deel 2

35 2 0
                                    

Rond haar twaalfde gaat Amber op een dag weer naar opa. Deze keer is het anders. Haar vader gaat mee naar binnen en hij is heel erg boos. 'Vanaf nu is het afgelopen!' schreeuwt haar vader. 'Vanaf nu is Amber van mij en jij blijft met je poten van haar af. Ze is mijn bezit, van mij alleen.' 'Hoe durf je?' schreeuwt haar opa terug.

Haar vader geeft hem een klap. En daarna nog een en nog een. Haar opa valt op de grond. Hij bloedt.

'Kom, Amber, we gaan,' zegt haar vader en hij trekt haar met zich mee. Hij slaat de deur dicht.

Amber begrijpt helemaal niet wat er gebeurt. Ze heeft geen flauw idee waarom haar vader opeens zo boos is op haar opa en ze durft dat ook niet te vragen. Ze is opgevoed om zo min mogelijk vragen te stellen. Alleen al zijn kille blik veroorzaakt paniekscheuten door haar lichaam. Dit is de laatste keer dat Amber bij haar opa komt en dat ze hem ziet voordat hij jaren later doodgaat. Niemand vertelt haar waaraan hij overleden is. Ze gaat niet naar zijn begrafenis en haar ouders gaan zelf ook niet. Hoofdstuk afgesloten. Voor hen dan, want Amber zal dit hoofdstuk nooit kunnen afsluiten.

Wat Amber ook doet, straf krijgt ze altijd. Soms is alleen al haar aanwezigheid reden om haar te straffen. Haar vader wordt steeds agressiever. Hij slaat haar vooral op haar achterhoofd, meestal onverwachts. Hij slaat met vlakke hand, maar soms ook met zijn vuist. Voor Amber is dit zo normaal dat ze er niets meer bij voelt.

Op een avond komt hij weer eens naar haar kamer. Amber wil zich al uitkleden.
'Laat maar,' zegt haar vader opeens. 'Kom mee naar beneden.'

Ze krijgt niet eens de kans om te gehoorzamen, want haar vader pakt haar ruw bij de arm en sleept haar in het donker naar de schuur.
Daar moet Amber zich alsnog uitkleden. Haar kleding valt op de vloer.
Daar gaat mijn enige bescherming, denkt Amber.
Haar vader staart haar aan. Zijn blik heeft iets onheilspellends. Dan pakt hij haar beet en gooit haar tot haar schrik in de grote diepvrieskist. Hij zet iets tussen de klep en de kist zodat deze niet helemaal dichtvalt.
'Je gaat hier maar eens een beetje afkoelen,' gromt haar vader. 'Hopelijk bevriest het slechte in jou.'

Amber is doodsbang. Haar handen voelen ijskoud aan, haar onderlip trilt. Ze is helemaal alleen in deze akelige ruimte en denkt dat ze doodgaat.

Alles doet pijn. De kou bijt en brandt over mijn hele lijf. Nog erger is de angst dat ik hier nooit meer uit zal komen.
Eindelijk haalt mijn vader me eruit, hij trekt me mijn nachtkleding weer aan en sleept me naar binnen. Echt slepen, want door de kou kan ik nauwelijks bewegen.
We gaan naar de douche en weer gaat mijn kleding uit. Het water snijdt als messen door mijn lijf. Ik gil het uit van de pijn. Een harde klap op mijn achterhoofd. Geluid maken mag niet. Ik schreeuw niet meer, laat alleen mijn tranen de vrije loop.

Angst.Où les histoires vivent. Découvrez maintenant