Proloog

214 20 2
                                    

Raphaël

Mijn voeten raakten de vloer van het balkon. Mijn vleugels maakten nog wat wind, voor ze zich samenvouwden en verdwenen. Ik rekte me kort uit. Dit was waar ik al die jaren naartoe gewerkt had. Nog even en het eerste deel van mijn plan ging van start.

Onze twee koninkrijken waren dan wel niet in oorlog, toch had dit ook een bedoeling. Eeuwen geleden, toen mijn zus en ik als eerste vampierentweeling ooit geboren werden, had mijn vader een visioen.

Dat de eerstvolgende koninklijke tweeling die geboren werd, zou zorgen voor de ondergang van het vampierenrijk. Of beter gezegd, de eerste in lijn om de troon zou daarvoor zorgen.

De eerste in lijn.

Het was de reden waarom mijn ouders de titel van koning, of beter gezegd koningin, aan mijn zus gegeven hadden.

Ik had altijd een goede relatie gehad met mijn zus. We waren dan ook tweelingen. Tegenover haar koesterde ik geen enkele wrok. Toch zou ik er alles aan doen om mijn plaats terug te kunnen innemen. Zij was koningin geworden, terwijl die plaats voor mij bestemd was (als oudste van de twee). 

En daarvoor moest hij wijken.

De eerstvolgende tweeling waren weerwolven. Een jongen en een meisje, net zoals ik en mijn zus. Mijn vader had nooit gezegd waar het visioen precies over ging. Alleen dat het vampierenrijk ten onder ging. Dat ik gedood werd.

Sinds ik me kan herinneren, was dit altijd al het doel geweest in mijn leven. Zodra hij dood was zou alles terug zijn zoals het hoorde.

Deze strijd had me sterk gemaakt, zowel mentaal als fysiek. Het had ook gezorgd voor mijn koele en afstandelijke houding.

Wat me mijn bijnaam gegeven had.

De duivel.

Het kon natuurlijk ook door mijn uiterlijk komen. Tijdens één van mijn eerste gevechten, toen ik amper zes jaar oud was, was ik zwaargewond geraakt. Of beter gezegd, was een deel van mijn gezicht zwaar verbrand. Vanaf dan was iedereen me de duivel beginnen noemen. Omdat ik er volgens sommigen angstaanjagend uitzag. 

Langzaam opende ik de deur en kwam terecht in één of andere zitkamer. Ik beende de kamer uit, op zoek naar mijn doel. De eerste in lijn. Samen met een aantal anderen zouden we naar hem op zoek gaan. Zodra hij dood was, zou het hele koninkrijk in elkaar vallen.

Mijn oren registreerden geroep. Geschreeuw. Het kwam van de benedenverdieping. Ik herkende de stemmen van de koning en koningin. Ze schreeuwden om hulp. Schreeuwden dat iemand hun kinderen moest beschermen. Wat later klonk er zelfs gegromd, wat me deed vermoeden dat ze in hun wolvenvorm veranderd waren.

Alleen was er één geluid dat niet van daar kwam. Het kwam van een paar kamers verder. Mijn benen volgden het geluid, zonder er zelf verder bij na te denken. Het gehuil van een baby. Hadden ze hem echt helemaal alleen gelaten in zijn kamer? Zonder bewakers?

Ik kon een grinnik niet onderdrukken bij die gedachte. Ze waren dus toch dommer dan ik dacht. Zo makkelijk moesten ze het mij nu ook weer niet maken.

"Kijk eens, Raphaël ... Hier is de tweede." Eén van mijn handlangers hield een huilende baby in de lucht, zodra hij opmerkte dat ik het was die de kamer binnen kwam. Met een brede glimlach toonde hij de baby, alsof hij tevreden was met vondst.

Ik leunde tegen de deuropening aan en keek toe hoe hij de baby op de tafel legde. Ik wachtte nog een paar seconden voor ik ernaartoe stapte. Het was een meisje. Ik merkte het meteen aan de kleur van haar slaapkleedje. De tweede in lijn. Ongeveer een halfjaar oud. 

Met een kleine grijns kietelde ik haar buik, tevreden met de vondst. Zodra mijn hand contact maakte met haar buik stopte ze met huilen. 

"Wat gaan we ermee doen?" De andere vampier probeerde mijn aandacht te trekken. "De eerste is mijn prioriteit." zei ik na een korte stilte. Mijn woorden zorgden ervoor dat de andere vampier de kamer verliet, om verder te gaan met de missie. 

De baby keek me met haar bruine ogen aan. Haar ogen boorden bijna in die van mij. Nog nooit had iemand dat gedurfd. En eerlijk, ik voelde bijna bewondering voor haar. Zeker toen ze zelfs begon te lachen. 

"Als je zou weten wie ik was dan zou je niet meer lachen." mompelde ik. Het leek het meisje niet te deren. Wat ik ook zei tegen haar, ze bleef lachen. Ik legde haar terug in haar wiegje en leunde over haar heen. Mijn handen gingen als vanzelf naar mijn masker. Het masker dat ik sinds die noodlottige dag bijna altijd droeg. Ik deed het omdat ik wilde dat ze bang waren door mij. Door mijn reputatie en niet zo zeer om mijn uiterlijk. 

Ik haalde het masker langzaam weg, zoekend naar een manier om het meisje toch te laten huilen. Op zoek naar een soort bevestiging dat ik nog steeds mensen bang kon maken. 

Zelfs zonder masker keek het meisje me nog steeds vol verwondering aan. Ze lachte zachtjes en reikte met haar handjes naar me. De manier waarop ze naar me keek ... Mijn vingers reikten als vanzelf naar haar wang en ik wreef erover. Nog nooit had ik iemand een blik gegund en nu bracht een kleine weerwolvenbaby me in de war. Wie had dat ooit kunnen denken ... 

Mijn oren registreerden gestommel op de trap. Het kwam dichter en dichter, waardoor ik niet anders kon dan naar het venster lopen. Mijn hoofd draaide nog even in haar richting, omdat ze begon te huilen.

Net toen de deur open ging verdween ik. Terug naar mijn koninkrijk. Met het beeld van de kleine prinses op mijn netvlies.

 Met het beeld van de kleine prinses op mijn netvlies

Deze afbeelding leeft onze inhoudsrichtlijnen niet na. Verwijder de afbeelding of upload een andere om verder te gaan met publiceren.

A/N: Laat zeker weten wat jullie ervan vinden! :)

Vote/Comment/Follow

His little angel [NL]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu