Hoofdstuk 6.

2.1K 106 26
                                    

Fenna.

Mijn wiskundeboek ligt onaangeroerd voor me. De verscheidene pogingen om aan mijn huiswerk te beginnen heb ik allang opgegeven. De letters dansen enkel voor mijn ogen en ik kan mijn concentratie niet lang genoeg behouden om ook maar één som op te schrijven.

Meestal vlieg ik door de opgaven, maar nu blijkt zelfs een simpele 1+1 een hele inspanning te zijn.
Gefrustreerd prop ik het boek in mijn tas en laat ik mijn hoofd op het bureaublad rusten. Het enige dat door mijn gedachten sluipt is Jack en zijn deal, die ik aanvaard heb. Waarom eigenlijk? Had de klap van daarvoor een zuurstoftekort veroorzaakt waardoor ik niet meer helder kon nadenken, of werd de druk van al die priemende ogen die op mij gericht waren mij teveel?

Was het een roekeloze en overhaaste beslissing of is het goed wat ik heb gedaan?

Ik heb gehandeld in puur eigenbelang, omdat ik meer van hun plagerijen echt niet zou kunnen verdragen. Jack heeft me onwetend een uitweg geboden toen ik op de rand van krankzinnigheid bungelde. Toen ik de hoop op een leven zonder treiterijen al ging opgeven en ik zijn woorden ging geloven. Waarom zou hij mij pesten als ik iets waar was?
Onwillekeurig schiet die gedachte altijd door mijn hoofd. Tuurlijk weet ik dat hij die dingen alleen maar zegt om me onzeker te maken, om zichzelf ervan te overtuigen dat hij beter is dan ik. Maar als je zijn woorden elke dag weer moet aanhoren, als hij het al zo vaak heeft gezegd dat je de tekst uit je hoofd kent, ga je hem op een gegeven maar geloven.

Misschien deed ik dat wel omdat ik niet wilde zoeken naar een andere reden en misschien maakten zijn woorden extra veel indruk omdat ik diep vanbinnen nog steeds hoopte dat de oude Jack zou terugkeren.
De Jack die naar je toe holde, die je hand vasthield als je een verhaal kwijt moest, en een schouder bood om uit te huilen.

Wat verlang ik weer terug naar die oude Jack. Hij heeft mijn verliefdheid stuk voor stuk afgebroken maar een klein restje overgelaten om me te breken, want hij zal nooit meer de oude worden. Ik moet ophouden met denken dat ik serieus nog iets voor hem beteken, ik moet beseffen dat al die lieve woordjes van vroeger niks meer voorstellen.

En toch maakt mijn hart altijd een raar sprongetje als ik hem zie en knikken mijn knieën als zijn koele huid mijn lichaam aanraakt. Mijn hoofd slaat op hol van zijn deodorant, zijn scheve grijns en zijn gespierde lichaam waarvan ik het liefst elk stukje zou verkennen. Symptomen die maar op één verschijnsel kunnen wijzen, maar ik ben te eigenwijs om dat toe te geven. Ik ben niet verliefd op Jack Waters: ik koester geen gevoel voor zijn gestoorde persoonlijkheid, ik haat als zijn vingers mijn huid aanraken. En toch en toch..

Ik zucht en sluit mijn ogen.

Ik moet mijn emoties, die ik zelf niet eens helemaal kan doorgronden, ergens heel ver in mijn hoofd opsluiten voordat ik me bij Jack in de buurt durf te begeven. Want als me dat niet lukt, sta ik niet in voor de gevolgen.

Shit, wat heb ik gedaan?


Met bonkend hart loop ik door de gangen van school. Elke stap die ik zet kost me moeite, doodsbenauwd dat ik het hoofd van Jack boven iedereen uit zie steken. Maar hij heeft zich nauwelijks laten zien en me, als ik hem tegen het lijf liep, geen blik waardig gekeurd.

Eerst kon hij mijn bloed wel drinken, ging er geen dag voorbij zonder dat hij me een arrogante grijns toewierp en nu lijkt hij vergeten te zijn dat ik überhaupt op deze aarde rondloop. Lijkt hij geen aandacht te besteden aan de deal die hij me gisteren heeft voorgesteld. En waarmee ik heb toegestemd.

Mijn lichaam is continu gespannen, gefocust op bruine haren en atletische gelaatstrekken. Zelfs Rosa wordt prikkelbaar van mijn zenuwachtige gedrag en probeert me gerust te stellen dat Jack ons incident van gisteren allang is vergeten.

Deal or no Deal?Where stories live. Discover now