Hoofdstuk 20

3.4K 334 98
                                    

Pax moest al zijn moed bij elkaar rapen om twee dagen later, na de oogst, naar Silvan toe te stappen. De jongeman stond te lachen met Jorum en een groepje andere jongens die elkaar op de armen sloegen of waterzakken met helder en fris water aanboden.

Pax' maag kriebelde nerveus bij het opbollen van Silvans spieren. Door de aanblik van zijn atletische lichaam had hij er al moeite mee om Silvan niet opnieuw aan te raken, om die warme, donkere huid niet weer onder zijn vingers te voelen.

Met tintelende ledematen voegde Pax zich bij hen en trok een gespeeld blij gezicht. Jorum bood hem wat te drinken aan, wat hij vriendelijk afsloeg. Hij had het gevoel dat hij niets meer in zijn keel zou krijgen en strakgespannen van de zenuwen wendde hij zich tot Silvan. 'Ik wilde je iets vragen...'

'Vraag maar.' Zijn vriend lachte zijn helderwitte tanden bloot, zich er duidelijk niet van bewust dat wat Pax hem ging vertellen eigenlijk helemaal niets was om vrolijk om te zijn.

Pax beet op zijn lip. 'Niet hier, Silvan. Is dat erg?'

Silvans gouden ogen kregen een donkerdere tint en hij fronste, duidelijk verbaasd. Zijn blik gleed naar de andere jongens, die nogal verbijsterd toe stonden te kijken. Schaamtevol boog Pax zijn hoofd en probeerde de uitdrukkingen op hun gezichten te negeren – iets wat makkelijker gezegd was dan gedaan.

Jorum was uiteindelijk diegene die de stilte wist te verbreken door nogal gespeeld opgewekt te zeggen: 'Wij gaan al naar de herberg. Komen jullie anders straks?'

Silvan knikte schoorvoetend. 'Ja, dat is goed voor mij.'

Pax zweeg en liet de jongen het woord voeren. Ze namen afscheid en Silvan verzekerde Jorum ervan dat ze ook zouden komen, maar gewoon iets later. Pax hoopte met heel zijn hart dat Silvan nog zou willen, als hij alles aan hem had verteld.

Toen de jongens uit het zicht waren verdwenen, draaide Silvan zich weer om. 'Nou Pax, wat heb je te zeggen?' Eén van zijn wenkbrauwen was opgetrokken in een uitdagend gebaar, maar het maakte Pax bang. Hij wilde zijn vriend geen pijn doen.

Hij zuchtte. 'Misschien kunnen we beter ergens gaan zitten,' zei hij opmerkelijk zacht en Silvans gezicht betrok zichtbaar.

In stilte liepen ze naar de boom waar Pax zich vorige keer ook had geïnstalleerd en lieten zich in het koele gras vallen. De sprieten kriebelden Pax' huid, maar er kon zelfs geen glimlachje af. Hij wilde zich opkrullen en wegrennen, zodat hij deze woorden niet hoefde te zeggen.

Silvan raakte kort zijn arm aan. Het was een vederlichte aanraking, maar voor Pax voelde als veel meer – een ontploffing van zijn zenuwen en vezels. 'Vertel het me.'

Hij zuchtte. 'Je gaat het niet leuk vinden...'

Silvan staarde omhoog naar de zon, die gestaag lager zakte, en beet op een volle onderlip. 'Er is zoveel dat we niet leuk vinden. Het leven is gewoon een afwisseling van goed en kwaad, van liefde en haat en van blijdschap en verdriet.'

Wijze woorden. 'Ik weet het, maar dit zal je écht niet leuk vinden,' zuchtte Pax. 'Het spijt me zo.'

Door de trilling in zijn stem keek Silvan hem plots wel aan. Eindelijk leek hij door te hebben dat Pax serieus was. Hij strekte een hand uit, omvatte Pax' verkilde vingers – ondanks de hitte – en gaf er een kneepje in. 'Zeg het me, alsjeblieft.'

'Ik...,' Pax aarzelde. Als hij het nu zei, kon hij niet meer terug. Hij balde zijn andere vuist – het moest dan maar. 'Ik ga weg.'

Silvan haalde diep en trillend adem, zijn lichaam opspannend als een veer. Pax voelde hoe hij Silvan de greep rond zijn vingers nog ietsje verstrakte, zodat er geen ontsnapping mogelijk was – al wilde hij dat ook niet. Niet nu.

CLARA - De BegaafdenWhere stories live. Discover now