41.

266 12 9
                                    

Ik ren zo snel als mijn benen mij dragen kunnen, ik kan het nog steeds niet geloven. Ik ben gewoon buiten, ik ben vrij. Ik lijk het niet te kunnen beseffen, het voelt niet echt. Het voelt alsof ik elk moment gepakt kan worden door Finn of een van de andere psychopaten die mij ontvoerd hadden, maar dat gebeurd niet. Ik heb gewonnen, ik heb het gehaald. Ik durf echter niet achter mij te kijken, ik ben bang dat ze mij volgen. Dus blijf ik rennen, ik besef mij echter al veel te snel dat ik geen idee heb waar ik ben. Ik ren door een soort bos pad, iets wat mij in paniek laat raken. Het is hier verlaten, ik zie geen auto's en ben tot nu toe nog niemand tegen gekomen. Ik weet ook niet hoe ik in de bewoonde wereld moet komen, Finn had mij een blinddoek om gedaan toen wij naar zijn club reden. Ik voelde de moed in mijn schoenen zakken, maar opgeven doe ik niet. Ik ben al focking ver gekomen, ik ben letterlijk ontsnapt. Ik mag mijn hoofd nu niet laten hangen, ik moet blijven vechten tot het bittere eind. Met die gedachten ren ik verder over het bos pad, ik ben nu al een goed halfuur aan het rennen en merk dat mijn lichaam moe begint te worden. Een pauze zou nu wel handig zijn, het is immers midden in de nacht. Mijn lichaam is kapot, maar ik durf niet te stoppen. De kans dat ze mij inmiddels aan het zoeken zijn is erg groot, en nu heb ik nog een voorsprong maar zodra ze een auto pakken en mij gaan zoeken ben ik de lul. Ik voel hoe mijn adem begint te stokken, er ontstaan steken in mijn zij. Mijn lichaam kan niet meer, maar ik blijf stug door rennen. Ik kan nu niet stoppen.

Ik voel hoe mijn benen als lood beginnen aan te voelen, ik weet dat het een verloren zaak begint te worden. Ik zal zo echt een pauze moeten nemen, dus ren ik van het bospad af. Ik kan niet bij het pad gaan zitten, dan vinden ze mij binnen no time. Ik moet het bos in, er is geen andere optie. Ik loop met grote passen het bos in, doordat het nacht is zie ik geen hand voor ogen. Maar ondanks dat blijf ik stug door lopen, ik kan nu niet meer stoppen. Ik voel angst in mijn lichaam ontstaan, ik vind het bos verschrikkelijk eng. Maar ik heb geen keus, het is of in het bos pauze nemen of door rennen. Door rennen valt al af aangezien mijn lichaam schreeuwt om een pauze, dus blijft het bos over. Ik loop een tijdje door het bos tot ik een open plek vind waar ik mij langzaam laat zakken, ik ga vervolgens op mijn rug liggen en kijk naar de heldere lucht boven mij. Het is werkelijk waar prachtig, de sterren zijn fel en de maan is ook goed te zien. Ik sluit genietend mijn ogen, ik heb dit gemist. Ik heb mijn vrijheid gemist, ook heb ik de buitenlucht gemist. Verse lucht van de natuur, gek hoe zulke dingen opeens zo anders voelen.

Ik hoor hoe vlak achter mij een takje breekt, verstijft blijf ik zitten. Ik durf mij niet om te draaien, ik ben bang voor wat mijn ogen zullen aantreffen. Ik hou mijn ogen gesloten en wacht af op dat wat komen gaat, ik wil het niet zien. Ik heb zo'n vermoede dat het een van de jongens zou kunnen zijn, en ik wil dat niet zien. Niet nu ik eindelijk vrij ben, niet nu ik eindelijk ontsnapt ben uit dat vreselijke gebouw. "Ben je verdwaald bloempje?" Ik hoor Finn zijn stem, iets wat ik nooit meer had verwacht te horen. Ik voel mijn lichaam trillen van angst, ik weet dat ik zwaar de lul ben op dit moment. "Hoe heb je me gevonden?" Ik fluister de woorden in zijn richting in de hoop dat hij mij niet zou verstaan, maar helaas voor mij verstaat hij mij wel. "Je bent net als de andere Bloempjes, je vlucht zover je benen je kunnen dragen en gaat dan het bos in." Ik kijk Finn enkel aan, ik heb verloren. Terwijl ik zo dichtbij mijn vrijheid ben, ik had door moeten rennen. Ik had nooit mogen opgeven, ik had moeten blijven rennen tot het bittere eind. Ik voel hoe een eenzame traan over mijn wang loopt, ik wil niet meer terug naar dat verschrikkelijke gebouw. Ik wil niet in die focking club werken, ik wil terug naar mijn oude leven. Naar mijn familie en naar mijn vrienden, ik wil weer in mijn eigen bed slapen. Maar dat zal nooit meer gebeuren, ik besef mij nu als nooit tevoren dat ik hier nooit meer weg zal komen. Ik ben verdoemd.

Ik voel hoe Finn mijn oranje haren vast grijpt en mij dan mee sleurt naar het bospad, dan grijpt hij mijn rechter arm en sleurt mij mee terug naar het verschrikkelijke gebouw waar ik tegen mijn wil in wordt vast gehouden. "Ik moet zeggen ik ben onder de indruk van je Bloempje, mij opsluiten en Boaz knock out slaan." Hij trekt mij nu extra hard aan mijn arm en knijpt er nog even hard in, alsof dat zijn woorden extra kracht geven. "Ik had niet verwacht dat je dat in je zou hebben." Ik negeer Finn zijn woorden, ik zou ook niet weten wat ik erop moet antwoorden. Ik voel mij een mislukkeling, ik heb gefaald. Ik was vrij voor een goed halfuur, en toch ben ik terug bij af. "Het was te proberen." Ik spreek de woorden zacht uit, je hoort de pijn in mijn stem. Dat is ook hoe ik mij voel, gebroken en vooral vol pijn. Pijn dat ik weer terug moet naar de hel, de hel waar ik net uit was gekomen. Althans, dat dacht ik.

Taken Awayحيث تعيش القصص. اكتشف الآن