Hoofdstuk 7

73 9 21
                                    

De man opent zijn ogen en ziet de jonge vrouw in het hoekje van zijn blikveld zitten. Met een frons op haar voorhoofd is ze een sok aan het stoppen. Het schommelen van de stoel is rustgevend en langzaam zakken zijn ogen weer dicht.

Zijn dromen worden nu beheerst door haar. Hij weet dat hij mensen heeft gezien met net zulk licht haar als wat zij heeft, maar hij krijgt ook in zijn onderbewuste mee dat dat niet gangbaar is hier. Verder zag hij een flits van blauw toen ze met haar ogen knipperde. In Merinos heeft het gros zwarte haren en donkere ogen. Betekent dat dat zij op bezoek is, of op doorreis? In zijn slaap is hij onverklaarbaar teleurgesteld.

Hij merkt een windvlaag op, maar zijn oogleden zijn te zwaar om op te tillen. Hij hoort twee vrouwenstemmen. Een licht en zoetig parfum komt zijn kant op. Hij merkt dat iemand - hij gokt zijn gastvrouw - de deken weer over hem heen legt. Dat had niet perse gehoeven van hem, maar hij beseft, ook al wordt hij weer overmand door koortsdromen, dat dat is om hem te beschermen tegen ongewenste blikken. Zijn hart verzacht en hij weet het niet, maar een zachte glimlach siert zijn strenge lippen.

Jerinde merkt dat haar actie wordt gewaardeerd door hem. De glimlach was er kort, maar zijn sterke gelaatstrekken verzachtten dusdanig dat ze een steek in haar hart voelt. Verward keert ze hem de rug toe en praat zachtjes door met Lina, haar onderwijl naar de tafel begeleidend waar ze plaatsnemen.
"Jozua vond hem. Hij zei dat hij bij ons stuk land lag, maar ik denk niet dat dat iets betekent. Het ligt natuurlijk op weg naar het dorp, en hij is vlak voordat hij hier arriveerde te pakken genomen. Hij heeft niks bij zich waaruit blijkt wie hij is. Als hij wakker wordt, kunnen we dat vragen."

Lina zegt lachend: "Knap is hij wel he?"

Defensief reageert Jerinde: "Ik zou het niet weten, zoals je misschien ziet is er niet zoveel van zijn gezicht zichtbaar."

Lina kijkt haar vriendin aandachtig aan. Jerinde heeft veel meer gezien en gedaan met deze vreemde dan zijzelf heeft kunnen zien in de korte blik die ze hem net heeft toegeworpen. Jerinde heeft hem aangeraakt, helemaal en overal. Lina is ervan overtuigd dat dat net zo fijn aanvoelde als zijn fysiek doet vermoeden. Deze man is een levende verleiding en dat moet Jerinde opgevallen zijn. Waarom verweert ze zich zo?
Ze besluit haar verdenking voor zich te houden. Ze wordt natuurlijk zelf ook gespaard door Jerinde. Die weet ondertussen best van haar obsessie voor haar broer en zal een luisterend oor bieden als zij zo ver is om haar gevoelens te delen. En omdat deze gevoelens nog teveel sluimeren, wil ze eerst met zichzelf in het reine komen, voordat ze er een ander mee opzadelt.

Bewust laat ze het onderwerp rusten. Meer valt er immers toch niet te weten te komen. Eerst moet hij wakker worden, dan kan hij zijn levensverhaal vertellen.

Ze wil net vertellen over wat Luke nu weer heeft uitgehaald als ze beweging ziet op het bed. Jerinde zit er met haar rug naartoe, dus haar is nog niks opgevallen. Ze knikt haar toe en schielijk draait Jerinde zich om. De man lijkt uitgeslapen en doet alle mogelijke moeite om overeind te komen.

Jerinde staat op en snelt naar hem toe. Ze legt een arm op zijn rug en helpt hem overeind. Enigszins geschrokken reageert de man op de zachte aanraking. Hij kijkt haar aan, zijn donkere ogen gevuld met pijn en ongeloof.
Jerinde sust: "Rustig maar, je bent nu veilig. Niemand zal je meer kwaad doen."

Hij blijft haar aankijken, hij probeert te praten maar faalt. Jerinde biedt hem wat water aan en dat slokt hij gulzig op. Daarna kijkt hij eerst rond naar zijn omgeving. Naar het eenvoudige houten huisje. Hij ziet praktische meubelstukken en een volle mand met kleding. Het komt hem allemaal onbekend voor.
Haar herkent hij wel, vanuit zijn dromen. Nu hij een goede blik op haar kan werpen, merkt hij dat ze, behalve haar vrij unieke uiterlijk, ook echt knap is. Haar gezicht is fijntjes en haar blauwe ogen die met gouden puntjes zijn bespikkeld, geven een gevoeligheid weer die hij nog niet eerder is tegengekomen in zijn leven. Haar lippen zijn rood en haar huid is glad en blank. Haar gouden haren hebben een schitterende glans die hem als kaarslicht tegemoet stralen.

Fronsend probeert hij wat van zijn leven voor de geest te halen. Hij kan zich een allesoverheersende pijn herinneren. Daarna lange tijd niks. Kou en pijn en ongemak. Daarna gesjouw en weer een lange tijd niks. Hij beseft langzaam dat dit zijn meest recente herinneringen zijn. Zijn ogen verwijden zich in paniek als hij langzaam beseft dat hij verder niks meer weet, alles wat hij zich voor de geest kan halen is een zwart gat. Wie is hij en waar is hij? Wat is hij?

Schor begint hij nu echt te praten. "Waar ben ik?" Is het een overlevingsmechanisme waardoor hij zo lang mogelijk zijn onbekende identiteit wil beschermen?

Het mooie meisje kijkt hem bezorgd aan en zegt: "Je bent in het dorp Kalsa van het prinsendom van Nathaniel DiCothos."

Hij weet onbewust hoe het koninkrijk heet waar hij vandaag komt, maar bij haar woorden kijkt hij haar blanco aan en zegt: "Dat zegt mij niks."

Dat blijkt een grote fout. Haar ogen worden groot en haar stem klinkt nog bezorgder als ze vraagt: "Wie ben jij?"

De verloofde [onc2021]Where stories live. Discover now