Hoofdstuk 11.

1.9K 102 66
                                    


Fenna.

Hulpeloos kijk ik toe hoe Jack met een van woede vertrokken gezicht dichterbij komt. Zijn ogen spuwen haast vuur, en onwillekeurig moet ik toegeven dat hij er nu onweerstaanbaar uitziet.

De plekjes in mijn nek waar hij zijn lippen had gepland, tintelen nog na en mijn hoofd tolt door alle vragen die door mijn hoofd spoken.

Ik dacht echt dat hij me haatte, dat hij dit alleen maar deed om mijn leven nog meer te kwellen, maar door de manier waarop hij me vasthield, waarop hij tegen me sprak, begin ik haast te geloven dat hij het fijn vind om mij in zijn bijzijn te laten verkeren.

Alsof hij ernaar verlangd me voor eeuwig in zijn armen te houden, alsof hij me nodig heeft om te functioneren.

Hij leek met me te pronken tegenover zijn vrienden, grijnst arrogant naar ze als één van hen me net iets te lang in zich opneemt.

Eerst geloofde ik echt dat hij me alleen maar in verlegenheid wilde brengen, maar hij lijkt echt trots te zijn als hij me vastpakt, lijkt naar me te verlangen, begeert me met zijn ogen.

Ik denk dat mijn brein geintjes met me uithaalt, want afgaande op hoe hij nu naar me toeloopt, wijst niets erop dat hij een zwak voor me heeft. Dat hij misschien zelfs verliefd op me zou kunnen zijn.

Ik heb mezelf gewoon dingen verbeeld die er niet zijn, hij deed dit alleen maar om me in de war te brengen. Om mijn façade neer te halen, zodat hij op het moment van mijn zwakte kon toeslaan.

Maar ik heb zijn plannetje op tijd weten te verijdelen. Ik heb hem eens even flink duidelijk gemaakt dat hij niet met mij moet sollen, dat ik echt wel in staat ben tot rigoureuze handelingen.

Een triomfantelijke grijns trekt aan mijn mondhoek als ik zijn verbaasde, gekwelde gezicht weer voor me zie. Als een mengeling van de geschokte kreten van zijn vrienden zich als een soort melodie in mijn hoofd afspeelt.

Maar voordat ik dat overwinningsgevoel kan koesteren, word ik bruut tegen de muur gekwakt, lijken al mijn botten op hetzelfde moment te breken.

Ik weet zeker dat ik nu in een allerminst charmante houding lig, maar heb simpelweg de kracht niet om er wat aan te doen.

'Was dat nou nodig Jack?' verzucht Tyler met een bezorgde ondertoon in stem.

Onwillekeurig krijg ik het warm van het aantrekkelijke geluid dat hij produceert, maar verkeer nu niet in de positie om me in de war te laten brengen door mijn gevoelens. Daarbij, als hij werkelijk om me gaf, zou hij me allang uit deze benarde situatie bevrijd hebben.

Ik raap al mijn kracht bij elkaar om mijn hoofd op te tillen, en krijg nog net mee dat Jack zijn vriend met een dodelijke blik het zwijgen oplegt. Dan richt hij, tot mijn grote afgunst, al zijn aandacht weer op mij. Op mijn lichaam dat in een onnatuurlijke hoek op de grond ligt.

Hij loopt tergend langzaam naar me toe en hurkt naast me neer. Ik probeer niet te denken aan de miljoenen straffen die op dit moment waarschijnlijk door zijn hoofd flitsen, maar weet zeker dat het zelfs mijn stoutste dromen zal overtreffen.

Ik voel het aan de gespannen sfeer die in de kamer zweeft, aan de brandende ogen van zijn vrienden op mijn lichaam, die opgewonden op hun persoonlijke voorstelling zitten te wachten.

Jack laat even een dreigende stilte vallen, een stilte die belooft dat hij me niets aan zal doen en me daarmee totaal op het verkeerde been brengt. Hij trekt me namelijk, na een paar martelende seconden, aan mijn haren, overeind. Zorgt ervoor dat onze gezichten maar een paar centimeter van elkaar verwijderd zijn.

Deal or no Deal?Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu