26. I Was Born To Love You

76 10 27
                                    

2 MAART

Ik deed een derde poging om Alyssa te bellen, maar dit keer sprong het meteen op voicemail, alsof ze er genoeg van gehad had en haar telefoon uitgezet had. Ik vloekte en veegde mijn tranen weg. Dit was mijn eigen schuld natuurlijk. Als ik niet zo stom geweest was in de bibliotheek, dan had ze me nog willen spreken. Dan had ik haar hart niet gebroken. Ik voelde me radeloos.

Ik wilde het beter maken. Haar gelukkig maken. Maar ik wilde haar ook niet het gevoel geven dat ik haar grenzen niet respecteerde, want dat was allesbehalve het geval. Waarom was dit zo moeilijk? Ik wilde haar niet verstikken, maar ik wilde haar ook bewijzen dat het me speet en dat ik het beter wilde maken. Want ik had zo ontzettend veel spijt.

Misschien was ze wel in de bibliotheek. Het was middag, dus er bestond een kans dat ze al pauze aan het nemen was, maar ik moest het risico nemen. Als ik snel was, kon ik de eerste metro nog halen. Het leek plots alsof elke minuut er te veel aan was, alsof elke seconde die ik langer aarzelde, mijn kans om het goed te maken alleen nog maar kleiner maakte.

Dus zette ik het op een lopen.


De krakerige vrouwenstem kondigde aan dat mijn metro zou arriveren. Ik versnelde, zonder rekening te houden met mijn omgeving. Iemand sprong vloekend opzij, maar het kon me niet schelen. Ik moest en zou die metro halen. Het voelde alsof alles uit elkaar zou vallen als ik daar niet in sloeg.

De deuren openden zich en er stroomden tientallen mensen uit de openingen. Ik moest nog enkele meters overbruggen en versnelde nog een beetje. Mijn longen brandden en mijn hart ratelde in mijn borst, maar ik negeerde het. Ik was zo dichtbij. Zo dicht bij een kans op vergiffenis.

Ik trok nog een laatste spurtje, en voor het eerst in maanden leek het universum me gunstig gezind te zijn, want de deuren sloten pas achter me toen ik al een volledige seconde binnen stond. En als dit al goed ging, dan kon dat alleen maar betekenen dat alles goed zou komen, toch?

***

Ik wandelde tegen sneltempo de bibliotheek binnen, mijn ogen op mijn horloge gericht. Ik had geen idee om hoe laat Alyssa haar middagpauze nam, maar ik kreeg het gevoel dat ik haar ofwel net gemist had, of dat ze hier nooit geweest was. Zo was het wel gesteld met mijn geluk de laatste tijd.

Ik naderde de gang naar de leeszaal waar ze altijd zat, nog een hoek om en dan zou ik eindelijk tot het besef komen dat het allemaal voor niets was geweest. Nee, Freddie. Had mama me niet altijd geleerd dat ik niet mocht opgeven voor ik het geprobeerd had?

Dus ik versnelde nog een beetje.

Ik was nog steeds naar mijn horloge aan het kijken, alsof de cijfers plots magisch zouden veranderen naar een ander getal, maar ik keek daardoor niet goed uit terwijl ik de hoek om ging. Iemand verscheen plots in mijn ooghoeken, maar ik was te laat om uit te wijken, dus ik knalde tegen haar.

Shit. Ze hapte geschrokken naar adem en greep naar mijn armen om zich overeind te houden. Ik zette een stap achteruit om ons allebei tegen te houden en voelde mijn wangen branden.

"Hemel, Frederica!"

Natuurlijk. Waarom kon ik ook nooit eens deftig uit mijn doppen kijken? Ik staarde naar Alyssa, nog steeds verstrengeld in haar armen, en ik voelde mijn hart een enthousiast sprongetje maken. Het zonk meteen weer in mijn borst toen ik haar blik zag.

"Heb je nu nog niet geleerd om uit te kijken waar je loopt?"

Er zat boosheid in haar stem, maar ik kon voelen dat het niet eens lag aan het feit dat ik haar weer maar eens omver gelopen had. Ik wilde er bijna een dom mopje over maken, om mijn gevoelens te ontwijken en omdat ik het oprecht onnozel vond dat we elkaar op deze manier bleven ontmoeten, maar ik wist ook dat het niet het moment was. Het universum had me mijn kans gegeven om het goed te maken en nu zou ik er gebruik van moeten maken.

Over Schilders & PrinsessenWhere stories live. Discover now