[17] Sorry

215 12 19
                                    


"Als het niet de grote verraadster is. Dit hadden we niet van je verwacht, je zou de prinses van Slytherin zijn geweest. Jammer hoor." Hoor ik een stem achter me zeggen. Ik zucht en draai me om, "Wat moeten jullie?" Vraag ik geërgerd.

Voor me staan wat laatste jaars Slytherins. Ik ken ze alleen bij naam. De twee jongens zijn de broers van Pansy, Jacob en Andrew. Het meisje is de zus van Blaise, Mabel. Ik vind ze best eng, eerlijk gezegd.

"Gewoon even praten. Uit naam van ons én je vader." Zegt Jacob. Ik zet een stapje naar achter, "Nou, uhm liever niet." Zeg ik terwijl ik langzaam achteruit loop. Maar ze lopen net iets harder mijn kant op.

"Het moet stoppen. Je verpest onze reputatie. Je eigen reputatie." Zegt Mabel en ze slaat haar armen over elkaar. Ik haal mijn schouders op, "Dat boeit me echt vrij weinig." Zucht ik. Mabel knikt naar de twee jongens.

En vanaf dat moment gaat alles heel snel.

Andrew pakt met vast bij de bovenkant van mijn blouse en duwt me tegen de muur. Mijn hoofd bonst met een harde klap tegen de muur aan. Een harde dreun gaat door mijn slapen. Ik zak neer op de grond.

Jacob gaat door zijn hurken voor me. Er staat een kleine glinstering in zijn ogen. Hij trekt me omhoog aan mijn haar, "Nog steeds zo zeker van je zaak?" Vraagt hij grijnzend. Ik slik diep en knik.

Hij laat mijn haar los en ik val neer. Dan trapt hij hart op mijn gezicht. Met een krak voel ik mijn neus weer breken, ik probeer op te staan, maar alles doet pijn. Ik voel nog een laatste trap in mijn ribben.

Alles word zwart voor mijn ogen.

-||-

Als ik wakker word lig ik niet meer op de grond, de oppervlakte onder me is zacht. Ik probeer zachtjes mijn ogen te openen. Mijn hoofd voelt zwaar. Zou ik n de ziekenboeg zijn?

"Leila? Ze word wakker!! Blijf bij me." Hoor ik iemand zeggen. De stem klinkt bekend. Oké, leila, je best doen nu, open je ogen. Het felle licht om me heen laat mijn ogen verbranden.

Even moet ik wennen aan alles om me heen. Het is wit hier. Ik moet in de ziekenboeg liggen. "Leila! Je bent wakker, dan de goden." Zegt een jongen naast mijn bed.

Wacht, wie is dat? Ik herken hem. Hij heeft rommelig zwart haar. Oh Hey, hij heeft een schattig kuiltje. Oh nee, nee, niet het moment. Oké,  wacht gewoon mijn stem gebruiken.

"Wat, wat doe ik hier?" Vraag ik met moeite. De jongen zijn glimlach valt, "Weet je dat niet meer? Oh jeetje, je bent in elkaar geslagen-" Ik onderbreek hem, "Nee, dat weet ik. Ja, dat ja. Waar is Harry?!" Vraag ik dan terwijl ik omhoog schiet.

De jongen pakt mijn hand, "Rustig, ik ben hier. Ik ben Harry. Kijk." Zegt hij en hij haalt zijn haar een beetje omhoog. Een bliksemschicht komt tevoorschijn. Hij pakt een bril van mijn? nachtkastje en doet hem op.

Langzaam komt alles terug. Harry is mijn vriendje. Ja. En die jongens en dat meisje hebben me daarom in elkaar geslagen. En dat heeft mijn vader gedaan. Ja, ik heb het weer, oké.

"Ohja. Ja, ze- misschien- het was mijn vader." Zeg ik zachtjes. Harry's ogen worden groot, "Wat? Hoe?? We hebben het geheim gehouden toch?!" Ik schud zachtjes mijn hoofd, "Je bent gisteravond toch met me meegelopen naar de common room. Ze moeten ons gezien hebben."

Hij zakt neer op de stoel naast mijn bed. Hij legt zijn hoofd op onze handen. Ik laat mijn hoofd naar achter vallen, de tranen wellen op in mijn ogen. Harry merkt het.

Zachtjes laat hij mijn hand los en gaat hij naast me op het bed liggen. We liggen krap tegen elkaar aan en ik laat mezelf in zijn armen kruipen. Zachtjes drukt hij een kus op mijn voorhoofd.

Ik zou willen dat mam er nog was. Als ze niet dood was gegaan was pa nooit vrij gekomen en was ik veilig geweest. Maar misschien is het wel beter zo. Misschien ben ik wel niet goed genoeg voor Harry. Hell, hij is geweldig en ik ben deze brok van zwaktes.

"Je moet iemand anders zoeken." Fluister ik zachtjes. Harry fronst bezorgd, "Wat? Waarom? Het gaat goed komen, echt, we vinden wel een manier." Ik schud mijn hoofd, "Harry nee, je verdient iemand waarmee je trots rond kan lopen. Je bent geweldig. Je verdient zo'n iemand. We kunnen vrienden blijven, maar niet dit."

Hij slikt, "Maar ik wil jou." Ik bijt op de zijkant van mijn lip en schud mijn hoofd, "Sorry." Hij knikt zachtjes, ik kijk op naar hem. Nog een laatste keer drukt hij zijn lippen op de mijne. En dan stopt het veilige gevoel. Hij laat me niet los maar legt zijn hoofd op de mijne.

"Ik ga je missen." Fluistert hij dan.








Pov Mcgonagall:

"Ze is in elkaar geslagen Albus!! Ze kan niet eens normaal tiener zijn! Ze heeft het moeten eindigen met de Potter jongen. Ik hoorde haar huilen in de ziekenzaal. Dit kan zo niet langer!" Roep ik gefrustreerd.

"Minerva, ze is oké, ze leeft nog. En ze was sowieso niet goed voor Harry, ze was hem aan het afleiden van belangrijkere dingen." Zegt Albus rustig. Ik adem diep in en slik, "Harry is een kind. Hij verdient het om te leven, je gebruikt hem als een soort marionet. En het meisje nu ook al. Als Remus en Sirius dit horen dan worden ze gek."

Hij zucht, "Maar denk je dat als ze zou weten dar hun haar echte vaders zijn, dat dit dan niet meer gebeurt? Dit was gewoon een vechtpartij, die gebeuren zo veel."

Ik trek een brief uit mijn zak, "Deze heeft haar vader haar gestuurd. Ze zat het te lezen onder de les en is het vergeten mee te nemen toen ze weg ging. Ik zeg het je, ze is in gevaar."

Albus' ogen schieten over de brief heen. Dan kijkt hij op, "We zullen beter op haar moeten gaan letten. Maar ik blijf bij mijn punt, we vertellen haar niet over haar vaders. Die hoeven hier ook nooit over te weten te komen."

Ik adem diep uit, "Ik ben het hier niet mee eens, maar oké. Wat jij wilt."

Everything except perfect ~Harry Potter Fanfic~Where stories live. Discover now