14 (herschreven)

3.8K 139 29
                                    

Ik spuug het bloed in mijn mond nogmaals uit. Het is zoveel dat ik er misselijk van begin te worden, doordat het deels mijn keel in druppelt.

"Stop, heel even" piept Jace verslagen.
Clint en ik halen onze armen voorzichtig weg.
Hij strompelt naar een boom en zakt erbij neer. Hij verbergt zijn gezicht in zijn handen. Zijn ene been staat recht op en is naar hem toe getrokken, het andere been ligt stil op de grond. Clint knielt bij hem neer en klopt geruststellend op zijn schouder, wanneer Jace zacht begint te snikken.

Dit is de eerste keer dat ik hem ooit zie huilen. Het is echter wel een logische rede, hij zal nooit meer normaal kunnen lopen. En veranderen naar wolf zal de komende tijd moeilijk zijn.

De wond zit op zijn bovenbeen. Een groot stuk huid en spier is weg gebeten. Het bloedde als een gek dus heb ik er druk op gezet, door mijn shirt er omheen te knopen. Het witte shirt is nu al doordrenkt met bloed. De heldere rode vloeistof sijpelt langs Jace's naar de grond.

"Kom, we moeten verder gaan. Voor het te laat is en de arts er niets meer aan kan doen" vertel ik hem hoopvol.

Langzaam knikt Jace en helpt Clint hem omhoog. Jace's gezicht verkrampt van de pijn.

---

"Oh mijn god, Jace, gaat het" piept Marlin terwijl ze haar tweelingbroer omhelst. Haar blonde haar hangt als een soort gordijn voor haar gezicht, waardoor je haar amandel kleurige ogen deels niet kunt zien.

We wachten in de woonkamer op een arts, ik heb haar al gebeld. Iedereen, Jace, Clint, Marlin en ik, wacht in de woonkamer van mijn villa. Jace ligt op de bank met een shirt om zijn wond geknoopt, Marlin probeert hem gerust te stellen en Clint zit in de keuken te eten.

Ik wilde niet iedereen erbij betrekken en hierheen halen. Dan word er onnodig onrust gezaaid en daar heb ik geen zin in op het moment. Het zal dan als een lopend vuurtje rond gaan dat de Bèta is aangevallen, voor je het weet is een weer een oorlog. Met veel slachtoffers aan beide kanten.

"Owh wanneer komt die dokter nou" zeurt Jace waarna hij met zijn vuist hard tegen de bank leuning slaat.

"Het komt wel goed, echt!" verzekerd Marlin Jace om hem af te lijden. Haar poging mislukt finaal en ze word totaal genegeerd.

Wanneer de bel gaat sta ik op van de bank en snel-wandel naar de voordeur. Ik loop eerst een trap af en dan een lange gang door. Door mijn modderige schoenen staan er door de hele gang voetafdrukken, de schoonmakers zullen dat zo wel opruimen.

Ik fluit in mijn vingers en 2 schoonmaaksters komen aangesneld. Nog lopend wijs ik naar de vloer, ze knikken meteen en beginnen het schoon te maken.
Een bedankje krijgen ze niet, ze moeten blij zijn dat ze hier mogen werken. In de villa van hun Alpha. Het zijn toch maar Omega's, bovendien weten ze dat ik ze zo uit mijn pack zou verbannen als het nodig was...

Wanneer ik aankom bij de voordeur open ik hem en zie ik de dokter staan. Een lange witte stoffen jas, een stethoscoop om haar nek en haar rode haar in een staart.

"Kom snel binnen" zeg ik waarna ze naar binnen stapt en we weer terug gaan naar de woonkamer lopen.

---

"Auw auw au, aaahhh" jammert Jace wanneer dr. Yuudai de wond schoonmaakt.

Het word nu pas zichtbaar hoe diep de wond wel niet is. Als die domme Gamma nog enkele centimeters dieper beet was het door zijn bot. Echt niet normaal.

Marlin zit op de bank leuning naast Jace, hij knijpt haar hand helemaal fijn. Dan had ze maar niet moeten zeggen dat hij in haar hand moest knijpen als het pijn deed. Dan verwacht je toch dat dit gebeurt.

Clint verdween zodra dr. Yuudai binnen kwam. Hun ogen kleefden aan elkaar vast, voor enkele seconden bleef Yuudai stilstaan in de deuropening. Starend in Clint's ogen.
Clint daarin tegen wist niet hoe snel hij hier weg moest komen.

"Ik kan hier niets aan doen, sorry. Er gebeurt een wonder als dit nog geneest" verteld dr. Yuudai terwijl ze weer opstaat, nadat ze Jace's bovenbeen heeft ingepakt met een dikke laag verband.

Jace begint weer te jammeren en Yuudai komt naar mij toe gelopen.

"Je bent toch een heks of niet" vraag ik aan haar. Ik had Yuudai juist gebeld omdat zij de een heks is gespecialiseerd in geneeskunde. Je zou denken dat ze dit dan zou kunnen genezen, maar blijkbaar niet dus...

"Ja, klopt. Maar er is spiermassa weg, dat groeit niet zomaar terug. Ook niet bij wolven" legt ze uit.

"Is er geen enkele manier" vraag ik terwijl we Jace op de achtergrond horen jammeren.

"Nou, er is een manier. Maar Eregan heeft alle witte wolven, dus het kan niet"

"Nee nee, vertel verder"

---

Mijn poten laten de takken breken waar ik op sta en modder spat op uit de plassen, waardoor mijn zwarte vacht vies word. Ik mindlink Hugo om  te vragen waar hij is en dat hij naar de West-schuur moet komen.

"Daar ben ik al, een paar dagen. Ik wacht op jou en zei dat het dringend was" antwoord hij boos. Ik vertel hem dat ik eraan kom waarna ik nog sneller begin te rennen.

Hijgend kom ik de West-schuur binnen. Ik loop naar achterin de schuur en open het houten luik de grond waarna ik de wenteltrap afloop de kelder in.

Het ruikt hier anders dan normaal. Lekker om precies te zijn. Vreemd, meestal ruikt het hier heel vies.

"Eindelijk, moest dat nou een paar dagen duren" klaagt Hugo wanneer hij me ziet. Zijn commentaar negerend loop ik naar de cel waar hij voor staat. De cel waar de geur vandaan komt.

"Zit ze daar?" vraag ik. Hugo knikt.

"Wat ga je met haar doen?" vraagt hij terug. Ik probeer me te focussen op zijn woorden, maar de plotselinge piep in mijn hoofd maakt het erg lastig. Ik leun tegen de deur zilveren aan. Hopend dat het die piep weg zal halen knijp ik mijn ogen dicht. 

"Je Bèta is gewond en kan zijn been verliezen. Als je nu niet aan de kant gaat gooi ik je eruit" sis ik geïrriteerd. De piep neemt niet af en word alsmaar sterker.

"Waaruit" vraagt Hugo dommig. Ik kan aan zijn ogen echter zien dat hij precies weet waar ik het over heb. Dus ik duw hem aan de kant. Hij beland met een doffe klap op de grond. Een verslagen kreun verlaat zijn mond. Het doet duidelijk meer mijn dan mijn intentie was.

De deur gaat niet open. Ik duw en trek zo hard als ik kan aan de deur.

"Gast, er bestaat iets als een sleutel"

Een harde zucht verlaat mijn mond waarna ik mijn blik naar Hugo wend. Een glimmende sleutelbos hangt aan Hugo's wijsvinger.

"Geef" beveel ik terwijl ik mijn hand uit steek. Hij schud zijn hoofd als een kleuter en stopt de sleutelbos in zijn zak. Ik set de drang hem een klap te geven aan de kant.

Dus ik trap tegen de deur aan. Bij de tweede harde trap breken de scharnieren en valt de deur de cel in.

De gewelde geur is sterker dan ooit. De piep in mijn hoofd verdwijnt als sneeuw voor de zon. Ik kijk naar binnen. Een bruin harig meisje staat in de hoek van de cel tegen de muur aan gedrukt. Angst staat gegraveerd in haar gezicht.

Glazig staar ik haar aan. Dit kan niet waar zijn. Het màg niet waar zijn.

Alsof mijn leven in duizenden stukjes spatte waar ik bij stond,

ik had mijn mate gevonden...


Een lang hoofdstuk! Ohyeah

Laat weten wat je ervan vond!
Ik zit in een geschiedenis les.

Xxx- Donna 💟💛💚

Found Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu