Hoofdstuk 21

4.2K 308 123
                                    

Genesis werd loom knipperend met haar ogen wakker. Er waren twee dagen voorbij gegaan sinds de vreselijke beslissing van Kramux – die een deel van haar vrienden de dood in had geleid – en ze voelde zich er nog steeds miserabel bij, als ze eraan dacht.

Na die verdoemde avond was Duvall niet meer van haar zijde geweken en Genesis had hem dan ook gevraagd om bij haar te slapen – keer op keer.

Nu lag hij ook naast haar, zijn arm om haar middel geslagen. Voorzichtig gluurde ze tussen haar wimpers door, om hem aan te kunnen kijken. Hij sliep nog, zijn mond een klein stukje open – wat er vreselijk schattig uitzag.

In zijn slaap verdween de gekwelde blik in zijn ogen en was er geen spoor meer te vinden van het verbitterde randje dat hij meestal met zich meedroeg. Op dit moment was hij gewoon prachtig om naar te staren, zijn schoonheid minder streng, minder rauw.

Hij leek op een stralende engel, zijn huid wit in de flauwe duisternis en zijn haren een donkere schaduw rond zijn gezicht.

Een glimlach speelde rond Genesis' lippen en ze moest zichzelf bedwingen om zijn wang niet te strelen, of de welving van zijn lippen en de hardheid van zijn spieren. Haar hele lichaam brandde van verlangen om hem te kussen, om hem te voelen tot in de oneindigheid.

'Waarom staar je naar me?'

Genesis schrok zich een hoedje bij het horen van zijn hese ochtendstem. Een glimlach krulde om zijn mondhoek. 'Ben ik dan zo'n mooi uitzicht?'

Haar wangen begonnen te gloeien en snel wendde ze haar blik af, beschaamd. 'Ik staarde niet naar je.'

'O, nee?'

'Nee. Ik keek gewoon wat rond,' ze zuchtte. 'Ik keek de kamer door, bedoel ik.'

Zijn hese, diepe lach verplaatste zich door de kamer en aangename kriebels begonnen door Genesis' buik heen te razen door dat warme geluid. Duvall lachte niet vaak, en zeker niet op deze manier. Ze besloot dat hij het vaker moest doen – het gaf hem iets zachts.

'Natuurlijk, Genesis. Maak dat de kat wijs,' lachte hij.

'Of de wolf,' glimlachte ze. 'Lupen houd je al helemaal niet voor de gek.'

Zijn blik werd een tint donkerder en hij rolde trok haar dichter tegen zich aan, zodat ze haar hoofd tegen zijn borst kon drukken om naar het sterke kloppen van zijn standvastige hart te luisteren. 'Hoe gaat het met hem?'

'Slecht.' Ze zuchtte diep. 'Vreselijk, om eerlijk te zijn.'

Duvalls hand streelde door haar haren heen, op een tedere en kalmerende manier. 'Het komt wel goed met hem. Eergisteren moet... om het simpel te zeggen, traumatiserend geweest zijn voor hem.'

'Dat weet ik wel, maar het is nog steeds geen excuus om me gewoon te negeren.' Genesis' stem klonk gekwetst en ze vervloekte de trilling erin, die duidelijk hoorbaar was. 'Ik probeer hem al twee dagen te bereiken, maar hij laat niets van zich horen.'

'Alles op zijn tijd.' Glimlach kuste Duvall haar voorhoofd, wat voor een tinteling doorheen haar hele lichaam zorgde. Zijn handen gleden langs haar wangen naar beneden, tot ze in haar hals rusten en zachtjes over haar sleutelbeen streken. Ze rilde. Van genot en angst. En verwachting.

Hij kuste haar hals, een vederlichte aanraking. Ze kon een zucht niet onderdrukken en welfde haar lichaam tegen het zijne, snakkend naar meer. 'Duvall...'

'Sst,' fluisterde hij in de ochtendschemer.

En zijn mond botste op de hare.

Honger kuste Genesis hem terug, op de tast zoekend naar de hoekige vorm van zijn gebeeldhouwde kaak. Ze voelde zachte stoppeltjes over haar handpalm schrapen en drukte zich nog dichter tegen hem aan, snakkend naar hem tot in de toppen van haar tenen.

CLARA - De BegaafdenDonde viven las historias. Descúbrelo ahora