Hoofdstuk 5.

1.7K 107 37
                                    

Jack.

Ik kan niet geloven dat ze dit tegen me heeft gezegd. Gewoonweg omdat niemand dat ooit zou durven. Maar meteen zegt een stemmetje in mijn hoofd dat juist alleen Fenna dit zou kunnen doen. Zij is de enige die genoeg wilskracht heeft en genoeg moed om dit recht in mijn gezicht te durven zeggen. Hierom bewonder en vervloek ik haar.

Haar mooie gezicht is rood van woede en haar ogen spuwen vuur. Haar haren zitten lichtjes door de war, maar dat maakt enkel dat ze er nog sexyer uitziet. Zelfs nu ze zo tegen mij schreeuwt, mij voor weet ik het wat uitmaakt, kan ik er alleen maar aan denken hoe mooi ze is. Kan ik alleen maar de lijn van haar prachtige lichaam volgen en fantaseer ik hoe zacht haar lippen op de mijne zouden voelen.

'Ga je nog wat zeggen?' Briest ze en maakt zo op brute wijze een einde aan mijn gedachten.

Meteen schiet ik in mijn rol en staat mijn gezichtsuitdrukking koel en geamuseerd, alsof ze totaal geen indruk op me maakt. Het lukt me altijd om de mensen voor de gek te houden, en ik zou willen dat ik mijn hart ook zo om de tuin kon leiden.

'Ben je boos Fennatje?' Zeg ik met een irritant, zangerig kinderstemmetje. Ze kijkt me nog kwader aan, waardoor de grijns op mijn gezicht alleen maar groter word.

'Kom op lieverd, je kan helemaal niks tegen mij beginnen. Geef het nou toch op.' Ik verhef mijn stem en geef een paar zachte klopjes op haar kruin, als een ouder die lacht om de onwetendheid van een kind, om mijn woorden kracht bij te zetten.

Kwaad slaat ze hem weg, ik zie tranen in haar ooghoek glinsteren. Io bijt op mijn lip om de uitbarsting in mijn binnenste tegen te houden, om de controle op de situatie niet te verliezen. Ze heeft mijn geduld kunnen testen, misbruik gemaakt van mijn zwakte voor haar, maar nu wordt het tijd dat haar wat manieren worden bijgebracht.

'Wat wil je dan trut?!' Roep ik en hou haar stevig bij haar bovenarmen vast. Door de plotselinge kracht en razernij wordt ze een stukje van de grond opgetild en kermt ze zachtjes van de pijn. Mijn eerste reactie is om haar los te laten, maar ik verbijt die drang en staar haar kil in de ogen.

'Dat je me met rust laat,' snikt ze. De tranen stromen nu openlijk over haar wangen en onwillekeurig verslap ik mijn grip een klein beetje. 'Ik wil niet in angst hoeven leven. Ik wil niet dat er een donderwolk boven mijn humeur cirkelt als ik naar school kom. Ik wil van jullie afzijn,' fluistert ze, maar zo hard dat haar woorden pijnlijk tot me kunnen doordringen. Dat ik bij elke lettergreep een steek in mijn hart kan voelen.

'Is dat het enige wat je wilt?' Vraag ik, terwijl ik haar loslaat. Ze staart me met grote ogen aan en knikt langzaam.

'Goed dan. We zullen je met rust laten.' Met open mond staart ze me aan, en ik zou er miljoenen voor over hebben om te weten wat ze denkt op dit moment. Eerst lijkt het alsof ze me wel om de hals zou kunnen vliegen: ze zet een aarzelende stap in mijn richting, met gespreide armen en een glimlach die haar hele gezicht opeist.

Maar haar mondhoeken trekken weet lichtjes naar beneden als ze zich lijkt te realiseren met wie ze te maken heeft. Alsof ze beseft dat ik haar nooit zo'n grote dienst zou bewijzen als ik er zelf niks aan overhield.

En daar heeft ze groot gelijk in.

Fenna.

Immense blijdschap maakt zich een moment lang van mij meester, laat mij dromen over de mogelijkheden die openliggen zonder dat ik altijd op mijn hoede hoef te zijn. Zonder dat ik me altijd af moet vragen wanneer hij zal toeslaan. Helaas duurt dit verdovende overwinningsgevoel niet lang, het stopt als ik de schuine grijns op zijn gezicht zie. Hij kijkt me geamuseerd aan en zegt dat één woord die mijn hele droombeeld in een keer kapot maakt. Die mijn wensen de grond in boort, die mijn hoop laat vervliegen.

'Maar,' Versteend staar ik hem aan; wacht in spanning af tot hij zijn zin weer herpakt. Ik probeer mijn benen te bevelen om op te houden met trillen en vraag me af hoe lang ze mijn gewicht nog kunnen dragen. 'op één voorwaarde. Wij,' -hij wijst naar Taylor en Connor die achter hem zijn gaan staat- 'zullen je nooit meer pesten, niet eens een centimeter in de buurt komen als je de rest van dit jaar alles doet wat ik zeg. En daarmee bedoel ik álles. Zonder mokken, zonder zeuren. Als je dit kan volhouden zul je nooit meer last van ons hebben.'

Hij last een stilte in om de woorden te laten bezinken. Mijn eerste reactie is om hem keihard in zijn gezicht uit te lachen, en hem een antwoord toe te schreeuwen. Maar ik dwing mezelf om na te denken over zijn voorstel.

Ik zal voor altijd van hem afzijn, ik zal niet altijd achterom hoeven kijken. Ze zullen mijn zusje met rust laten, en ik zal mezelf nooit meer in slaap hoeven huilen. Maar wat is de zekerheid dat hij dit jaar van mijn leven niet tot een hel zal maken? Me zal laten boeten voor alle discussie's die ik met hem durfde te voeren.
Maar aan de andere kant. Hoe erg weegt één schooljaar nu op tegen levenslang zonder hun pesterijen. Ben ik bereid om mijn trots opzij te zetten, voor één jaar?
Als ik op zijn voorstel inga zal ik hem nog 38 weken moeten verdragen. Dus nog 266 dagen. Nog 6384 uren.
'Nou Fenna? Deal or no deal?'
Ik sluit voor een seconde mijn ogen. Laat alle mogelijkheden door mijn gedachten flitsen en weeg de voor-en nadelen tegen elkaar af. Mijn lichaam is aan het trillen als ik mijn keuze heb gemaakt, en ik hoop dat het niet de verkeerde zal zijn. Maar eerlijk, wat heb ik te verliezen?

'Deal.'

Nieuw hoofdstuk! Wat vinden jullie ervan? En zouden jullie ook op zijn deal zijn ingegaan? Xx


Deal or no Deal?Where stories live. Discover now