15.

67 4 0
                                    

15. Sofia

Rondom mij aan tafel werd gelachen. De vele stemmen vulden de zaal. Allemaal behalve de mijne. Mijn moeder had me al een paar keer bezorgd aangekeken, vanop een afstand aan de tafel. Dan forceerde ik een glimlach en was het weer even in orde voor een paar minuten.

Na het mislukte feest, en vooral de vele roddels en verhalen die daardoor verspreid werden, had mijn vader beslist om zijn bondgenootschappen nog eens aan te halen. Hij was van plan om ze één voor één uit te nodigen.

En daarom zat ik nu aan tafel met de mensengemeenschap. Ik zat er middenin. Geen weerwolven naast of tegenover me. Alsof mijn vader me zo voor de leeuwen wilde gooien. Ironisch genoeg.

Door dat te doen zorgde hij er natuurlijk ook wel voor dat ik weinig interesse had voor mijn tafelgenoten. Ze hadden wel geprobeerd om een gesprek aan te knopen. Om uit eerste hand te weten te komen of de roddels die ze gehoord hadden waar waren. En toen ik een nee gesist had, want ik moest blijven ontkennen van mijn vader, hadden ze me met rust gelaten.

Dat betekende natuurlijk wel dat ik alleen mijn gedachten had om deze avond door te komen. En het was niet omdat ik moest blijven ontkennen van mijn vader dat ik het voor mezelf ook ontkende.

Er was iets. Iets. Dat vatte het goed samen.

Ik kon alleen nog maar aan hem denken. Aan de laatste keer dat ik hem zag. Zijn bezorgdheid, maar toch die terughoudendheid naar mij toe. Aan alles dat er ondertussen gebeurd was. En er bleef iets aan me knagen.

De laatste tijd had ik nachtmerries. Er ging geen nacht voorbij of ik werd niet zwetend wakker. En zodra ik wakker was, herinnerde ik me niets meer.

Mijn wolf was afwezig in mijn gedachten. Ik hoorde ze steeds minder en minder en dat maakte me angstig. Waarom? Wat was er met me aan de hand?

Ik duwde mijn stoel achteruit, excuseerde me en stapte de zaal uit. Vanuit mijn ooghoek had ik nog net mijn vaders reactie gezien. Hij hield me al de hele avond in de gaten, maar nu ik opeens de kamer verliet was hij extra oplettend.

Ik stormde door de gang, naar buiten. Ik ademde de koude avondlucht in en voelde al wat spanning uit mijn lichaam verdwijnen.

"Waar ben je?"

De woorden kwamen uit mijn mond, maar ik besefte niet waarom ik ze uitsprak.

Ik miste mijn wolf. Het leek alsof ik een deel van mezelf verloor naarmate ze langer en langer wegbleef.

Ik liet me op het gras zakken en nam een paar grassprietjes vast. De lantaarn naast me was het enige dat me genoeg licht gaf om een paar meter in het rond te kijken.

Niemand was in de buurt. Ik was hier helemaal alleen. En zo voelde ik me ook. Eenzaam.

"Laat me alsjeblieft niet alleen." Ik probeerde om de tranen tegen te houden, maar moest toch eentje wegvegen van mijn gezicht.

Je bent niet alleen.

Ik had haar bijna niet gehoord. Zo stil klonk ze. Zo ver weg.

"Waarom negeer je me?"

Ik voelde wanhoop. Wanhoop op een eerlijk antwoord.
Het duurde even voor ze antwoordde.

Ik negeer je niet. Het is wel het laatste dat ik nu zou willen doen ... Alleen ... Ik verlies mijn krachten.

"Waarom?"

"Wat is er aan de hand?"

Ik heb al mijn krachten al gebruikt om je te laten genezen. En nu lijk ik daarvoor te moeten boeten.

Ze klonk moe. Futloos. Zelfs wat geïrriteerd dat ik haar geroepen had. Alsof ze niet begreep waarom we dit gesprek hadden.

Ze leek mijn gedachten te raden. Wat eigenlijk wel ironisch was, aangezien zij ook een deel van mijn gedachten was.

Je weet het echt niet hé?

Het klonk spottend.

Ik schudde mijn hoofd, hoewel ze dat natuurlijk niet kon doen.

Laat me even vrij en dan hoef ik het niet uit te leggen.

Vijf minuten, dat is alles dat ik vraag.

Ik stond recht en wilde eigenlijk terug naar binnen gaan, maar haar woorden hielden me tegen. Het was eigenlijk meer de manier waarop ze het zei. Alsof ze iets van plan was.

"Nee ... Daar heb ik nu geen tijd voor. Maar binnenkort. Dat beloof ik."

Ik was nog niet uitgesproken of ze begon al te lachen. Bijna hysterisch. Steeds luider en luider. Tot ze opeens stil was.

Dan was je toch beter al naar binnen gelopen.

Eigenlijk was ik op weg naar binnen, maar haar woorden hielden me tegen. Langzaam draaide ik me om, omdat ik wist waarover ze het had.

Mijn wolf was dan wel zwak, maar er was één ding dat haar genoeg kracht kon geven om mijn lichaam over te nemen. Mijn lichaam was nog steeds aan het genezen. Iets dat ik eigenlijk aan haar te danken had. Ik putte mijn energie uit de kracht van mijn wolf. Dus als we beide om controle zouden vechten, zou zij winnen.

Ik keek naar omhoog en zag hoe de volle maan tevoorschijn kwam van achter een wolk. De wolk had de maan de hele tijd onttrokken uit mijn zicht.

Later ga je mij hier dankbaar om zijn.

Na die woorden voelde ik het. Hoe ze om controle vocht. Hoe mijn botten braken.

Voor ik het goed en wel besefte liep ik weg. Of beter gezegd liep mijn wolf weg.

Ik hoorde haar ademhaling en hoe veel ik ook tegenwerkte, hoe meer controle ze kreeg.

Weg.

Weg.

Weg.

Ik moet weg.

Weg

Ze bleef het maar herhalen in ons hoofd en deed exact wat ze zei.

Weg. Ze ging weg van huis en liep rechtstreeks naar verboden gebied.

 Ze ging weg van huis en liep rechtstreeks naar verboden gebied

¡Ay! Esta imagen no sigue nuestras pautas de contenido. Para continuar la publicación, intente quitarla o subir otra.

A/N: Laat zeker weten wat jullie ervan vinden!

Vote/Comment/Follow

His little angel [NL]Donde viven las historias. Descúbrelo ahora