Hoofdstuk 9

194 16 0
                                    

POV Alyce

Die nacht zat ik opnieuw aan de rand van het zwembad.

Ik had de middag doorgebracht aan het strand, samen met mijn ouders. We hadden daar gezeten tot de zon steeds verder onder ging. Daarna waren we naar een restaurant gegaan in een klein dorpje verderop en hadden mijn ouders gevraagd hoe het bij Javen was gegaan.

Slecht, dat was het enige antwoord dat ik hen had kunnen geven.

Hoe moest ik mijn ouders vertellen dat ik mezelf in hem terugzag? Hij zag het niet, maar ik was goed geworden in het verbergen van mijn emoties. Hij was daar niet goed in, waardoor ik alle emoties kon zien die ik zelf verborgen hield.

Dat maakte me alleen maar wanhopiger om hem te helpen. We leefden in pijn. We waren bang voor de dromen die mee werden gebracht door de nacht. Het voelde als ons nieuwe normaal, maar ik kon niet accepteren dat dat zo was. Nooit eerder had ik gedacht dat ik iemand zou kunnen helpen. Nu wilde ik het proberen. Ik wilde dit, omdat er nooit iemand was geweest die mijn pijn kon zien.

Mijn ouders deden zo hard hun best om me te helpen, maar het was niet alleen mijn trauma. Het was ook hun trauma. We konden elkaar niet helpen.

Voetstappen naderden het zwembad, bijna zoals ik had gehoopt. Deze keer keek ik niet om. Ik staarde naar het water en naar de golfjes die ik veroorzaakte met mijn voeten. Ik liet hem zelf beslissen wat hij zou doen met mijn aanwezigheid.

Zachte geluiden vertelden me dat Javen bij de andere hoek van het zwembad was gaan zitten. Vanuit mijn ooghoek keek ik naar hem. Hij keek wantrouwend mijn kant op, terwijl hij zijn voeten in het water liet zakken.

De golfjes die onze voeten veroorzaakten, kwamen elkaar tegen.

'Het voelt zo echt,' begon hij zacht te spreken. Het geluid van zijn stem liet me bijna schrikken. 'Iedere nacht weer, voelt het alsof ik terug ben op die dag dat alles fout ging. Ik herinner me alle gebeurtenissen, maar op dat moment voelt het alsof ik het opnieuw beleef.' Hij zuchtte.

Er viel een stilte. Het was een breekbare stilte, gevuld met verdriet van ons beiden. Ik durfde niet naar hem te kijken.

Hij ging verder: 'Als ik wakker word, dan merk ik niet meteen dat het een droom was. Dan weet ik niet meer waar ik ben.'

De tranen prikten hevig in mijn ogen, omdat ik nog nooit iemand had horen verwoorden wat ik voelde. Iedere nacht weer.

'Soms verlang ik naar de tijd ervoor. Het voelt als een soort heimwee. De tijd dat ze er nog was, dat iedereen nog gelukkig was.'

Ik durfde niet te praten. Hij uitte zijn emoties en ik wist hoe moeilijk dat was. Ieder verkeerd woord kon een slechte invloed hebben. Ieder woord kon ervoor zorgen dat hij zijn emoties opnieuw wegstopte en ze nooit meer naar mij zou uiten.

Daarom stond ik op. Ik sloeg het zachte vest dat ik aanhad nog wat steviger om mezelf heen. Stap voor stap liep ik op Javen af. Hij keek op, emoties waren niet zichtbaar op zijn gezicht.

Ik stak mijn hand naar hem uit.

Hij twijfelde, dat was duidelijk. Ik was enkel een huurder voor hem, iemand die hier een paar dagen zou zijn en dan weer zou vertrekken. Ik begreep het. Ik begreep de angst die hij voelde om zichzelf open te stellen voor mij.

Het was dezelfde angst als dat ik voelde. Alleen soms moest je uit je comfort zone komen om te groeien. Dat was wat ik hier en nu deed.

Ik was verbaasd toen hij voorzichtig mijn hand vastpakte. Zijn huid tegen de mijne schokte me. Ik trok hem overeind en liet hem weer los. Vervolgens draaide ik me om en begon ik te lopen.

De voetstappen achter me waren duidelijk te horen. Hij liep achter me aan.

Ik liep over het grasveld, tot het over ging in een stenen pad. Ik droeg geen schoenen, dus ik was blij met de vlakke stenen. Het maanlicht verlichtte de weg voor ons. Verder en verder liep ik over het pad.

De huizen verdwenen achter me. Alsof we alles even achter ons konden laten. Onze trauma's, onze gedachtes en onze pijn.

De stenen tegels verdwenen en mijn voeten raakten het zand. Ik zakte weg tijdens het lopen, maar dat maakte me niet uit. Het zand was koeler dan die middag. Ik liep door over het nu lege strand, tot ik met mijn voeten aan de waterrand stond.

Javen kwam in stilte naast me staan.

Het water glinsterde door de sterren, door de maan. De golven waren klein, maar maakten het vertrouwde ruisende geluid dat me altijd kalmeerde. Ik hoopte dat het dezelfde invloed kon hebben op Javen.

Ik draaide me naar Javen om en stak mijn hand naar hem uit, met mijn palm naar boven. Hij keek verward naar de ster die ik daar met een zwarte stift op had getekend. Het was niet de mooiste ster, maar het was praktisch en het werkte.

'Iedere dag maak ik een andere vorm,' legde ik hem uit. 'In mijn dromen kan ik nooit zien welke vorm het heeft. Als ik niet weet of ik nog droom of wakker ben, dan kijk ik hiernaar. Het trekt me terug in de werkelijkheid en soms maakt het me wakker. Het zorgt ervoor dat ik niet verdwaald raak in mijn gedachtes.'

Javen keek ernaar in stilte. Met mijn andere hand pakte ik de stift uit mijn zak en overhandigde ik het aan hem. Zijn hand trilde licht toen hij de stift aanpakte.

Ik keek toe hoe hij een driehoek op zijn handpalm tekende. Hij gaf de stift weer terug en keek ernaar.

'Dank je wel.'

Going OutWhere stories live. Discover now