Hoofdstuk 8

69 9 13
                                    

Het wordt avond. Abel stommelt binnen en ziet de vreemdeling rechtop zitten. Dat is al een hele verbetering met de halfdode gedaante die hij vanochtend binnengedragen zag worden. Hij ziet dat de man wat kleren van hem aanheeft. Hij had niet anders verwacht. Hoewel hij hem jonger inschat dan zichzelf en hijzelf ook echt niet verkeerd bedeeld is, merkt hij dat het shirt bij de man strak om zijn borst en schouders spant.

"Ah, je bent weer wakker," zegt hij, zachtjes omdat zijn zus - die in de keuken staat - hem daartoe maant.

De man kijkt naar de - voor hem - nieuwkomer en ziet de gelijkenis tussen hem en de vrouw. Deze man heeft donkerder haar, en hij draagt het een stuk korter, maar zijn ogen zijn net zo sprekend en bezaaid met gouden spikkeltjes.
Hij probeert op te staan, maar Abel maant hem zacht om te blijven zitten.
"Ik ben wakker," beaamt hij.

Abel geeft hem een stevige hand en stelt zich voor. De man zegt: "Bedankt dat ik in jullie huis mag verblijven, ik ben... Dion."

Abel fronst zijn wenkbrauwen als hij de aarzeling hoort.

Jerinde stapt naar voren en bemoeit zich ermee, een zorgenrimpeltje tussen haar fijne wenkbrauwen: "Abel, hij weet niet wie hij is, waar hij vandaan komt. Deze naam hebben we met zijn goedkeuring bedacht; een beestje moet een naam hebben."

Ook Abel fronst nu zijn wenkbrauwen. Dit is geen goede plek om niet te weten wie je bent.

Jerinde ziet dat hij hier in wil duiken, maar diplomatiek zegt ze: "Zullen we eerst aan tafel gaan? Dion heeft net wat bouillon gehad, maar ik denk dat hij nu toe is aan wat steviger kost. Net zoals jij, me dunkt?"

Haar moederlijke manier van doen, zorgt ervoor dat beide mannen ontspannen. Vragend zegt Jerinde: "Dion, wil jij proberen op te staan? Of eet je liever daar?"

Dat is natuurlijk tegen het zere been van Dion. Hij weet misschien niet wie hij is, maar hij is een volwassen man. Die paar schrammetjes houden hem niet tegen om op te staan.
Als hij eenmaal - met meer moeite en pijn dan voorzien - aan tafel zit, ontmoet hij de begrijpende blik van Abel.

Zwijgend vallen ze aan. Hoewel Jerinde het over stevige kost had, heeft ze er ook de bouillon weer bij gezet en die schept Dion dankbaar op. De rest ziet er heerlijk uit, maar hij merkt aan de weerstand van zijn lichaam dat die de aardappelen niet gaan waarderen.

Abel en Dion praten wat. Abel probeert zoveel als mogelijk te weten te komen over Dion, maar helaas is dat niet veel meer dan hij al wist. Op dit moment weet Jerinde van de drie het meeste van hem en dat is natuurlijk meer op zijn fysieke gesteldheid gericht dan op zijn verleden.

Jerinde neemt het over. Ze zegt: "Dan zal ik je meer over ons vertellen, dan weet je tenminste waar je terecht gekomen bent.
Zoals al eerder gezegd bevind je je in Kalsa. Het is een klein dorp en wij leven praktisch allemaal van de landbouw. Abel en ik hebben een eigen lapje grond waardoor we alleen belasting hoeven te betalen en geen pacht. Dat scheelt aanzienlijk en dat zorgt ervoor dat ik de vrijheid heb om rustiger aan te doen."

Abel lacht en wil slagvaardig reageren, maar Jerinde gaat al door: "Ik ben in principe het manusje van alles hier, en zorg onder andere voor de gewonden, vandaar dat je bij mij bent gebracht. Ik moet je wel waarschuwen: ik heb niet geleerd voor arts. Ik doe eigenlijk maar wat. De meeste wonden en ongelukken zijn van hetzelfde niveau, en gelukkig maar, want zeer ernstige kwetsuren kan ik niet behandelen. Helaas betekent dat hier dat als ik niks meer kan betekenen voor iemand, diegene het vaak niet overleeft of ernstig gehandicapt raakt."

Ze fronst haar gezicht. Denkt aan de verschrikkelijke dingen die ze al gezien heeft in haar korte leven.
Abel denkt daar ook aan en zegt grimmig: "En dat allemaal doordat dit stukje land van de jongste prins is. Hij zorgt niet goed voor ons."

Jerinde kijkt hem waarschuwend aan en zegt: "Dat hoeft Dion allemaal niet te weten. Hij zal er niet mee te maken krijgen."

Abel beseft dat het niet netjes is om de vuile was buiten te hangen, zelfs niet over die lapzwans van een Nathaniel, maar hier gaan mensen dood omdat hij niet goed voor zijn mensen zorgt. Dit is klaagonderwerp nummer één in het dorp, en komt vaak genoeg aan bod.

Jerinde leidt hen af door te zeggen: "Dion, elke zaterdag schudden we onze zorgen van ons af en hebben we feest op het dorpsplein. Vanochtend had ik echt niet gedacht dat ik dit zou zeggen, maar als je zin hebt om morgen een uurtje mee te gaan: van harte welkom."

Dion zegt: "Als ik niet ga, dan blijf jij zeker op mij passen?"

Jerinde knikt opgewekt.

"Dat feest wil ik je niet ontzeggen, dus ik ga mijn uiterste best doen om gezond genoeg te zijn tegen die tijd."

De verloofde [onc2021]Where stories live. Discover now