Hoofdstuk 27

156 12 0
                                    

POV Alyce

Alles voelde anders toen Ralph de auto het erf op reed. Ik zag niemand aan deze kant van de huisjes, maar alle auto's stonden er wel. Ik durfde niet omhoog te kijken naar Javen's raam toen ik de auto uit stapte.

Lela had later toegegeven dat ze uit opzet langer weg was gebleven. Blijkbaar had haar plannetje gewerkt, want toen ik afscheid nam van mijn vrienden hield Ralph me langer vast dan normaal.

'Ik zou je over een paar dagen kunnen ophalen? Dan hebben we de date hier,' fluisterde hij zacht in mijn oor terwijl hij me vasthield.

Ik sloot mijn ogen en genoot even van dit moment, terwijl mijn gedachtes alle kanten op raasden. 'We houden contact oké? Ik weet nog niet wat de plannen van mijn ouders zijn,' antwoordde ik, waarna ik hem losliet.

Hij knikte en glimlachte naar me, waarna hij zijn hand naar mijn gezicht bracht en wat haren achter mijn oor streek. Zijn glimlach was anders dan normaal.

Lela had zich al teruggetrokken in de auto en ik kon enkel lachen om de pogingen van mijn vriendin om ons samen te krijgen.

'Kan ik je morgen bellen?' vroeg hij me opeens.

'Tuurlijk kan je me bellen, daar heb je toch geen toestemming voor nodig?' lachte ik. 'Het hangt er wel vanaf of ik mijn telefoon bij de hand heb of ik opneem.' Als ik naar het strand was dan hield ik mijn telefoon liever thuis. Dat zorgde voor zo veel meer rust.

'Oké, dan spreken we elkaar morgen,' zei Ralph op een stellige manier.

'Tot morgen,' zei ik zacht.

Hij stapte dichterbij en het volgende moment voelde ik hoe hij zacht een kus op mijn voorhoofd drukte. Warmte schoot naar mijn wangen en ik keek naar de grond toen hij zich weer terugtrok. Ik hoorde een zachte grinnik, waarna hij terugliep naar de auto.

Ik keek mijn vrienden na terwijl ze verdwenen over de oprijlaan.

Dit was iets goeds. Al een langere tijd had ik gevoelens voor Ralph. Gevoelens die ik niet durfde te uiten. Nu zouden we een kans krijgen en ik zou die kans aanpakken, omdat ik het nodig had.

~

Aan het eind van de middag zocht ik mijn strandspullen bij elkaar en liep ik het pad af naar het water. Ik liep over het strand, maar na veel twijfels stopte ik niet aan meteen. Ik liep door en door, tot ik uiteindelijk bij de grot terecht kwam die me volledige stilte zou bieden. Een plek waar ik niet na hoefde te denken over blikken die op me geworpen werden vanwege de littekens.

Ik liep door de grot, terwijl ik met mijn vingers langs de wand streek. De ruwe rotsen en het zand tussen mijn tenen liet me ontspannen. Net zoals de vorige keer kon ik mijn ogen niet geloven toen ik uitkwam op het prachtige strand. Alleen de magische werking verdween snel, toen ik iemand aan de rand van het water zag zitten.

Javen.

Ik stond daar maar, niet wetende wat ik wilde doen. Het beste kon ik me gewoon omdraaien en teruglopen naar het strand tegenover de huisjes. Daar was ik misschien onder de mensen, maar daar zou ik niet geconfronteerd worden met Javen.

Ik draaide me al om.

'Alyce!' Zijn stem haalde me al in en de pijn sloeg me. 'Ga niet weg.'

Tranen brandden in mijn ogen door de exacte woorden die hij had uitgesproken vlak nadat ik hem vertelde waar mijn littekens vandaan kwamen. Ik hoorde de voetstappen achter me, tot ze stilhielden.

'Ik ga wel, dan kan jij hier blijven.'

Abrupt draaide ik me om, tot ik naar Javen keek. Hij had zijn spullen al gepakt en zijn handdoek hing om zijn nek. Hij glimlachte gepijnigd naar me en maakte al aanstalten om langs me heen te lopen, terug naar huis. Dat alleen al zorgde ervoor dat ik mezelf haatte. Ik haatte mezelf om hoe ik hem behandelde, terwijl hij enkel goed voor me was geweest.

'Nee,' stamelde ik meteen, bijna gepanikeerd. Ik pakte zijn hand vast in een ingeving en schudde mijn hoofd. 'We kunnen hier samen blijven. Alsjeblieft, dit is jouw plek en ik wil het niet van je stelen.'

Javen staarde me aan. Vervolgens keek hij naar onze handen. Het rondje die ik op mijn hand had getekend was zichtbaar en ik hapte geluidloos naar adem toen ik een zelfde rondje op zijn hand zag. Dit was niet de eerste keer dat onze vormen gelijk waren.

'Weet je dat zeker?' vroeg hij.

'Ja,' zei ik stellig, zekerder dan ik in een lange tijd was geweest. 'Alsjeblieft, blijf bij me.'

Javen kromp ineen en ik ook. Die woorden brachten me terug naar de afgelopen nacht. Nooit eerder had ik me zo veilig en rustig gevoeld als die nacht, maar natuurlijk wist ik dat weer voor mezelf te verpesten.

'Oké,' antwoordde Javen.

Ik liet zijn hand los en haalde diep adem. Ik probeerde mezelf weer bij elkaar te rapen. Ik liep langs hem heen het strand op. Daar legde ik mijn handdoek neer en trok ik de lange jurk over mijn hoofd. Even bleven mijn handen steken in de lucht, maar ik wist mijn angsten opzij te schuiven. Ik nam plaats op de handdoek en staarde voor me uit naar de zee.

'Dus, jij en Ralph?' vroeg Javen, terwijl hij zijn handdoek naast de mijne neerlegde en naast me kwam zitten.

Ik hield mijn mond en staarde naar de golven. De zee leek wat woester dan normaal en was hiermee het toonbeeld van mijn gedachtes die door elkaar heen gingen en leken te vechten om aandacht.

'Ik ben blij voor je Alyce,' zei Javen, toen het hem duidelijk werd dat ik niet op zijn eerdere conclusie ging reageren.

Mijn hand gleed door het zand en ik kneep wat zandkorrels in mijn vingers fijn. 'Het is gewoon niet eerlijk,' stootte ik uit. Ik dacht dat ik het gevoel dat ik nu voelde achter me had gelaten, maar het was er weer. Misschien zelfs sterker. Het gevoel dat ik stikte.

Javen leek het door te hebben. Hij draaide zich naar me toe en keek me bezorgd aan.

Tranen gleden over mijn wangen en met iedere traan leek het alsof ik zuurstof verloor. 'Het is niet eerlijk.'

Mijn lijf trilde en mijn ademhaling versnelde steeds een beetje meer. Ik werd in zijn armen getrokken en hij drukte me zacht tegen zich aan. Ik rolde mezelf op en klemde me tegelijkertijd tegen hem aan. Mijn reddingsboei en toevluchtsoord. Mijn veilige plek.

Het was echt niet eerlijk.

Going OutWhere stories live. Discover now