Deel 8

1.7K 52 1
                                    

Wanneer we bij het bureau aankomen begeleidt Wolfs Mira naar een spreekkamer. Ik plof neer op mijn bureaustoel en leg mijn gezicht in mijn handen. Ik voel dat ik lichtjes begin te trillen van de zenuwen en weet niet zo goed wat ik moet doen. Ze is dan wel meegekomen naar het bureau, maar wie zegt dat dat betekent dat ze mij daadwerkelijk wil leren kennen. Misschien is ze wel alleen mee gegaan om mij eens even flink de waarheid te vertellen over wat ze wel niet van me denkt. Ik voel twee handen op mijn knieën en kijk op uit mijn handen. Wolfs zit voor mij gehurkt en kijkt me aan met een bezorgde blik. 'Het komt allemaal goed, Eef', probeert hij mij gerust te stellen. Ik sla mijn armen om zijn nek en hij houdt me stevig vast. 'Ik ben bang, Wolfs', fluister ik in zijn oor en een traan ontsnapt uit mijn oog. 'Ik weet het, maar hier moet je even doorheen. Wil je dat ik met je mee naar binnen ga?' Hier moet ik even over na denken. Het zal voor mij wel fijner zijn als hij erbij is, maar ik denk dat ik dit toch alleen moet doen. 'Nee. Dit is iets wat ik alleen moet doen'. Ik trek me terug uit zijn omhelzing en kijk hem even aan. 'Ze wacht op je, Eef. Ga maar. Het is goed. Het komt allemaal goed. Ik beloof het', zegt hij terwijl zijn handen kalmerende bewegingen maken over mijn bovenarmen. Ik knik en loop naar de spreekkamer.

Het moment dat ik de spreekkamer binnen stap, weet ik even niet zo goed wat ik moet zeggen en waar ik moet beginnen. 'Hoi', is het eerste wat er uit mijn mond komt en ik ga aan de tafel tegenover haar zitten. Mijn oog valt op haar hals. Ze draagt mijn ketting met het vlinderhangertje. Een vlaag van opluchting gaat door me heen. Die ketting heeft ze tenminste willen dragen. Misschien wil ze me dan toch wel leren kennen. Het kost me moeite om mijn tranen binnen te houden, maar het lukt. Ik kijk naar haar gezicht en ik zie dat ze mij onbegrijpend aankijkt, vol verwarring. 'Uhm, ik dacht dat uw collega zei dat hij mijn moeder ging halen. Is dit soms een grap? Of is ze te laf en komt u mij nu vertellen dat ze besloten heeft dat ze toch niks met mij te maken wil hebben.' Ik zie tranen opwellen in haar ogen. Ik moet het vertellen. Nu. 'Je moeder is inderdaad laf. Ze had veel eerder contact met je op moeten nemen en dat spijt haar zo, maar ze durfde niet. Ze hoopt dat je het haar kunt vergeven en dat jullie elkaar kunnen leren kennen. Geef haar alsjeblieft een kans om haar verhaal te vertellen. Het is misschien laat, te laat, maar ze is hier. Nu.' Ze kijkt me aan en ik zie in haar ogen dat er iets klikt. Ze kijkt nog eens goed naar mijn gezicht en er ontstaat een klein lachtje op haar gezicht. 'Bent u... Bent u mijn moeder?', het komt er aarzelend uit en een traan rolt over haar wang naar beneden. Ik knik en sta op om naar haar toe te lopen. 'Ja, ik ben je moeder, Mira', het komt er zelfverzekerder uit dan ik had verwacht. Ze staat op en we kijken elkaar aan. Dan slaat ze ineens haar armen om mij heen en ik pak haar stevig vast. Ik hoor haar snikken en zelf houd ik het ook niet langer droog. Tranen rollen over onze wangen en ik ben zo blij dat ik haar eindelijk vast kan houden. Na al die jaren mag ik haar eindelijk weer vasthouden, even bij me hebben. Ik hoop dat er nooit een einde komt aan dit moment, maar ik weet dat ze veel vragen zal hebben. 'Het spijt me zo, dat ik je nooit eerder ben komen opzoeken. Ik was laf, ik was bang dat je me niet wilde kennen', zeg ik en ze pakt me nog steviger vast. Alsof ze bang is dat ik haar weer los zal laten. Haar in de steek zal laten. 'Ik wist dat je ooit zou komen, dat had je me beloofd in die brief. Ook al duurde het lang, ik bleef hoop houden dat je me ooit zou komen opzoeken.' Ik maak me voorzichtig van haar los en kijk haar aan. 'Je lijkt op mij', zeg ik en een lachje ontsnapt uit haar mond. Ze veegt haar tranen weg en beging ietsjes harder te lachen. 'Wat ben ik toch dom', zegt ze, 'ik had direct bij de auto al moeten zien dat jij het was. Dat ik het niet eerder gezien heb'. Ze schud haar hoofd lachend heen en weer en ook ik kan een lach niet onderdrukken. 'Wil je wat drinken? We zitten hier denk ik nog wel even, tenzij je ergens heen moet natuurlijk'. Meteen slaat de twijfel weer toe. Misschien wil ze wel niet blijven. 'Nee, ik moet op dit moment nergens heen. En al had ik ergens naar toe gemoeten, dan had ik dat afgebeld. Dit gaat voor. Hebben jullie Chocomel?' Ik glimlach naar haar. 'Natuurlijk hebben wij dat. Ik ben zo terug', zeg ik terwijl ik me omdraai en naar de deur toe loop.

'En?', vraagt Wolfs direct als ik naar buiten kom. Ik loop naar hem toe en druk een kus op zijn wang. Het kan me op dit moment even niet schelen wat collega's ervan zullen denken. 'Het gaat echt super. Ik krijg het idee dat ze me wel wil leren kennen en ik ga nu even wat te drinken voor haar halen, Chocomel'. Hij begint direct te lachen en ik lach met hem mee. 'Ja, geen twijfel over mogelijk, echt een dochter van jou', het laatste zegt hij zacht. Het is niet de bedoeling dat de collega's dit horen. Ik loop naar het automaat om Chocomel te halen voor Mira en mij en draai me halverwege nog even om om hem een knipoog te geven.

Mijn Verleden, Onze Toekomst (Flikken Maastricht)Where stories live. Discover now