Hoofdstuk 4

93 10 46
                                    

Nathaniel kijkt om en ziet een jonge man van rond de vijfentwintig jaar staan. Hij wordt geflankeerd door enkele leeftijdsgenoten. Nathaniel zegt: "Ook hallo. Ik wil het dorp in, kijken of ik hier een eet- en slaapplaats kan bemachtigen."
De wind steekt op en er start een fijne motregen. Ook het weer geeft aan dat het tijd is om naar binnen te gaan. 

De man trekt zich daar niks van aan, maar lacht en doet op een boerse manier Nathaniels bekakte manier van spreken na. De prins valt de pesterij eerst nauwelijks op, zo is hij geschrokken van de pienterheid van de man. Het is de bedoeling dat hij niet opvalt.
Ook het gepeupel in de hoofdstad heeft niet het accent wat hij zich net aan heeft gemeten; dat is slechts voorbehouden aan de adel. De hogere adel.
Maar dan schudt hij dat van zich af. Hij beseft nu maar al te goed dat hij op zijn plaats wordt gezet door iemand die hij ver beneden zich acht. Zijn ogen flikkeren en hij zegt kwaad, nu goed op zijn accent lettend: "Stoer hoor, met zoveel tegen een man alleen. Ga iemand anders sarren."

De man is niet onder de indruk en hij blijft pesterig lachen, bijgestaan door zijn kameraden. Nathaniel bijt op zijn lip en het kost hem heel veel moeite om zich slechts om te draaien en de mannen met hun praatjes te negeren.
Dat is echter buiten de heren gerekend. De woordvoerder legt een zware hand op de schouder van Nathaniel. "Jij bent hier niet welkom."

Te verbaasd om gelijk terug te vechten zegt Nathaniel: "Hè? Hoezo?"
De ogen van de man glinsteren vervaarlijk, kijken dan weg. Hij zegt: "Je bent te arrogant, je gaat voor problemen zorgen. Als je goed doorloopt is verderop nog een dorp. Probeer het daar maar."

"Nee." Nathaniel vouwt zijn gespierde armen over elkaar en zet zijn voeten wat wijder. Hij hoopt dat hij er op die manier onverzettelijk uitziet.

De man, Silvester, is verbaasd. Hij had gehoopt dat hij deze man onder intimidatie van zichzelf en zijn vrienden zonder een gevecht zo ver zou kunnen krijgen om weg te gaan. En weg moet hij. Hij is veel te knap en de meisjes hier zijn schaars. Maar gelukkig is hij in het bezit van twee attributen waarmee hij dat knappe gezichtje wat kan verbouwen.
Hij balt zijn vuisten en wil onverhoeds aanvallen.

Hij wordt gepareerd door Nathaniel, die zoiets wel had verwacht. De vierentwintigjarige zet zich schrap en dat is maar net op tijd: hij wordt overspoeld door Silvester en zijn vrienden. Hij verdedigt zich waar hij maar kan en weet flink van zich af te bijten, zeer tegen de zin van de tegenpartij.
Met grof geweld trekken uiteindelijk twee mannen de armen van Nathaniel naar achteren. Ondanks zijn kracht blijkt hij daar niet tegenop gewassen en Silvester heeft eindelijk de overhand.
Die zegt: "Mik maar op dat mooie smoeltje, maar laat zijn benen met rust. Hij moet hier nog op eigen kracht weg kunnen lopen."

Dat laten zijn vrienden zich geen twee keer zeggen en de stompen en slagen regenen op Nathaniel neer. Hij voelt de pijn in golven komen en gaan en ziet al snel niks meer door één oog. Het blijkt zieke humor van Silvester te zijn dat die slechts richt op de helft van zijn gezicht. Waar hij aan de ene kant tot moes wordt geslagen, heeft hij aan de andere kant nog een gave huid en goed zicht.

De twee mannen die hem vasthouden, willen ook meedoen met de pret en laten hem los. Nathaniel probeert niet meer terug te vechten, hij wil nu vooral zijn gezicht en organen beschermen. Hij rolt zich op tot een balletje en laat de pijn over zich heen komen.

Nadat de mannen klaar zijn met zich uitleven, laten ze hem liggen aan de rand van het dorp. Nathaniel kan alleen nog maar kreunen.
Silvester sist: "Over een uur ben je hier weg," waarna ook hij naar zijn onderkomen vertrekt.

Nathaniel had niet verwacht dat hij een warm welkom zou krijgen, maar het is overduidelijk dat deze mensen niet weten wie hij is. Hij had daardoor wel iets meer hoop op in ieder geval een bed en een warme hap. Nu hij weet dat dat er niet in zit in dit dorp, staat hij met pijn en moeite op zodra dat lukt. Hij voelt voorzichtig aan zijn kneuzingen en vertrekt zijn gezicht.

Hij blijft even naar het dorp kijken. De lichten zijn ontstoken en de heerlijkste etensgeuren dringen zijn neus binnen. Zijn maag rammelt.
Hij prent de gezichten van de mannen in zijn geheugen. Hij is niet vergevingsgezind en weet dat hij binnenkort weer de macht heeft om ze aan te pakken. Een kilte straalt van zijn gezwollen gezicht af.

Zwelgend in die wraakgevoelens keert hij zich om en hij strompelt het dorp weer uit. Met een bocht zal hij erom heen lopen en dan de richting uit die Silvester hem in eerste instantie wees. Hij hoopt dat hij beter in het volgende dorp zal slagen. Nog een nacht langs de kant van de weg zal hij overleven, maar nu hij bont en blauw aanvoelt, heeft dat absoluut niet zijn voorkeur.

***

Hij heeft er twee maal zo lang over gedaan als normaal het geval zou zijn, maar opnieuw ziet hij de vriendelijke lichten van een dorp voor zich opdoemen. De pijn van zijn wonden is verschrikkelijk, en hij voelt alles afzonderlijk van elkaar bonzen. Zijn grootste hoop is dat ze hier wat aardiger voor hem zijn. Eten is niet eens meer nodig, maar een zacht matras waar hij zich op uit kan strekken is op dit moment het enige vooruitzicht dat hem op de been houdt.

Achter zich hoort hij een geluid, en moeizaam draait hij zich om. Even meent hij te zien dat Silvester en zijn groep achter hem aan gekomen zijn. Dat kan maar zo, ze hebben rustig hun prakje op kunnen eten en kunnen hem tegen deze tijd - gezond van lijf en leden als ze zijn - zonder moeite hebben ingehaald.
Maar deze mannen zien er ouder uit en ze zijn gemaskerd.

Verrast blijft hij even staan, maar ziet aan hun gespannen houding dat ze niks goeds in de zin hebben. Hij draait zich weer om en kijkt naar de flonkerende lichtjes. Zo dichtbij, maar toch te ver weg. In zijn huidige gesteldheid gaat hij dat niet redden.
Manmoedig draait hij dus weer om. De mannen zijn dichterbij gekomen en blijven afwachtend staan.
Arrogant trekt Nathaniel een wenkbrauw van zijn goede kant omhoog. Dat is het startsein voor het tweede gevecht van de dag.

De verloofde [onc2021]Where stories live. Discover now