Hoofdstuk 9.

1.8K 97 40
                                    

Jack.

Het weekend gaat tergend langzaam voorbij.

Elk uur van de dag denk ik aan haar, verlang ik naar het moment waarop ik haar weer zie. De wijzer van de klok tikt de minuten weg, veel te langzaam naar mijn smaak.

Ik troost mezelf met de gedachte dat ze een heel jaar lang geen moment van mijn zijde zal afwijken. Ze zal van mij zijn en zich aan mijn heerschappij moeten aanpassen. Straks kan ze zich niet meer verzetten, zal ze zichzelf niet meer tegen mij kunnen beschermen met de metershoge muur die ze heeft opgetrokken. Ik zal binnendringen in haar kern en haar wilskracht laten uitdoven-zoals de prachtige vlam van een kaars.

Ik glimlach zwakjes bij het idee en werp nog een blik op de klok.

Pas half twee.

Meestal kwam ik op dit tijdstip pas uit mijn bed gerold na een heftige avond stappen, maar nu zit ik hier klaarwakker op de bank.

Fantaserend over een meisje dat nooit van mij zal kunnen houden en dat nooit zal weten hoeveel ik om haar geef.

Ik denk aan vroeger, aan de tijd waarin alles nog niet zo gecompliceerd was. Toen we nog gewoon vrienden waren en Fenna het heerlijk vond om in mijn bijzijn te verkeren.

Een periode waarin ik niet eens aan meisjes dacht op die manier en ik al mijn geheimen met haar durfde te delen.

Ze was de enige die mij écht begreep, die aan één blik genoeg had om mijn humeur te peilen. Zou ze die gave nog steeds bezitten of heb ik me vastgehouden aan een ideaalbeeld en blijkt ze helemaal niet meer te lijken op het meisje in mijn gedachten?

Er wordt op de deur geklopt en ik kreun inwendig als mijn broer de kamer binnen komt stampen. Hij laat zich op de suède stoel tegenover me vallen en staart me een paar seconden aan.

'Ik heb iets heel interessants vernomen broertje. Heb jij een deal gesloten met dat lekkere ding dat we laatst over het plein zagen lopen?'

Zijn blik staat geamuseerd en hij buigt nieuwsgierig naar me over. Ik moet lachen om zijn gretige houding en voel hoe een trotse gloed zich van mij meester maakt.

'Dat klopt,' zeg ik geheimzinnig en vouw mijn handen achter mijn hoofd terwijl ik nonchalant naar achteren leun.

'Ze zal een jaar lang van mij zijn en alles doen wat ik zeg.' Ik lach naar hem als zijn gezichtsuitdrukking van vermaakt in verbaasd veranderd.

'Dat meen je niet?' Roept hij uit en ik kan het niet helpen dat er een triomfantelijke grijns op mijn gezicht verschijnt.

'Hoe heb je dat voor elkaar gekregen?' Vraagt hij, zijn ogen puilen bijna uit van ongeloof.

'Ik heb zo mijn methodes.'

Hij hoeft niet te weten dat het een wanhoopsdaad was, dat ze alleen toestemde om van mij af te kunnen zijn.

Hij geeft een vriendschappelijke klap op mijn rug en fluit op zijn vingers.
'Wat ga je haar allemaal laten doen?'

Ik haal onverschillig mijn schouders op.
'Geen idee. Eerst een paar onbenullige dingetjes, later misschien iets interessants.'

Ik grijns scheef naar hem. Hij grijnst terug. En om de één of andere reden walg ik van mezelf op dit moment, van de manier waarop ik over haar praat. Zo respectloos, alsof ze een ding is in plaats van het meisje dat mijn gedachten nooit verlaat, mijn dromen opfleurt.

Toch besluit ik dat deze gevoelens geheim moeten blijven, en zeker voor mijn broer. Ik wil niet dat hij mij als een watje gaat zien, een zachtgekookt ei dat zich in de war laat brengen door een meisje.

Deal or no Deal?Where stories live. Discover now