Hoofdstuk 15

174 14 0
                                    

POV Javen

De nacht leek kouder. Misschien kwam het omdat ik hier de afgelopen nachten niet meer zo lang had gezeten als deze nacht. Omdat ik niet langer gewend was aan de koele lucht in het donker of omdat ik vandaag zo lang in de warme zon had gezeten, waar ik gek genoeg van had genoten.

Mijn duim streelde over de plek op mijn hand waar een figuur had moeten zitten. Een figuur die er niet zat en daarmee waarschijnlijk de reden was dat ik nog steeds buiten was. Dat ik mijn ogen niet wilde sluiten.

Het had me pijn gedaan, meer dan ik had kunnen verwachten, om Alyce met haar vrienden te zien. Op het moment dat ze hen had gezien, veranderde ze in een ander persoon. Ze rechtte haar schouders nog wat meer, haalde diep adem om alle tekens van haar tranen te laten verdwijnen. Ze plakte een glimlach op haar gezicht die bijna haar ogen bereikte, maar net niet goed genoeg was. In ieder geval niet voor mij.

En als laatste sloot ze haar hand. Ze sloot haar hand en maskeerde hiermee het figuur dat ze erop had getekend.

Het zachte geluid van een schuifdeur liet me niet langer opschrikken. De voetstappen die over de tegels liepen, naar het zwembad waar ik met mijn voeten in hing, was ik ondertussen gewend. De maan was nog groot na de volle maan van enkele dagen geleden en verlichtte hiermee genoeg van de wereld om haar goed te kunnen zien.

Ze zei niets terwijl ze naast me plaatsnam aan de rand van het zwembad. Zoals altijd raakte de onderkant van haar lange joggingbroek doorweekt. Deze keer zat ze naast me, zoveel dichterbij dan we enkele dagen hadden gezeten. Ik vond het prettig dat ze zich genoeg bij me op haar gemak voelde om zo dichtbij te komen zitten.

'Het spijt me,' zei ze na een tijdje zacht. Haar stem kraakte en ze haalde zuchtend haar hand door haar haren. 'Ik wist niet dat ze zouden komen. Ze hadden me niets verteld.' Ergens in haar stem hoorde ik een beschuldiging richting haar vrienden. Een beschuldiging, terwijl ze eigenlijk blij moest zijn dat haar vrienden haar kwamen opzoeken. Toch?

'Het maakt niet uit.' Een leugen. Het had me zo geraakt dat ze haar handpalm maskeerde voor haar vrienden, dat ik mijn driehoek er meteen na ons afscheid grof had afgewassen. Als zij zich er al voor schaamde rond haar vrienden, was het dan wel normaal om een figuur op je hand te tekenen?

Haar blik ging naar mijn hand. Ik had niet door dat ik in mijn gedachtes toch met mijn duim over de plek wreef waar het figuur had moeten zitten. Hierdoor was maar al te duidelijk dat het was verdwenen.

'Ik plaatste je in een vreselijke positie.' Alyce keek weg van mijn hand en perste haar lippen op elkaar. 'Morgenochtend komen ze op me op te halen. Ik ben terug in de avond, dan kunnen we iets doen?'

Het was niet alleen haar veranderde houding die me pijn had gedaan. Het was ook het besef dat Alyce hier niet hoorde. Ze had vrienden thuis in Nederland. Een heel leven waarnaar ze zou terugkeren aan het eind van deze vakantie.

'Ik weet het allemaal niet meer,' gaf ik haar eerlijk toe. Ze kromp zichtbaar ineen. 'Ik pas niet bij je Alyce. Ik pas niet tussen je vrienden die je enthousiast en vrolijk begroeten. Ik pas niet tussen de mensen met wie je om kan gaan als je thuis bent. De mensen die jou al zo lang kennen. Wij hebben twee weken. Hoe kan je iemand ooit leren kennen in twee weken?'

Het deed haar duidelijk pijn om deze woorden te horen, maar ik moest ze uitspreken. Ik moest haar duidelijk maken hoe lastig de situatie was waar we in zaten.

'Als jij teruggaat, dan heb je een vriendengroep die op je wacht. Ik blijf hier, zonder iemand om jouw leegte op te vullen. Ik kan niet verwachten dat we contact houden. Jij hebt je eigen vrienden en daar pas ik niet bij. Ik wil daar niet bijpassen, omdat ik niet bevriend ben met de Alyce die je bij hen wordt.'

Alyce bewoog haar benen in het water, liet de kleine golfjes opspelen. Ze keek ernaar, staarde ernaar alsof het haar hielp om na te denken.

'Je hebt gelijk,' antwoordde ze zacht. 'Je bent niet bevriend met de Alyce die ik bij hen ben. Die Alyce bestond een jaar geleden. Zorgeloos en gelukkig. Die Alyce is nu enkel nog een act.' Ze beet hard op haar lip. Ik wist dat dat betekende dat ze haar tranen met moeite tegen kon houden. Dat had ze vanmiddag ook gedaan toen we terug liepen. 'Ik wil niet de rest van mijn leven een act spelen.'

Het was de emotie in die zin die me brak.

'Dat hou ik niet vol. Bij jou hoeft dat niet. Bij jou ben ik de Alyce van nu, de Alyce die mijn vrienden nooit wilden leren kennen.' Haar schouders hangen zo moedeloos, zo gepijnigd.

'Wat bedoel je daarmee?' vroeg ik haar, bang voor het antwoord dat ze me zou geven.

Ze haalde diep adem. 'Ik wilde zo graag dat ze me de steun konden geven om opnieuw de Alyce te worden die ik was. Aan het begin merkten ze niet dat er iets was veranderd. Ik durfde niet met hen te praten, dus ik probeerde het te laten zien in mijn acties. Ik trok me terug in mezelf, maar niemand zag het.'

Mijn hart brak voor haar. Voor de hoop die ze gevoeld moest hebben. De hoop dat ze alles wel zou overwinnen met de hulp van haar vrienden. Het verdriet dat volgde, omdat ze die hulp niet kreeg.

'Vanaf dat moment begon ik met mijn act. Ik duwde mijn pijn weg en probeerde het zo min mogelijk te voelen. Ik zorgde ervoor dat mijn vrienden het niet zagen. Op de momenten dat ik alleen ben komt alles wat ik zo hard onderdrukte terug.'

Ik staarde voor me uit, alsof ik alle antwoorden wel kon vinden als ik goed genoeg zocht. Onze vriendschap was niet ontstaan uit goede emoties, maar uit slechte. Was dat wel een vriendschap? Zo ja, was het wel een goede basis? Zou dat niet terugkomen om ons enkel meer pijn te doen.

'We kunnen dit niet doorzetten als je hier nooit bent. Waarom zou je een vakantie met je vrienden opgeven om met mij op te trekken? Wat ga je tegen ze zeggen?' vroeg ik voorzichtig. Ik wilde haar niet wegduwen, maar ik moest gewoon zeker weten dat dit zou werken.

Alyce lachte zacht. 'Er is een reden dat ik hier zit Javen. Mijn ouders boden me de mogelijkheid om met mijn vrienden mee te gaan of om met hen mee te gaan. Ik wilde niet met mijn vrienden op vakantie.'

Ik liet die woorden even bij me binnendringen.

'Morgen zal ik bij hen zijn, omdat ze dat graag willen. Eén dag, daarna zal ik ze niet meer zien.' Ze draaide zich naar me toe. 'Wat wil je doen?'

Dat was een verdomd goede vraag waar ik nog geen antwoord op had. Alleen ik gunde Alyce iemand die verder keek dan haar act. Ik gunde mezelf iemand bij wie ik zorgeloos kon zijn.

'Oké,' antwoordde ik daarom. 'Ik zie je morgenavond.'

Going OutDove le storie prendono vita. Scoprilo ora