Hoofdstuk 34

3.6K 252 47
                                    

Het was lang geleden dat Pax nog gedroomd had en nog langer geleden dat het over Genesis was gegaan. Silvan en hij zwierven al meer dan een week door het Heemsterwoud, zonder ook maar een teken van daglicht of bewoond gebied. Misschien was dat ook de reden – het altijd alleen zijn – waardoor hij weer nachtmerries kreeg en werd meegezogen in een wereld van duisternis en onheil.

Hij stond voor een immens woud. De takken en bladeren kraakten en ritselden in de wind en toen hij zijn hoofd draaide, merkte hij op de bomen ouder waren dan hij voor mogelijk had kunnen houden.

Er was iets met dit bos. Hij wist wat, maar kon er de vinger niet opleggen.

Voorzichtig zette hij een paar passen vooruit en verstarde toen volledig. Dicht bij de bomen stonden twee gestalten. Bekend en duister, omgeven door een aura van macht. Syren en Griffin.

Ademloos sloop Pax dichterbij, zijn Floragave gebruikend om zich te verbergen. De stem van Griffin klonk kil en ijskoud als altijd toen hij zei: 'Ze komen.'

'Bent u wel zeker, heer?' Dat was Syren en hij klonk bang, zijn ogen hadden een holle uitdrukking gekregen en stonden opvallend dof en leeg. De wallen onder het paars van zijn irissen hadden bijna dezelfde kleur.

'Natuurlijk ben ik zeker,' bitste de Opper-Daemon, zoals te verwachten meteen in zijn vel gebeten. Hij staarde naar de bomen en fronste zijn donkere wenkbrauwen. 'We hoeven enkel te wachten op het juiste moment.'

'We horen hier niet,' fluisterde Syren terwijl hij de blik van zijn meester volgde. 'De bomen willen ons hier niet. Ik voel het.'

'Dat weet ik, jonge Syren.' Griffin krabde in zijn zwarte haren en even dacht Pax dat hij voor Duvall stond, de hoogste officier van het leger. 'Maar we hebben geen keus. We hoeven dit maar een paar uur vol te houden en dan zullen ze aan ons verschijnen. Ik weet zeker dat mijn broer slim genoeg is om erachter te komen waardoor zijn krachten verzwakken, maar hij verwacht niet dat wij hier zullen zijn.'

'Bent u zeker?'

'Heel zeker.' Griffin klonk voldaan en hij haalde een vlijmscherpe dolk boven. Aan zijn riem zag Pax nog verscheidende andere wapens hangen. 'Ik kijk er al naar uit om hem te doden. Het voelt vast en zeker hemels.'

'En het meisje?'

Hij draaide zijn hoofd om Syren aan te kunnen kijken. 'Dat weet ik nog niet. Met haar spelen mag wel,' lachte hij, zijn mond in een scheve grijns getrokken, 'maar ik weet zeker dat we haar niet te lang mogen laten leven. Ze zorgt enkel voor problemen.'

Syren knikte. 'Zoals u wilt, meester.'

Het beeld veranderde en nu zag Pax Duvall en Genesis wegstormen uit het woud waar Syren en Griffin net hadden gestaan. Achter hen klonk een onaards gebrul dat de grond deed trillen en de bomen deed kreunen. Voor zijn machteloze ogen moest Pax toekijken hoe Genesis struikelde en viel, Duvall meetrekkend in haar val.

Toen ze overeind krabbelden, stapten Syren en Griffin uit de struiken. Ze grijnsden.

'Eindelijk,' siste de Opper-Daemon en plots werd alles zwart.

'Nee!'

'Pax! Pax, kalm!' Twee warme handen omvatten de zijne en trokken hem tegen een hard lichaam aan. Pax leek te stikken in de tranen die over zijn wangen rolden en hij nestelde zich tegen Silvan aan, zijn hoofd onder diens oksel gestoken.

De kilte van de nacht beet in zijn huid. De maan wierp een zilveren schijnsel op de harde vloer van de grot.

Pax snikte. 'Nee... O, Silvan.'

CLARA - De BegaafdenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu