Hoofdstuk 14

201 14 1
                                    

POV Alyce

De zon ging al bijna onder toen Javen en ik terugliepen. Ik keek even naar hem. Naar de manier van lopen, zoveel rustiger dan op de heenweg. Ja alles was even ongemakkelijk geweest, maar langzamerhand hadden we dat overwonnen. Nu liep hij naast me met zijn schouders ontspannen en zijn handen nonchalant in zijn zakken gestoken. Zijn lichte huid kleurde iets rood en ik hoopte dat hij daar morgen niet te veel last van zou krijgen.

'Heb je er spijt van? Van de keuze om met me om te gaan?' vroeg ik hem, maar eigenlijk wist ik het antwoord al. Het was te lezen aan zijn houding, in zijn ogen. Javen was verrassend makkelijk te lezen.

Hij lachte zacht, alsof hij wist dat het een onnozele vraag was. 'Nee,' antwoordde hij zonder twijfel in zijn stem. 'Vandaag was een van de weinige dagen dat ik aan iets anders kon denken.' Hij hoefde niet uit te leggen waar hij normaal wel aan dacht.

Ik knikte. 'Ik ben maar een paar meters van je vandaan,' zei ik zacht. Hij mocht altijd bij me aankloppen als er iets aan de hand was. 'Misschien heb ik je laten denken dat het anders was, maar ik heb jou net zo hard nodig als jij mij.' Ik sprak de woorden uit en meteen wilde ik dat ik ze terug kon nemen. Deze roep om hulp, dat was niets voor mij... Ik was het meisje die haar problemen zo ver mogelijk wegstopte, want dan deed het het minste pijn.

Javen stopte met lopen. Beschaamd deed ik hetzelfde, maar ik durfde niet naar hem te kijken. Ik keek langs hem heen naar de zee, wat me iets gerust stelde.

'Alyce.' De tederheid in zijn stem brak een stukje van mijn muur. Ik durfde niet te reageren, bang voor wat ik zou doen. 'Je kan met me praten, dat weet je toch? Dat is wat wij zijn. Begrip of stilte, het is jouw keuze.'

Ik keek hem niet aan. Hij stond te dichtbij. Hij zou alle emoties die in me omgingen uit mijn ogen kunnen lezen, zoals ik de zijne kon lezen. Nog nooit had ik me zo kwetsbaar gevoeld als nu. Alleen begrip en stilte, was dat niet precies waar ik al zo lang naar hunkerde?

'Soms heb ik het gevoel dat ik stik,' fluisterde ik, maar hard genoeg voor Javen om het te verstaan. 'Dat er niemand is die me begrijpt.' Ik haatte mezelf erom dat ik deze emoties voor hem uitte. Tegelijkertijd was het beangstigend hoe bevrijdend het voelde.

Hij stapte dichter naar me toe. Het kostte me zoveel moeite om hem niet aan te kijken, dus ik sloot mijn ogen. Tranen dreigden over mijn wangen te glijden.

'Ik ben hier nu Alyce.'

Die woorden zorgden ervoor dat ik mijn ogen opende en opkeek.

Hij had een ernstige uitdrukking op zijn gezicht. 'We komen hier samen doorheen,' bemoedigde hij me. 'Ik ben hier voor je.'

Ik drong de tranen weg en veegde ze ruw uit mijn ogen. Met een diepe ademhaling probeerde ik alle pijnlijke emoties van me af te schudden. Zo graag wilde ik geloven wat hij zei. Dat we elkaar hier doorheen konden helpen.

'Dank je wel,' fluisterde ik zacht, iets minder beschaamd dan enkele seconden geleden. Javen had gelijk. Hij was hier nu. Het laatste wat Javen ooit zou doen was mij beoordelen.

Ik vervolgde mijn weg en hij liep meteen met me mee in stilte. Het geluid van onze slippers was het enige dat we hoorden toen we het erf op kwamen.

'Ik wist niet dat er vandaag nieuwe gasten zouden komen,' zei Javen opeens. Ik volgde zijn blik naar een geparkeerde auto.

We liepen om de huizen heen, richting het veld ervoor. Mijn ouders en ik gebruikten meestal alleen de veranda. Daar zouden ze waarschijnlijk nu zitten. Hoe dichterbij we kwamen, hoe verwarder ik raakte. Het waren niet mijn ouders die op de veranda zaten.

Een van hen sprong op en rende op me af. Ik voelde haar armen om me heen en had moeite mijn evenwicht te bewaren. 'Alyce wat fijn om je te zien!' riep ze vrolijk uit en ze hield me stevig vast. Haar vurig rode haren streelden mijn gezicht.

'Lela?' Ik kon mijn verwarring niet onderdrukken en keek over haar schouder naar de tweede persoon op de veranda. Ralph Blair, mij beste vriend naast Lela. Wat deden ze hier?

Lela liet me los en haar blik viel meteen op Javen. Alle vrolijke emoties die deze middag bij hem waren ontstaan, waren nu nergens te bekennen. Hij keek met een ongeïnteresseerde blik naar mijn twee vrienden, maar ik zag in zijn ogen dat hij zich niet prettig voelde.

'Ik zie je later Alyce,' zei hij bot tegen mij, waarna hij zich omdraaide en naar huis liep.

Ik wilde hem achterna rennen. Ik wilde hem vertellen dat ik geen idee had dat mijn vrienden hier vandaag voor de deur zouden staan. Ik wilde dat ze het me hadden verteld, zodat ik Javen had kunnen waarschuwen. Dit alles had hem in een verschrikkelijke situatie gebracht. We hadden net zo'n goede dag achter de rug...

Lela leek iets tegen hem te willen zeggen. Ze was altijd de uitbundige van onze groep, waarschijnlijk wilde ze hem maar al te graag leren kennen. Voordat ze de kans kreeg pakte ik haar arm en trok ik haar zacht met me mee naar de veranda. Ik maskeerde het als een beweging van blijdschap, dus ze stelde geen vragen.

Ralph glimlachte en liep naar me toe toen we bij de veranda aankwamen. Ondanks alles kreeg ik nu een kleine glimlach op mijn gezicht. Lela en Ralph waren mijn beste vrienden, ik was altijd blij om hen te zien.

'Ik dacht dat je niet mee ging op de vakantie?' vroeg ik Lela meteen met een verwarde glimlach.

'Nederland was koud,' antwoordde ze. Ze zette zichzelf neer op de bank. Ralph ook en ik ging tegenover hen zitten. 'Will had afgezegd, dus ik besloot zijn plaats in te nemen. Ralph en ik wilden je graag een bezoekje brengen. Je ouders vertelden ons dat je snel terug zou komen.'

'Jullie hebben een mooie plek hier,' zei Ralph bewonderend. Hij keek richting het zwembad en het strand daarachter. Ralph, hij was misschien wel het tegengestelde van Javen. Zowel zijn uiterlijk, met zijn zwarte haar, bruine ogen en licht getinte huidskleur, als zijn innerlijk. Hij was misschien niet zo uitbundig als Lela, maar hij was zeker niet zo stil en rustig als Javen.

Lela keek me opeens met een grijns aan, alsof ze mijn gedachtes had gelezen. 'Wie was dat?' vroeg ze.

Ik probeerde het weg te lachen en hoopte dat ik daarin slaagde. 'Hij woont hier, maar ik kwam hem pas tegen op de oprit. Ik ken hem helemaal niet zo goed.' Het voelde vreselijk om op die manier tegen hen te liegen. Om mijn bijzondere vriendschap met Javen zo weg te schuiven.

Alleen als ik dat moest doen om ervoor te zorgen dat ze niet opnieuw naar hem vroegen, dan zou ik dat doen. Ik was nog niet bereid om mijn vriendschap met Javen te delen met anderen. Ik wilde dat we de tijd kregen om uit te zoeken wat we precies voor elkaar konden doen en hoe we elkaar hielpen. Ik wilde dat niemand hem lastigviel, waardoor die stenen muur om hem heen enkel groter zou worden.

Nee, momenteel zouden ze van niets weten.

Going OutWhere stories live. Discover now