Hoofdstuk 33

3.3K 273 48
                                    

'Van S-Solène?' prevelde Genesis verbijsterd en plots was alles helder. De gelijkenis tussen hen, de opvallende blauwe ogen en het bleke haar. Het was alsof ze naar een oudere versie van Solène keek, haast alsof het meisje na een paar jaar uit de dood was opgestaan. Het was hartverscheurend.

'Het spijt me.' Sofiya glimlachte zwakjes. 'Dit moet vast heel moeilijk voor je zijn, iets wat ik volkomen begrijp. Hij had er ook last mee, de eerste momenten.' Ze knikte naar Duvall, die zwijgend terugkeek en geen blijk van gevoelens gaf.

'Ik dacht dat...' Genesis schudde haar hoofd en liet haar stem wegsterven. 'Ik dacht dat Duvall me gered had.'

'Nee.' Sofiya glimlachte. 'Dat was ik. Jouw minnaar kwam iets later aan, samen met de wolf. Ze dachten dat ik jou zo had toegetakeld, tot ik hen het lijk van de Daemon toonde.'

'Je hebt hem vermoord.' Genesis slikte. 'Dat monster.'

'Ja. Ik kon die Daemon toch niet laten leven?' Ze trok haar wenkbrauwen hoog op. 'Hij vormde een gevaar.'

'Was hij een Daemon?' vroeg Genesis fronsend.

Duvall, die zich eerst buiten het gesprek had gehouden, knikte zwijgend. 'Ja, Genesis, hij was een Daemon. Je hebt de verhalen vast wel gehoord, over de mannen die teveel duistere krachten gebruiken. Hij was daar een voorbeeld van. Wie niet sterk genoeg is en volledig zwicht voor de verleiding van het kwaad, veranderd letterlijk in een Dwaler.'

Genesis onderdrukte een ijskoude rilling. 'Dus dat monster was een Daemon die zijn krachten niet in de hand wist te houden? Daarom lijk hij ergens toch zo menselijk, alsof hij waanzinnig was geworden, maar ooit een man was geweest.'

Duvall knikte spijtig en keek grimmig. 'Zo is het leven,' zei hij enkel. 'Het is de straf die ze verdienen door naar het kwade over te stappen en al het goed in de wind te slaan.'

Daar kon Genesis enkel mee akkoord gaan, maar ergens voelde het pijnlijk. Als Syren te ver ging, zou hetzelfde lot ook hem te wachten staan. En ondanks het feit dat ze niets meer op die manier voor hem voelde, was het besef dat hij in een monster zou veranderen haast ondragelijk.

Ze beet hard op haar lippen en sloeg haar armen stevig om zich heen. Duvall trok een wenkbrauw op, vragend, en ze draaide beschaamd haar hoofd weg, bang dat hij de angst in haar ogen zou zien.

Een tijdje was er enkel het knappen van het vuur te horen en luisterde Genesis naar het luid kloppen van haar eigen hart. Toen drong er een akelige gedachte tot haar door. 'Balder,' fluisterde ze. 'Heeft Balder het gehaald?'

Het was een domme vraag, want ze wist het antwoord al, maar een miniem deeltje in haar hoopte toch, roekeloos en wanhopig als ze was, dat het goed nieuws zou zijn.

Lange tijd werd er niets gezegd en staarden de drie enkel in het vuur. De vlammen grepen gretig en knetterend om zich heen, de kilte van de nacht verdrijvend, en deden Genesis aan Solène denken. Ze zag iedereen weer voor zich, staand in de duisternis terwijl ze hun tranen probeerden te bedwingen en Aster een deel van de assen van zijn vriendin in de ketting stak, om haar voor altijd bij zich te dragen. Het stak vanbinnen. Het deed zoveel pijn dat Genesis even naar adem hapte en tranen voelde opwellen in haar ogen, die ze al snel weer verdrong.

Huilen zou alleen maar zwakte betekenen en dat had ze niet nodig. Niet nu en niet hier.

'Balder is dood,' verbrak Duvall uiteindelijk de stilte. 'We kwamen te laat. Het monster... De Daemon, bedoel ik...' Zijn stem stierf weg en Genesis boog haar hoofd, de brok in haar keel verdringend.

Onbewust gleed haar hand naar Môrs'au en ze voelde nog een venijnige steek door haar borst trekken. De man was dood, de man die dit machtige zwaard had gemaakt was niet meer.

CLARA - De BegaafdenWhere stories live. Discover now