Hoofdstuk 13

4.1K 344 124
                                    

Toen ze twee dagen later haar ogen opende, voelde ze zich stukken beter. De koorts was gezakt en de pijn die aan haar ledematen had geknaagd, was naar de achtergrond verdwenen. De zon, die fel naar binnen scheen, zorgde er wel voor dat Genesis haar ogen dicht moest knijpen en een paar tellen bewegingsloos bleef liggen op bed, alvorens ze langzaam overeind kwam en haar longen vol frisse lucht zoog.

Op de rand van het matras zat tot haar verbazing Duvall. De Begaafde draaide zijn hoofd naar haar toe toen ze zich bewoog en er verscheen een uitdrukking van opluchting op zijn gezicht. Zijn zwarte gewaad schuurde zachtjes toen hij zich dichter naar haar toeboog en haar even onderzoekend in zich opnam, alvorens hij een glimlach forceerde. 'Morgen.'

'Morgen.' Genesis legde een hand tegen haar voorhoofd, negeerde de vettige haren die langs haar huid streken. 'Hoe laat is het?'

'Rond negen uur,' zei Duvall en hij verschoof zodat hij dichter bij haar kwam te zitten. Zijn ogen stonden vermoeid, het groen was bijna zwart, en donkere wallen ontsierden zijn gezicht. Hij slaakte een diepe zucht. 'Hoe voel je je?'

'Gaat wel.' Genesis glimlachte. 'Ik geloof dat de koorts gezakt is.'

Hij legde een hand tegen haar voorhoofd en knikte. 'Ja, je voelt eindelijk weer normaal,' mompelde hij. 'Je hebt me bang gemaakt, Genesis. Doodsbang.'

Ze keek hem schuldig, maar ook een beetje verward aan. 'Ik snap het niet. Nebula bokte me af en ik brak een paar ribben, maar er waren geen open wonden te zien. Trouwens, hoe kan ik ineens doodziek geworden zijn?'

'Dat weten we niet.' Duvall schokschouderde. 'Niemand snapt er ook maar iets van. Het waren een paar chaotische dagen. Koning Eden is weer naar Er-Alea gestuurd omdat daar de laatste opstanden de kop zijn ingedrukt en...' Zijn stem stierf weg.

Genesis fronste. 'En wat?'

Duvalls ogen stonden plots serieus en zakelijk toen hij haar hand pakte en er een kneepje in gaf. Hij kreeg een denkrimpel tussen zijn donkere wenkbrauwen. 'En omdat we denken dat er nog verraders rondlopen in het schoolgebouw.'

Genesis hapte naar adem. 'Dus u denkt dat ze het op mij gemunt hadden?'

De Begaafde schudde zijn hoofd. 'Niet op jou alleen, maar gewoon op alle overgebleven Begaafden. Ik gok dat de verraders het perfecte moment zoeken om toe te slaan en jij was nu op de verkeerde plaats, op het foute moment.'

Genesis rilde en beet op haar lip. 'Sorry, heer.'

'Jij hoeft helemaal geen verontschuldigingen aan te bieden. En trouwens, waarom spreek je me zo beleefd aan?'

'Omdat u hoger staat dan mij,' fluisterde ze. Er verscheen een gekwelde blik in zijn ogen toen Duvall zijn hand tegen haar wang drukte en haar voorhoofd kuste. 'Ik wil dat je me aanspreekt met je en niet met u, alleen als we in gezelschap van anderen zijn.'

Ze knikte onzeker en zijn ogen lichten even op. O, ze waren dan zo fel dat ze haar letterlijk konden doorboren. Het groen leek een eigen leven te leiden terwijl Duvall zijn mond op de hare drukte en haar teder kuste. 'Het spijt me dat dit geheim moet blijven,' prevelde hij, 'maar dat is voor nu het beste. Als ze erachter komen, zullen de Daemonen proberen om mij via jou te raken. Ze zouden jou pijn doen om mij te bereiken. Dat zou ik niet toestaan.' Zijn ogen werden zwart.

Voorzichtig streelde Genesis een paar verdwaalde lokken uit zijn gezicht en kuste zijn mondhoek. Hij zuchtte tevreden. 'Ik vertrouw je,' murmelde ze. 'Ik weet dat je me zal beschermen.'

'Met mijn hart.'

Glimlachend streelde ze zijn wang en legde zich toen weer neer, haar hoofd tolde een beetje en ze wist niet of dat van de vermoeidheid kwam of van Duvall. De Begaafde trok zich terug, haar hand nog steeds vasthoudend. 'Ik moet verder zoeken naar de verraders,' deelde hij mee. 'Het wordt dringend tijd dat we de school weer reinigen.'

CLARA - De Begaafdenحيث تعيش القصص. اكتشف الآن