Chapter 12

1.1K 80 3
                                    


Chapter 12

"Een offer?" De vragen tollen door mijn hoofd, maar geen één vraag kan ik verwoorden. Een offer? Wat stelt dat voor?

De man zet een stap naar achter als ook hij door heeft hoe verkeerd deze positie er uit moet zien voor anderen. "Je weet echt niks, hè?" Hij slaat zijn armen over elkaar en kijkt naar het plafond. "Maar ja, dat is ook niet gek als niemand je iets wil vertellen." 

Hij kijkt even naar de deur alsof hij wil checken of er iemand is. Dan grijpt hij mijn arm vast. "Kom mee." Fluistert hij dicht bij mijn oor.

Ik kan niks anders doen dan meewerken. Zijn greep om mijn arm is zo stevig dat ik zeker weet dat ik straks zijn vingertoppen op mijn arm kan tellen. "Waar gaan we heen?" Vraag ik verwarrend als ik zie dat hij een totaal andere kant op gaat dan waar we vandaan kwamen.

"Ik doe wat al veel eerder gebeurd moest zijn." Bromt hij. Zijn gouden ogen schieten niet schichtig  alle kanten op zoals die van mij. Nee, ze staan strak op de weg gericht en wijken geen millimeter af. Alsof hij een helder beeld  voor ogen heeft.

Een meisje met een karamel kleurige huid staat aan het einde van de gang galant tegen een muur geleunt en fronst haar wenkbrauwen als ze ons ziet aankomen. "Kayden? Wat-"

"De plannen zijn veranderd. We gaan nu." Onderbreekt Kayden haar. "Tyler had ons door."

Het meisje ziet er nog verwarder uit dan ik me voel. "Maar hij-"

Weer onderbreekt Kayden haar. "Hij weet het nog niet."

En op een vreemde manier snapt het  meisje gelijk wat hij bedoelt. Ze vormt een "o" met haar mond voordat ze mij aankijkt en zwak glimlacht. Haar ogen zijn knal zwart en lijken net twee diepe gaten. "Wees me maar dankbaar." Zucht ze voordat ze zich omdraait naar de muur en haar ogen sluit. Haar handen tilt ze omhoog en zet ze tegen de muur. Ze begint een paar vage dingen te mompelen die ik met geen mogelijk kan verstaan.

En dan gebeurd hetgene waarvan ik altijd dacht dat alleen in films kon gebeuren. De muur schuift opzij als een soort gordijn. Een donkere gang verschijnt. Het meisje opent haar ogen weer en wenkt Kayden om erin te gaan.

Hij doet dan ook gelijk wat ze zegt. Voor hij mij met zich meetrekt legt het meisje een hand op Kaydens schouder. "Doe Luce de groeten van me."

Kayden geeft haar een knikje en trekt mij met zich mee de donkere gang in. Wat zijn we aan het doen? Waar leidt deze gang heen?

Terwijl de honderden vragen door mijn hoofd tollen, loop ik rillend door de gang. De kou snijdt in mijn huid en de wolkjes stomen uit mijn mond als een werkende fabriek. De gang is donker en heeft veel weg van de donkere geheime gangen die je altijd in films ziet. De fakkels langs de muren branden hevig en laten een sprankje licht over de vieze vochtige tegels glijden.

En nog een keer glijdt er een rilling door mijn ruggengraat als ik Kayden een ladder af zie gaan. Direct blijf ik stokstijf staan. Wat is hij aan het doen? Wat ben ik aan het doen? Waar gaat deze gang heen?

Kayden kijkt op merkt dat ik hem niet volg. "Wat doe je nou? Kom!" Hij fluistert. "Straks zijn we te laat."

Twijfelend kijk ik terug de gang op. "Te laat waarvoor?"

Gelijk veranderd zijn uitdrukking van geïrriteerd naar nog geïrriteerder. "Snap je het dan nog steeds niet?" Vraagt hij. "Ik haal je hier weg en als je nu niet opschiet dan-"

Schreeuwende stemmen galmen door de gang, gevolgd door een enorme klap. Een ondoordringbare pijn nestelt zich plots in mijn schedel. Het lijkt mijn botten te verkruimelen tot zand en met mijn handen tegen mijn hoofd gedrukt, zak ik op mijn knieën op de grond. Het wil niet stoppen en ik  kan niet helder nadenken door de plotse hevige pijn. Ik voel de tranen over mijn wangen stromen, maar ik ben verblind door de pijn.

Vreselijke schreeuwen vullen mijn oren en het duurt even voordat ik doorheb dat die schreeuwen  van mijn mond afkomstig zijn.

"Clarice!" Kayden schut hard aan mijn schouders maar ik huil te hard en de pijn te hevig om daar op te letten.

Ik voel hoe iemand zijn armen onder mijn benen schuift en gelijk bij deze aanraking stopt het. Het geschreeuw stopt, maar de pijn lijkt er nog steeds te zijn. Mijn lichaam trilt en is te zwak om te protesteren als Kayden me optilt en met mij in zijn armen van de ladder afspringt. Ik voel hoe hij door de gangen rent. Mijn lichaam wordt heen en weer geschut door de rennende bewegingen van Kayden.

En dan dringt een vel wit licht mijn ogen binnen. Het lijkt zich een weg door mijn gesloten oogleden te branden. Met een pijnlijk gezicht open ik mijn ogen. Eerst zie ik alleen wit, maar zodra mijn ogen zich hersteld hebben en mijn beeld weer duidelijk is, zie ik dat we buiten zijn.

De gapende blauwe lucht reikt boven ons uit en de brandende zon kijkt op ons neer. We bevinden ons in een grasveld aan de rand van een bos. Helaas wordt het beeld verpest door het maar al te bekende gezicht van Jack.

"Huh? Waarom zijn jullie er nu al?" Vraagt hij terwijl hij zich afzet van de boom waar hij tegen aangeleund zat. Hij heeft zijn wenkbrauwen in een frons getrokken en zijn vingers weer om de daglichtring geklemd.

Kayden gromt en laat me volop op de grond vallen. Met een harde klap beland ik in het gas. Ik moet een enorme pijnkreet onderdrukken om niet te laten merken hoe veel pijn hij me gedaan heeft. "Tyler."

"Ughh.. Die gast weet niet wat ie aan het doen is. Zodra hij weet waar hij werkelijk staat, komt hij als een jankende puppy naar ons toe, smekend om hem te beschermen." Zegt jack. Dan vinden zijn ogen die van mij en tilt hij zijn hoofd opzij. "Wat is er met Clarice? Waarom ligt ze nog steeds op de grond?"

Chagrijnig kijk ik hem aan. Ziet hij dan niet dat ik me niet kan bewegen? Mijn knieën doen echt veel pijn en mijn gedachten zijn nog steeds een beetje vaag van de pijn. Wat dat dan ook mocht zijn.

Jack grinnikt en zakt voor mijn neus door zijn knieën. "Ah, Clarice. Wil je dat ik je overeind help?" Als ik niet reageer, grijnst hij nog breder. "Het enige wat je hoeft te doen is 'alsjeblieft' te zeggen hoor."

De weerwolf heeft duidelijk andere plannen, want hij zucht geïrriteerd. "Jack, kom op. We moeten opschieten. Til dat kind gewoon op en dan kunnen we gaan."

Kind? Ik ben geen kind. Ik ben zestien! Hem schat ik in als haast twintig ofzo, dan scheelt het maar vier jaartjes. Hij praat over me alsof ik een dertienjarige puber ben.

Jack kijkt fronsend op, maar slikt zodra hij de dreigende blik van Kayden opmerkt. Hij pakt mijn arm vast en trekt me zonder enige moeite omhoog. Als hij me optilt brengt hij zijn lippen naar mijn oor. "Ryan zal blij zijn om te zien dat je ongedeerd bent."

Luce (book II) [ON HOLD]Nơi câu chuyện tồn tại. Hãy khám phá bây giờ