3. Ongemakkelijk

669 30 2
                                    

Met tegenzin keek ik naar buiten. Het was best hard gaan regenen en dikke druppels plensden tegen het glas. Windvlagen trokken bomen halfleeg en kinderen stampten door de diepe waterplassen op de stoep.
=
In de bus was het overvol. Ned moest een andere bus hebben dus hadden we op het busstation al afscheid genomen. Nu stonden Peter en ik tussen een stinkende man en een drijfnatte vrouw ingeperst. Ik zag hoe hij probeerde mij de persoonlijke ruimte te geven maar dat lukte haast gewoonweg niet. Ik wilde hem laten merken dat hij zich niet zo ongemakkelijk hoefde te voelen maar de woorden kwamen er niet uit. Het klopte dat Peter en ik bevriend waren maar we waren ook weer niet zó goed bevriend, ik bedoel, we kenden elkaar sinds het begin van het jaar en hij betrok me in zijn vriendengroep wat ik ontzettend fijn vond aangezien ik niemand kende. Wat dat betreft is onze vriendschap wel sterker dan mijn band met Ned of Michelle, gedeeltelijk omdat hij me toen zo hielp.

Ik bedoel, als in zijn plaats mijn beste vriend van mijn vorige school was, had ik gewoon nonchalant mijn arm door de zijne gehaakt en mijn hoofd op zijn schouder gelegd, puur voor de grap, en dan had hij mijn hand gepakt en door mijn haar gewoeld: we hadden een bijzondere vriendschap.
Maar nu, hier, met Peter, werd ik er gewoon zenuwachtig van. Een onbekende kriebel bekroop me en ik was er niet over uit of het een fijne of vervelende kriebel was. Maar wegstappen voelde gewoon niet goed. Zijn natte haren die op mijn schouder druppelden, omdat hij wat groter was dan ik, zijn jas die aan de mijne plakte, het zorgde er allemaal voor dat ik op mijn plek bleef staan.

Peter vroeg na een tijd: 'sta ik niet te dicht op je?' en voordat ik er erg in had antwoordde ik: 'nee, hoor,' waardoor ik mijn wangen meteen voelden branden. 'Ik bedoel, het is nou eenmaal druk in de bus en we hebben voor de rest niet echt een andere optie,' stamelde ik, nog roder wordende, wetende dat ik het gesprek alleen nog maar ongemakkelijker maakte. Ik zag dat Peter niet wist hoe hij moest reageren. 'Maar als je wilt kan ik wel proberen wat op te schuiven,' stelde ik voor. 'Oh, nee, maak je maar geen zorgen. Ik sta wel prima zo,' stotterde hij.
En om het allemaal nog ongemakkelijker en meer cliché te maken, remde de bus, gleed ik bijna uit over het water dat op de vloer van de bus lag en greep Peter naar mijn arm. Als mijn hoofd zo mogelijk nog roder kon worden, was dat nu gebeurd maar op dat moment dacht ik daar niet over na omdat op de een of andere manier zijn hand in de mijne beland was.

'Alles oké?' Vroeg hij na enkele minuten. Ik knikte mijn hoofd. 'Ja, dankjewel.' Antwoordde ik. Ik gaf mijn rugzak een elleboog zodat deze weer goed op mijn rug te hangen kwam en zag dat de deuren van de bus weer opengingen. We stapten uit en liepen in stilte naar het appartementengebouw waar Peter woonde. Toen hij zijn sleutel even niet kon vinden, merkte ik dat hij naar onze handen keek: we hadden elkaar nog niet losgelaten.
'Oh,' zei ik. 'Sorry,' ik liet meteen los. Hij stak de sleutel in het slot en vroeg stotterend: 'eh, ja, zullen we maar?' Hij duwde de deur open. Ik knikte en liep zwijgend achter hem aan.
Peter begeleidde me naar de woonkamer en voeg of ik wat te drinken lustte. 'Ja graag,' antwoordde ik. 'En ik wil niet moeilijk doen, maar heb je misschien een handdoek?' Peter wierp even een snelle blik op mijn druipende haren en kleding. 'Ik kan je wel even een trui lenen, als je wilt,' ik hing mijn natte jas aan de kapstok. 'Dat zou heel fijn zijn, ik zorg wel voor het drinken,' Peter verdween meteen naar boven, waarschijnlijk zijn kamer en ik hoorde hem boven rennen en als ik me niet vergiste maakte hij ook een paar keer een sprongetje. Grijnzend liep ik naar de keuken en schonk ik wat cola in.

Ik zag dat het via het keukenraampje naar binnen regende dus probeerde ik het te sluiten. Het raam klemde een beetje maar uiteindelijk lukte het en pakte ik een doekje om de vloer droog te maken.
'Oh, dat doe ik wel!' Riep Peter opeens. Hij stond in de deuropening en gooide een droge trui op een stoel. 'Ga maar alvast naar de woonkamer, ik kom er zo aan,' de jongen pakte onmiddellijk het doekje uit mijn handen en nam het werk van me over. 'Oh, dankjewel,' zei ik waarbij ik de trui pakte en met het drinken naar de woonkamer liep.

A Spider-Man fanfictie// DutchWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu