Hoofdstuk 28

3.3K 298 100
                                    


Genesis schaamde zich dood toen ze uiteindelijk genoeg moed bijeen had geraapt om overeind te komen. Met gloeiende wangen keek ze de kamer rond en staarde naar Duvalls spullen. Dit was de eerste keer dat ze hier zonder hem was en haar nieuwsgierigheid kreeg al snel de overhand.

Met trillende handen liep ze naar zijn piano en bekeek de liederen die hij speelde. Ze bladerde door de teksten en herkende er een aantal van: Zomernacht, Elfendans, De laatste zonnewende, Winterkoning. Nog een aantal trokken haar aandacht, want ze waren niet allemaal zo vrolijk of triest, sommigen waren van een duister origine: Oorlogsdoden, Zwarte nachten en vloeiende aderen, Bloedbeeld.

Ze rilde.

Voorzichtig zette ze de papieren weer op hun plaats, haar hand strijkend over het gladde oppervlak van de piano. Het was toen, op dat moment, dat haar hand langs een uitstekend stuk perkament gleed.

Verbaasd trok Genesis het dichter naar zich toe en opende het voorzichtig, want het papier was verkreukeld en voelde fragiel aan. Met grote, nieuwsgierige ogen liet ze haar ogen over het met inkt overdekte vel gaan en hapte naar adem bij de titel: Genesis.

Genesis...

Was dit voor haar?

Met ingehouden adem staarde ze naar de noten, die duidelijk doorkrast waren en weer opnieuw geschreven bleken te zijn. Was dit een stuk dat Duvall zelf schreef? Was hij het voor haar aan het componeren?

Het moment waarop haar hart overliep van genegenheid, was ook het moment waarop ze zich plots vreselijk voelde. Ze had in Duvalls spullen zitten neuzen, tussen zijn geheimen, en was achter een verrassing gekomen die hij waarschijnlijk nog lange tijd had willen bewaren.

Mompelend schoof ze het perkament terug op zijn plaats en schudde langzaam haar hoofd. Ze had dit serieus niet moeten doen.

Genesis!

De stem kwam aan als een schok en even kon Genesis niet meer ademen. Ze sloot haar ogen, greep ondertussen de piano beet om zichzelf staande te houden en voelde tranen prikken in haar ogen. Lupen...

Haar wolf. Haar wolf praatte weer tegen haar en hoe blij ze ook was, ze voelde evengoed een overweldigende woede en verdriet. Hij had haar genegeerd, alsof ze niet meer bestond, en plots kwam hij naar haar toe.

Genesis! Ik moet je dringend iets vertellen.

Wat? Het kwam er afgemeten en scherp uit. Wat is er belangrijk genoeg om weer tegen me te praten?

Even viel er een stilte, even voelde ze Lupen aan de verbinding trekken, alsof hij zich wilde terugtrekken, maar hij bleef. Het spijt me.

Spijt betekent niets.

Vergeef me, Genesis, zei de wolf zacht en een laag gegrom drong haar oren binnen. Vergeef me en luister naar me. Het is dringend.

Goed.

Verloor Duvall de controle over zijn lichaam, net als Aster?

Ze was verbaast. Ja.

Vervloekt! Een laag gegrom deed haar oren tuiten. Ik wist het.

Wat wist je? Vroeg Genesis in paniek, maar ze kreeg geen antwoord. In plaats daarvan voelde ze hoe Lupen de lijn tussen hen verbrak en bleef ze achter, alleen, met tientallen vragen op het puntje van haar tong.

Verward schudde ze haar hoofd en probeerde kalm te blijven. Het was lang geleden dat ze hem nog zo in paniek had gehoord. De laatste keer was geweest toen hij bloed had geroken, en Duvall bijna vermoord was. Wat als er opnieuw iemand vermoord werd?

CLARA - De BegaafdenOnde histórias criam vida. Descubra agora