hoofdstuk 42

10 3 0
                                    

Na het eten, wat echt verrukkelijk was, ga. Ik weer naar me kamer. Het verhaal van Evy zit nog in me hoofd, het is een vaag verhaal. Maar ik geloof haar. Ze is tenslotte degene die alles zag. Ik ga voor me bed zitten en kam Kai zijn vacht. Ik zou er een borstel voor kunnen pakken, maar daar ben ik te lui voor. Over lui gesproken, ik moet weer eens wat gaan sporten. Nadat ik neergeschoten was heb ik niet veel gedaan. En trainen zorgt voor het leeghalen van je hoofd.
Ja, ik ga trainen. Ik sta op en loop richting David. Als ik wil trainen gok ik dat ik het eerst aan hem moet vragen. Ik klop bij zijn kamer aan. Maar ik krijg geen antwoord. Na een klein tijdje klop ik weer. Helemaal niks. Zou hij al slapen ofzo? Weetje. Ik ga wel gewoon naar buiten. In de avond een rondje rennen kan leuker zijn dan je denkt.

Ik ga nog even terug naar me kamer om te vragen of de wolven meewillen. Alleen Kai gaat mee. Dus wij lopen samen naar buiten. Het word al donker, maar er is nog genoeg licht om te zien waar je loopt. Natuurlijk is Kai sneller dan mij. Toch zie ik dat hij de beweging ook wel kan gebruiken.
Er zijn niet veel mensen meer op straat. Dat maakt niet echt uit, want de rust is oke. Je kan je hoofd leegmaken.

Na wat gerent te hebben zijn we bijde buiten adem. Toch hebben we best veel gerent. We gaat zitten op de tegels om uit te hijgen. De lantarens buiten brengen ons nu meer licht dan de zon. Die ondertussen vervangen is door de maan en de sterren.
Ik denk aan de sterren van me droom en schud me hoofd, daar houden we over op.

Kai zucht: "ik mis Rakker". Ik kijk naar hem. Hij ligt op de grond kijkend naar de sterren. "Ik mis hem ook, maar we moeten volhouden. We moeten afmaken wat hij begonnen is." Zeg ik in de hoop Kai beter te laten voelen.
Kai knikt, maar vraagt door: "wat moeten we afmaken? Het is allemaal zo onduidelijk. Zo verwarrend. Ik denk dat zelf Evy het niet meer snapt."
Ik blijf stil. Ik heb hier geen antwoorden op. Ik kijk naar de sterren, en besef dat Kai gelijk heeft. Rakker heeft mij gered ja, maar waarom. Ik ben niet zo super belangrijk. Hij had het niet moeten doen en mij moeten laten gaan.
Nee, stop dit depressieve gedrag. Rakker heeft je gered, dan ga je niet zo stom zitten janken. Ik weiger. Ik verzin zelf doelen voor mij en de wolven. In plaats van hier niks zitten doen.

We blijven nog erg lang zitten. Tot Kai in slaap valt. Ik til hem op en neem hem met best wat moeite terug naar de rest. Toch heb ik nog niet verzonnen wat ik zou kunnen doen. Wat wij zouden kunnen doen. Telkens denk ik terug aan de droom. Keer op keer, ik weet dat daar wat in zit. Maar ik weet niet wat. Het klinkt zo super dom, maat toch. De droom voelt als een boodschap.

Iedereen is al aan het slapen, dus ik leg Kai neer. En ga zelf op me bed zitten. Heel voorzichtig want loeka ligt er ook. Ik blijf nadenken, over de droom, over Rakker. Het word al licht als ik eigenlijk weg droom.

Als ik wakker word is het al begin middag. Mijn maag zegt het al, ik heb het ontbijt overgeslagen en kan niet de lunch overslaan. De wolven zijn allemaal weg. Ik sta op en kijk naar buiten of ik ze daar kan vinden. Maar nee, ik zie ze niet. Me maag waarschuwt me weer. Laat ik maar eerst wat eten pakken voordat ik de wolven zoek, ze zijn waarschijnlijk toch bij Yasmine of Vay.
Ik loop me kamer uit om buiten te staan, in het zand. Dit klopt niet. Waarom ben ik in Jenava? De warme wind gaat door me haar. Het voelt fijn, maar vreemd tegelijkertijd. Ik adem deze lucht een paar keer in en loop door. Waarom zal ik stoppen? Als snel kom ik bij de poort en loop ik door. Als ik door de poort ga, sta ik in de vergaderzaal. Cemal is er, hij praat woedend naar de andere mensen. Dennis is er ook, hij kijkt bezorgd. Er zijn nog meer mensen. Ik herken ze wel. Toch heb ik nog nooit met ze gepraat. De sfeer hier is gespannen. En ookal hoor ik net wat Cemal zegt, ik voel zijn woede. Ik loop terug.

Nu sta ik weer in mijn kamer, niet meer in Jenava. Ik schud me hoofd uit verwarring. Wat was dat? Wat gebeurde er daar? Was het een droom? Dagdromen? Ik heb werkelijk geen idee. Wat ik wel weet is dat ik dit niet aan de andere ga vertellen, ik hoef niet meer zorgen op de rest hun schouders te drukken. Ik loop naar de gang richting de keukens. Uit de keukens pak ik gwn een appel en een banaan. Gwn wat voer om de dag door te komen.

Laten we nu naar de de meiden gaan, kijken of hun de wolven hebben gezien. Als ik bij hun deur ben hoor ik ze praten.

"Yasmine dit is dringend! Wat moeten we doen?!"
"Rustig Vay. Ik zal eerst een brief terugsturen om te vragen voor meer informatie."
"Wat nou rustig? Dit is erg!"
"Ik weet het, maar wat kunnen we op dit moment doen? Het is niet dat we opeens naar Jenava kunnen gaan en zeggen dat we oke zijn?"
"Dat is in ieder geval een beter idee dan hier blijven en niks doen!"
"We vragen om meer informatie. Dat is wat we nu nodig hebben"

Waar hebben ze het over? Informatie? Brieven? Ik klop aan en even later zegt Yasmine dat ik naar binnen kan komen. Yasmine zit op het bed en Vay staat bij het raam met een vogel in haar handen. Ze knijpt het zowat fijn. Ik herken de vogel, die komt van Sarah af. Yasmine heeft een brief vast, dus dat is de boosdoener.

"Wat is hier in godsnaam aan de hand? En wat staat er in die brief?"

De wolvenmeesterWhere stories live. Discover now