7. 'Het is maar een nachtmerrie,'

543 26 13
                                    

Ik trok de kraag van Peters warme trui wat omhoog en ritste de jas dicht tot aan mijn kin. Het was wel al zachter gaan regenen maar hard genoeg om er kletsnat van te worden. Het afscheid tussen mij en Peter was nogal ongemakkelijk geweest en we wisten niet of we elkaar een knuffel moesten geven of niet dus zwaaiden we maar gewoon wat. Ik stond nu op de stoep en realiseerde me dat het sfeertje op straat toch niet ideaal was. Ik hoorde een donder en slaakte een zachte gil. Oké, dat was suf. Ik besloot maar gewoon te gaan lopen, mijn huis was maar een paar blokken verderop en zo veel gevaar was er nou vast ook niet. Ik hield mijn telefoon bij de hand en pakte mijn huissleutel die ik tussen mijn ringvinger en middelvinger plaatste zodat ik kon uithalen mocht het nodig zijn. Met mijn capuchon op voelde ik me om de een of andere reden toch wel veiliger maar mijn oortjes liet ik bewust uit. Met een zucht begon ik te lopen.

Alles ging zijn gangetje totdat ik, vier blokken van Peters huis vandaan, een auto aan hoorde komen. De banden slipten over de natte weg en met razende ruitenwissers kwam het gevaarte de hoek om. Ik zag haast niks door de regen en de koplampen gingen uit. De ruitenwissers vielen uit, de motor stopte met brommen en de wielen stopten met rijden.

Zenuwachtig keek ik naar het voertuig. Moest ik 911 bellen? Of Peter misschien? Twijfelend hield ik mijn duim boven het beeldscherm en toen drong het tot me door dat elke seconde dat ik hier stond, er daarbinnen iemand aan het sterven kon zijn. Ik borg mijn telefoon op, klemde de sleutel extra stevig vast, ook al had het waarschijnlijk geen nut en liep naar de auto. Eerst langzaam, toen sneller en op het moment dat ik de bestuurdersstoel kon zien begon ik te rennen. Adrenaline gierde door mijn lichaam toen ik de autodeur open probeerde te trekken, het niet lukte en door het raampje keek.
Leeg. Er zat niemand. De hele auto zag er gloednieuw uit en er was geen spoor van leven te vinden.
Mijn hart klopte in mijn keel en ik ging terug de stoep op waar ik mijn telefoon er weer bij pakte. Ik had Peters nummer in willen toetsten maar plotseling viel mijn telefoon uit. De straatverlichting volgde en het werd donker. De regen leek plotseling te stoppen en het werd doodstil op straat, bijna te stil. Heel even dwong ik mezelf om een paar keer diep adem te halen maar de angst won en mijn benen begonnen te rennen. Op dat moment maakte het me niet uit waar ik heen ging, zolang het er maar veilig was. Misschien kon ik andere voetgangers om hulp vragen maar ook zij waren plotseling verdwenen. Net had ik ze nog zien en horen lopen maar nu was het leeg.
Ondertussen bleef ik mijn telefoon controleren maar hoe lang ik de homeknop ook ingedrukt hield, er kwam geen beeld.

'Het is maar een nachtmerrie,' fluisterde ik tegen mezelf. 'Het is niet echt, je wordt zo wakker,' Normaal, als ik wakker schrok door een nachtmerrie en me mezelf dit bleef vertellen, stelde het me vanzelf gerust maar hier, rennend in het donker, was het het enige dat me van paniek weerhield.
Uiteindelijk stopte ik met rennen en ik dwong mezelf een paar keer diep adem te halen.

'Hé, alles oké?' Hoorde ik plotseling. Ik voelde een warme hand op mijn schouder, keek naast me en zag een jongen, of een man, in een blauw- rood pak staan: Spider-Man.
Verrast door zijn plotselinge verschijning, knikte ik.
'Ja, alles is oké, ik was gewoon geschrokken,' antwoordde ik terwijl ik een paar keer vlug om me heen keek. Er waren weer andere voetgangers te zien.

'Oké, gelukkig,' Zei hij. Ik fronste mijn wenkbrauwen. 'Ben je me al lang in de gaten aan het houden?' De jongen, of man, geen idee eigenlijk, schudde zijn hoofd. 'Ik zag je net pas rennen, je leek in paniek,' Ik schudde mijn hoofd. 'Het gaat wel weer,' De jongen knikte. 'Ik ga maar weer door dan.' Zei ik op een ongemakkelijke manier. De jongen gaf geen antwoord meer en vloog de lucht in. 'Oké?' Mompelde ik voordat ik verder begon te lopen. Mijn huis was nu niet ver meer. Als ik even stevig doorliep, was ik over vijf minuutjes thuis en kon ik hopelijk mijn moeder weer zien.

Eenmaal thuis, was het doodstil. Het maanlicht verlichte de kille hal en toen ik de deur naar de woonkamer openduwde, stond de inmiddels koude thee van mijn moeder op koffietafel.
'Ma?!' Niemand reageerde. 'Julia?'
Ik pakte mijn telefoon er weer bij, drukte op de homeknop en zag dat mijn telefoon nu wel weer werkte. Er kwamen verschillende berichtjes binnen.
Peter: en? Is Julia thuis?

Ik: nee.. typte ik.
Ik drukte de lamp aan

[A/N wat vinden jullie ervan? Eindelijk wat actie! Daar kun je wel wat meer van gaan verwachten, geen zorgen;D
Ik wil iedereen heel erg bedanken voor het lezen van mijn fanfictie.

Veel leesplezier!
Anna

A Spider-Man fanfictie// DutchWhere stories live. Discover now