deel 7

42 4 2
                                    

Hij legt dat verder niet uit en Amber vraagt niets. Ze weet dat haar vader een hekel heeft aan lastige vragen. Ze accepteert gewoon dat haar ouders niet willen dat ze buiten speelt om haar te beschermen tegen alle slechte mensen. Ze is al zo'n verschrikkelijk kind, als ze ook nog met slechte mensen omgaat, wordt het alleen maar erger. Amber begrijpt dat wel, ze boft maar met zulke bezorgde ouders. Ze weet zeker dat papa en mama haar alleen maar willen helpen en dat het haar eigen schuld is dat ze zo'n slecht kind is. Langzamerhand veranderen de nachten. De lieve nachtvader verdwijnt. Als hij haar kamer binnenkomt, ziet ze meteen de haat in zijn ogen. Hij heeft donkere ogen, die voor haar wel zwart lijken. Ze hoort geen lieve woordjes meer, ze moet zich meteen uitkleden. Ook de genegenheid is plotseling verdwenen: niet meer strelen, maar grijpen en hard wrijven. 'Wat ben je een slecht gedrocht,' mompelt haar vader. 'Ik vind het zo jammer dat ik dit met je moet doen om het slechte uit je te krijgen. Denk maar niet dat ik dit leuk vind. Ik heb geen keuze, ik moet je genezen. Ik vind het vreselijk om zo dicht bij je te zijn, maar ik moet wel, ik doe het allemaal voor je bestwil, dus mag je wel dankbaar zijn dat iemand jou nog probeert te redden.' Amber gelooft dat. Van haar ouders krijgt ze elke week lessen in goed en kwaad, lessen in zonde. 'Meisjes moeten altijd onderdanig zijn, doen wat ze gevraagd wordt en goed zijn in de huishouding,' preekt haar vader. 'Het is zonde als ze omgaan met mensen die er anders uitzien, met zwarte mensen bijvoorbeeld. De duivel helpt God om slechte meisjes te straffen. Ze komen sowieso in de hel en dat doet veel pijn. Denk erom, Amber, jij bent nog steeds geen lief meisje.' Amber is ervan overtuigd dat er een vreselijk kwaad in haar schuilt en dat

Angst.Where stories live. Discover now