Hoofdstuk 28

10.8K 375 50
                                    

Mijn benen beven. Mijn handen trillen, kippenvel ontstaat op mijn armen en mijn hoofd draait. Zweet loopt van mijn voorhoofd en mijn maag slaag op tilt. Jake ligt bewusteloos tegen de muur. Caleb kijkt me met zijn duistere ogen aan.
'Geloof niet wat hij zei... Hij is dronken, dat zie je zo.' Ik knik als antwoord en denk aan een vluchtplan. Waar kan ik naartoe gaan?
'Kom je nog?' Ik staar voor me uit en zet een pas richting Caleb. Caleb loopt voorop en neemt de leiding, alsof hij eerst wil weten waar we naartoe lopen. Ik kijk nog even over men schouder en zie dat Jake wat kreunt en mompelt. Hij word kleiner en kleiner naar mate ik verder weg stap van hem.

"Ren." Een stemmetje in mijn hoofd roept me. De stem klinkt krachtig en luid, alsof het de eerste keer is dat het zijn stem kan gebruiken."nu! Ren!" Ik luister naar dat stemmetje , dat ik vanaf nu mijn instinct zal noemen, en draai me als een wesp gestoken om. In no Time begin ik te lopen en al snel hoor ik een stem achter me roepen.
'Godverdomme René!' De stem klinkt woedend en al helemaal niet als de lieftallige Caleb die ik ooit kende. Op hakken lopen is 1 van de domste dingen die je kan doen, de persoon die je achtervolgt hoort je overal naartoe gaan. Het gebouw in, links , de gang in, de trap op. Ik volg mijn instinct en ren iedere gang dat lijkt op een goede uitweg in. Ik ren de laatste trap op en al snel zijn de voetstappen achter me verdwenen. Als ik me omdraai zie ik geen Caleb. Dit klopt niet. Met een haastige beweging gooi ik mijn hakken naar de andere kant van de gang waar ik in loop. Ik open een deur op het einde van de gang en kom terecht in de griezeltocht. Geen enkele persoon loopt hier nog en alle machines zijn uitgezet. Het enige wat je nog kan rondleiden zijn de kleine lichtjes die je af en toe ziet opduiken vanuit de hoeken. Op een best snel tempo stap ik door de gangen met mijn handen die over de muren gaan om te voelen waar ik loop.

'Renéeee, ik weet dat je hier bent. Kom tevoorschijn en ik zal je niet pijn doen.' Caleb zijn akelige stem klinkt door de stille gangen, een kille wind glijdt af en toe door mijn haren als er een deur wordt geopend. Mijn diepe ademhaling probeer ik onder controle te houden om niet op te vallen. Af en toe zie ik een schijn licht van een zaklamp achter me passeren in de andere gang van het doolhof. Oke René, denk na, blijven stappen. Niet stoppen. Ik kom hier wel uit. Niks zal gebeuren. Welke gang namen we nu weer? Ik voel met mijn handen en kom op een splitsing tussen 2 gangen uit. Mijn instinct zegt me links maar toch ga ik rechts. Een flikkerend lichtje pijlt terug. Godver! Ik moest links!
'René, je gaat in een doodlopende gang, ik zou maar terugkeren moest ik jou zijn...' Ik weet het Caleb, hou je bek, ik probeer mezelf hier te redden ja. Mijn pas versnelt een beetje en met een lichte haast, stap ik sneller door de gangen. Een muur. Een muur? Een muur verschijnt voor mijn handen en links of rechts kan ik niet gaan. Ik zit vast. Ik ben dood. Met mijn handen zoek ik nog snel een deurklink in de hoop dat er een deur in de buurt zal zijn.

'Renétje, mijn liefje. Je moet niet bang zijn. Ik zou je vroeg of laat toch wel vinden.' Het licht komt dichter. Mijn ademhaling versnelt. De benen onder mijn lichaam trillen nog harder dan ooit tevoren. GEVONDEN! Een deurklink! Thank god! Ik duw de deur open en kom in een klein lokaal met enkele stoelen en een gigantisch groot raam aan de andere kant. Vervolgens duw ik de deur toe en zet er een stoel voor zodat hij de deur niet kan openen. Een uitweg? Dat zie ik niet. Ik zet enkele passen naar achter. Mijn hart bonst bijna uit mijn keel en mijn handen zijn zweterig, niet normaal! Alsof ik ze al een week niet heb gewassen en ze plakken van al dat vuil. Het raam... Ik stap naar het raam en kijk naar beneden van ongeveer een 10-15 tal meter hoogte. Een harde bons word geklopt op de deur.

'René ! Open die godverdomse deur!'

Als ik nog eens goed kijk zie ik een regenpijp lopen vlak naast het raam. Zou ik? De bonzen op de deur worden harder en de stoel zal het niet meer kunnen verdragen. Ik open het raam en een frisse wind van buiten vliegt door mijn haren. Met een balancerende stap stap ik op het balkon richting de regenpijp. Mijn handen wikkel ik om de afvoerbuis en mijn voeten hou ik tegen de muur aan. Een soort klimpoze dus. Het is of te wel vallen, of te wel door Caleb worden gekidnapt of te wel mogelijks hier levend uitkomen door nu naar beneden te gaan. Mijn keuze is snel gemaakt en met vluchtige bewegingen daal ik de buis af. Als ik aan de helft ben hoor ik een deur openzwaaien en een harde krak. Komaan René, zet vaart achter dit klusje. In no time ben ik beneden en loop ik het hoekje om. Ik hoor nog het raam toegegooid worden met een harde slag.

Met blote voeten loop ik dus buiten. Mijn armen om me heen geslagen en de wind blaast mijn lange kleed bijna omhoog. Als ik eenmaal op de cours aankom zie ik Jake niet meer aan de ingang zitten. Een persoon staat achter me, ik hoor de ademhaling.

'René?' De stem van David vult mijn oren.
'David, waar is Jake?' Mijn benen trillen van de schrik.
'Geen idee, maar Brandon zocht je, moet ik zeggen dat..'
'Nee' onderbreek ik hem. 'Ik Uh, ik ga opzoek naar Jake.'
Een korte knik ontvang ik als bevestiging en als snel loop ik opnieuw over de cours. De schoolpoort uit.

2 sterke handen trekken me tegen de muur aan en duwen mijn polsen bijna kapot.
'Heey schat.' Thomas zijn geamuseerde blik is niet te verbergen.

Kostschool met een badboy {voltooid}Where stories live. Discover now