Deel 20

1.5K 43 5
                                    

'Eva?', hoor ik bezorgd achter me. Ik had net een paar happen van mijn eten op maar kon alweer rennen naar het toilet voor de derde keer vandaag. Wanneer ik het gevoel heb dat ik helemaal leeg ben, kom ik overeind en veeg ik mijn mond af. Ik draai me om en loop richting de keuken. 'Eva, dit kan echt niet langer', zegt Wolfs. Ja hoor, daar gaan we weer. Hij loopt de hele dag al zo te zeuren over dat dit niet gezond is enzo. Ik pak een flesje water uit de koelkast en neem een paar slokken om de vieze smaak te verdrijven. Hij komt naar me toe lopen, maar ik draai me van hem weg. Eigenlijk ben ik er gewoon helemaal klaar mee. Ik bedoel, ik hou van hem, maar hij loopt de hele dag door maar aan mijn hoofd te zeuren. Hij zal dan wel bezorgd zijn of zoiets, maar dit is overdreven. 'Eef, luister nou eens naar me', zegt hij en ik hoor dat hij kwaad begint te worden. Hij legt zijn hand op mijn schouder en met een ruk draai ik me om. 'Wat?', roep ik kwaad. 'Eva, dit was alweer de derde keer vandaag, net als de afgelopen paar dagen. Dit is niet gezond. Je moet naar een dokter toe', probeert hij mij over te halen. 'Nee, ik ben gewoon ziek en dat is morgen vast weer over' Ik schud zijn hand nors van mijn schouder en loop van hem weg. 'Dat zei je gister ook al en toen liet ik het nog gaan, maar nu is het nog niet over. Morgen ga jij naar de dokter, want dit is niet meer gewoon ziek zijn' 'Nee, ik ga niet naar de dokter en hou er nou verdomme is een keer over op', schreeuw ik kwaad. 'Ik ben gewoon bezorgd om je' Hij loopt naar me toe en probeert me weer rustig te krijgen. 'Noem jij dit bezorgd? Ik noem dit overbezorgd, opdringerig zelfs. Ik kan prima voor mezelf zorgen en weet ook echt wel wat goed voor me is', Ik ga steeds harder schreeuwen en voel tranen van woede branden achter mijn ogen. 'Eef...', hij steekt zijn hand naar me uit en wil me vastpakken maar ik zet een stap naar achter. 'Laat me met rust!', schreeuw ik. Ik zie aan zijn gezicht dat hij het niet meer trekt om rustig te blijven. 'Prima, ik laat je met rust, maar denk dan ook maar niet dat ik ooit nog eens iets voor je zal doen, Eva van Dongen, want jij kan toch alles zelf. Misschien is dit maar beter ook. Het laat wel meteen goed zien dat wij niet bij elkaar passen', zegt hij kwaad. Nee, dit was niet mijn bedoeling. Ik wilde gewoon dat hij even op zou houden met zeuren. Even weet ik niet hoe ik moet reageren. 'Hoe... Hoe bedoel je', stotter ik. 'Precies zoals ik het zeg, wij passen niet bij elkaar. Het is over, Eva. Ik ben helemaal klaar met je' Hij draait zich om en loopt de trap op naar boven. Mijn tranen kan ik niet meer in houden en ze rollen over mijn wangen. Ik weet niet zo goed wat ik nu moet doen. Als een zoutzak zak ik ik mekaar en leun met mijn rug tegen de tafelpoot aan. Ik huil en huil tot ik geen tranen meer over heb en sta dan op. Ik voel me verschrikkelijk. Ik hou van hem en nu heb ik hem van me weggejaagd door mijn eigenwijsheid. Na de afgelopen tijd die we samen hebben doorgebracht, weet ik eigenlijk niet meer zo goed wat ik zonder hem moet. Langzaam sta ik op en loop ik naar buiten. Het is nog licht buiten, maar dat zal niet lang meer duren. Ik loop naar de Maas en ga daar zitten op een bankje. Mijn benen trek ik op tot aan mijn borst. Mijn armen sla ik om mijn knieën heen en ik laat mijn hoofd rusten op mijn knieën. Ik kijk om me heen en zie dat sommige mensen me vreemd aan kijken, maar het kan me niet schelen wat ze van me vinden. De enige van wie het me wel uitmaakt wat hij van me vind is Wolfs. Alleen heb ik dat nu verpest en zal hij nu ook wel een hekel aan me hebben. De tranen komen weer naar boven en ik laat ze de vrije loop.

Ik wordt wakker door mijn zere rug. Ik open mijn ogen en kijk om me heen. Blijkbaar ben ik op het bankje in slaap gevallen. Het begint net een beetje licht te worden dus het loopt al tegen de ochtend. Ik sta op en ga naar huis. Onderweg kan ik mezelf wel voor mijn kop slaan, dat ik in slaap ben gevallen op dat bankje. Eén voordeel heeft het wel, ik heb Wolfs niet meer onder ogen hoeven komen en waarschijnlijk hoeft dat nu ook niet. Dat wordt straks een leuke dag op het werk. Dat is eigenlijk wel het grootste nadeel van de situatie. Partners op het werk en privé. Hoewel van dat privé nog weinig mensen weten. Marion heeft wel een vermoeden denk ik, maar dan kent ze mij ook vrij goed. Op de een of andere manier kan zij altijd dwars door mij heen kijken, hoe goed ik het ook probeer te verbergen. Wanneer ik thuis kom, blijk ik niet het geluk te hebben waar ik op hoopte. Ik loop de trap af en zie Wolfs aan de tafel zitten met een flesje bier. Hij kijkt op wanneer hij mij hoort aankomen en ik voel gelijk weer een steek van verdriet door mijn lichaam gaan. 'Niet aan denken, negeren, negeer hem', herhaal ik in mezelf als een soort mantra. 'Eef', begint hij. Ik hoor de spijt in zijn stem, maar besluit het te negeren. Zo snel als ik kan loop ik naar de trap. 'Eva, wacht nou even', probeert hij opnieuw. Ik doe alsof hij niet bestaat en ren de trap op naar mijn kamer. 

De volgende ochtend sta ik zoals gewoonlijk vroeg op. Dit keer alleen nog iets eerder zodat ik al naar het bureau kan vertrekken, voordat Wolfs beneden komt. Ik heb geen zin in nog een confrontatie. Ik merk dat ik maar weinig heb geslapen, want ik voel me erg moe. Niet alleen lichamelijk voel ik me moe, maar ook mentaal. Toen ik vanochtend vroeg eindelijk in bed kroop, heb ik mezelf in slaap gehuild. Zodra ik mijn kamer in kwam, kon ik mijn tranen amper binnenhouden. Nu ik er zo aan denk, kan ik zo weer huilen. Ik probeer het van me af te schudden en smeer een broodje voor mezelf. Al bij de eerste hap merk ik dat het niet goed gaat. Ik ren weer naar de wc en ben gelukkig net op tijd. Dat broodje gaat hem nu dus niet meer worden.

Normaal kan ik me er kapot aan ergeren als we geen nieuwe zaak hebben, maar nu ben ik er eigenlijk wel blij om. Nu hoef ik tenminste geen ritjes samen met Wolfs in de auto te maken en kan ik op het bureau wat afstand tussen ons bewaren. Ik zie dat sommige collega's ons in de gaten houden. Waarschijnlijk hebben zij ook wel door dat er iets aan de hand is. Aan het begin van de middag trek ik het niet meer. Het wordt me eigenlijk allemaal te veel. Ik voel me nog steeds misselijk en moe. En de ruzie met Wolfs helpt dan ook niet bepaald mee. Ik sta op en loop naar het kantoor van Mechels. De deur staat open dus ik loop zonder te kloppen naar binnen. 'Ja?', vraagt ze terwijl ze nog gebogen zit over wat papieren. 'Ik voel me eigenlijk helemaal niet fit, dus ik wilde me ziek melden als dat kan', zeg ik. Ze kijkt me aan en knikt. 'Ik zie het aan je. Waar heb je last van?' 'Ik voel me al een aantal dagen moe en misselijk. Ik denk dat ik gewoon flink de griep te pakken heb', leg ik uit. Weer knikt ze en maakt een wegwuivend gebaar met haar handen. 'Ga maar' 'Dankuwel', ik draai me om en loop haar kantoortje uit. 'Beterschap, van Dongen', hoor ik nog achter me.

Eenmaal thuis duik ik direct mijn bed in. Daar duurt het even voordat ik eindelijk kan slapen. Ik lig maar te malen over de ruzie met Wolfs. Misschien heeft hij wel gelijk. Misschien moet ik ook maar eens naar de dokter gaan. Dit gaat nu al een paar dagen zo en ik weet ook echt wel dat het niet gezond is. Ik heb het alleen niet zo op dokters, maar dat hoeft Wolfs natuurlijk niet te weten. Wat zal hij wel niet denken als hij daar achter komt. De stoere, sterke Eva van Dongen die bang is voor een dokter. Nee, het is beter als hij dat niet weet. Misschien moet ik me er maar voor één keer overheen zetten. Als ik het op die manier goed kan maken met hem, dan zou ik niet weten waarom ik dat niet zou doen. Het moet goed komen met Wolfs. Het moet gewoon. Ik kan niet zonder hem, niet meer. Niet nadat we de afgelopen weken zijn samen geweest als een stel. Ik besluit om direct naar beneden te gaan wanneer hij thuis komt en mijn excuses aan te bieden. Misschien dat er nog iets goed te maken valt. Misschien dat onze relatie nog te redden is.

O.o Trouble in paradise =)

Mijn Verleden, Onze Toekomst (Flikken Maastricht)Where stories live. Discover now