Hoofdstuk 11

180 16 0
                                    

POV Alyce

Vandaag had ik Javen, en vooral mezelf, de tijd willen geven om alle chaotische gedachtes op een rijtje te zetten. Een dag waarbij we elkaar niet zagen, zodat we onszelf konden helpen. Deze dag pakte niet uit zoals ik had gehoopt.

Alles aan Javen's houding vertelde me dat hij niet met dit plan was gekomen. In het licht van de zon leek zijn huid nog lichter dan in de nacht. Zijn armen lagen voor hem op tafel, dunner dan eigenlijk gezond was.

Haley kwam terug de veranda op. Ze had een glas in haar hand, waarschijnlijk cola. Ze gunde me geen blik waardig terwijl ze weer plaatsnam op de stoel naast haar broer. Ik voelde me ongemakkelijk door haar reactie, maar verweet het haar niet. Ze wilde hier waarschijnlijk niet eens zijn, bij vreemden die door haar vader waren uitgenodigd. Ze was niet verplicht om op mijn aanwezigheid te reageren.

Anders dan Javen zag zij er gezonder uit. Een lichte tint van de zon, niet te dun en ze had zelfs de moeite gedaan om haar haren in een vlecht te binden. Haley ging niet hetzelfde met haar pijn om als Javen. Nee, Haley ging hetzelfde met haar pijn om als ik op een zekere hoogte. Ik had mezelf nooit in de problemen gebracht zoals Bratt over Haley had verteld, maar ik wist wel de pijn te verbergen met mooie kleding en een verzorgd uiterlijk.

Onze ouders begonnen een gesprek over werk. Ik luisterde in stilte mee. Bratt vertelde over hoe ze hier terecht waren gekomen, maar hij liet het verhaal over zijn vrouw achterwegen. Het leek een sprookje om hier te kunnen wonen, maar met hun achtergrond kon ik me voorstellen waarom Javen het een hel vond.

'Dus Alyce,' begon hij toen tegen mij. 'heb je nog plannen voor deze vakantie?'

Ik schrok op uit mijn gedachtes en het leek ook Javen op te schrikken. 'Nee,' antwoordde ik. 'Ik geniet van het strand.' Ik gunde hem een glimlachje, wetende dat de vraag waarschijnlijk onschuldig was.

Bratt leunde wat achterover in de stoel waar hij op zat. Zijn blik week uit naar Javen. 'Misschien kan je eens met haar meegaan? Het zou goed voor je zijn.'

Niet zo onschuldig als ik hoopte. Achter alles wat Bratt deed zat wel een plan, dat was wel duidelijk. Ik kon het hem niet kwalijk nemen dat hij zijn kinderen probeerde te helpen.

Mijn ouders wierpen mij meteen een bezorgde blik toe. Ik hield me stil, wetende dat Javen het aanbod wel zou afslaan. Ik wist niet wat er gisteren tussen ons was gebeurd en of ik het een vooruitgang kon noemen. We waren in ieder geval nog niet zo ver om samen naar het strand te gaan alsof we elkaar al jaren kenden.

Hij keek naar mij. Alles aan zijn houding vertelde me dat hij zich ongemakkelijk voelde. Ik zag hoe hij met zijn duim over het donkere vlekje veegde op de palm van zijn andere hand. Een ster, net zoals de mijne. Het feit dat onze figuren hetzelfde waren gaf me een gevoel van kameraadschap.

'Oké,' zei hij plotseling. Ik wist mijn verbazing net tegen te houden. 'Alleen als Alyce me ook mee wilt hebben.'

Hij gaf mij de keuze, maar eigenlijk viel er al bijna geen keuze meer te maken. Dit was niet hoe ik wilde dat het zou lopen. Bratt keek me al aan met een grote glimlach. Hij had Javen zo ver gekregen om in te stemmen met zijn voorstel. Ik had hem beloofd om te helpen, dus hij verwachtte ook geen tegenspraak van mij.

'Nee.'

Haley keek naar me op met een kleine grijns op haar gezicht. Ze leunde achterover en sloeg haar armen over elkaar, afwachtend voor het drama dat nu zou ontvouwen. Het leedvermaak droop bijna van haar gezicht af.

Bratt keek me vol verbazing aan. Hij kon duidelijk geen woorden vinden. Ik had beloofd om hem te helpen, maar dit ging een stap te ver.

Ik was er niet klaar voor.

Mijn blik vond die van Javen. Ook bij hem zag ik de verbazing, misschien ook een beetje opluchting. Het was een andere emotie in zijn ogen die ervoor zorgde dat ik opstond van mijn stoel.

'Het spijt me, ik voel me niet zo lekker,' verzon ik, maar iedereen wist dat het een leugen was.

Mijn ouders schonken me bemoedigende glimlachjes. Ik liep langs hen heen, terug naar de voordeur en richting het huisje dat we huurden. Daar stormde ik de trap op naar mijn kamer. Ik liet me neervallen op het bed en wist de tranen van verdriet niet langer tegen te houden. Herinneringen overspoelden me en de pijn die ik toen voelde leek terug te komen. Het trok door mijn hele lichaam.

Het was niet eerlijk. Bratt had dit niet op deze manier moeten vragen, terwijl iedereen erbij was.

Tussen alle pijnlijke herinneringen door zag ik een beeld van Javen. Van zijn gekwetste uitdrukking, vlak voordat ik vertrok.

~

Het schemerde toen ik een zachte klop op de deur hoorde. Het maakte me wakker uit de halve slaap waar ik in was gevallen. Ik kwam overeind op mijn bed en zat net op de rand toen de deur opende.

Mijn moeder kwam binnen. Ze sloot de deur zacht achter zich en ging naast me op het bed zitten. Ze zuchtte, een geweldige omschrijving van hoe ik me voelde.

'We hebben hen niets verteld,' zei ze als eerste. Het was als een last die van mijn schouders viel, maar ik wist dat ik altijd op mijn ouders kon rekenen. 'Javen vertrok na jou en Haley zag dat als een kans om ook weg te gaan.' Ze lachte zacht, maar het verdriet kwam snel terug. 'We hebben Bratt uitgelegd dat je dit niet deed omdat je niet wilt helpen. Dat je je eigen leven hebt, met je eigen problemen.'

Ik knikte langzaam. Een uitleg die misschien genoeg verontschuldiging bood. Zou Javen het gehoord hebben? Zijn raam bevond zich boven de veranda. Hij had ook het gesprek tussen zijn vader en mij gehoord. Ik moest er maar vanuit gaan dat hij niets had gehoord en dat hij gekwetst was als ik hem weer zag.

'Ik denk dat je er goed over na moet denken wat je die jongen wilt vertellen,' zei mijn moeder zacht. 'Zonder dat hij het wilde, heeft zijn vader de heftigste gebeurtenis uit zijn leven aan jou verteld. Is het niet meer dan eerlijk als je hem een stukje gunt van de jouwe?' Ze draaide zich naar me om en streelde mijn haren glad.

'Waarom zou hij dan nog denken dat ik hem kan helpen?' Mijn stem brak en de tranen prikten opnieuw. Ik had niet gemerkt dat ik Javen nu echt graag wilde helpen. Het was niet enkel een belofte meer.

'Dat hoeft toch ook niet?' vroeg mijn moeder me zacht. 'Hij hoeft niet te denken dat jij hem kan helpen. Hij hoeft enkel te denken dat jullie elkaar kunnen helpen.'

Going OutWhere stories live. Discover now