deel 3

29 2 0
                                    

Als mijn huid weer een normale kleur heeft, mag ik eruit en word ik ruw en hard afgedroogd door hem. Ik mag terug naar mijn bed. Die diepvrieskist zal ik de komende tijd vaker vanbinnen zien. Mijn vader zegt dat dit een goede manier is om het kwaad in mij te bevriezen.

Amber gelooft haar vader, want ze hoort dat soort woorden al haar hele leven. Ze weet niet beter dan dat ze een duivelskind is en dat haar ouders haar alleen maar proberen te helpen. Ze spreekt bijna nooit met andere volwassenen en er is niemand die haar aan het twijfelen brengt. Daarom komt ze ook nooit in verweer. Haar ouders weten vast wat goed voor haar is, ook al valt het niet mee om genezen te worden.

Ook de gangkast op de overloop moet Amber heel vaak vanbinnen zien. Haar vader trekt haar aan haar arm en dwingt haar te lopen naar de overloop. Amber wil niet mee, want ze weet wat haar te
wachten staat. Maar ze stribbelt ook niet tegen, want ze weet wie sterker is. Haar vader doet de kast open en duwt haar naar binnen.

'Ga jij hier je zonden maar eens goed overdenken,' zegt hij voordat de deur op slot gaat. Haar ouders sluiten haar urenlang op, soms zelfs een hele dag zonder eten. Amber zit moederziel alleen in het pikdonker, met amper ruimte om te bewegen en iets te doen. Ze hoort haar ouders af en toe langslopen, maar ze negeren haar volledig. En als ze haar niet negeren, komt haar vader haar een klap geven. Amber weet niet waarom. Waarschijnlijk alleen maar omdat hij het fijn vindt dat hij zoveel macht over haar heeft. 'Heb je je zonden overdacht?' vraagt haar vader af en toe. 'Zul je lief zijn?'

'Ja, papa,' zegt Amber.
Domkind, je liegt alweer!' schreeuwt haar vader. Zijn hand gaat weer hard naar beneden en raakt haar achterhoofd. En de deur gaat opnieuw op slot. Soms heeft Amber het idee dat ze daar gek wordt, urenlang met haar negatieve gedachten in die donkere kast.

Als Amber er eindelijk uit mag, stuurt haar vader haar naar de badkamer. Hij heeft het bad al gevuld. 'Uitkleden,' beveelt hij. Amber trekt gehoorzaam haar kleding uit en gaat in het veel te hete water zitten. Het doet een beetje pijn, maar ze houdt haar kaken op elkaar om dat niet te laten merken. Haar vader pakt een schuursponsje en doet er wat schuurmiddel op. Hij begint haar lijf ermee te schuren. Ambers huid brandt, maar ze zegt weer niets.
Zo, vies kind , ik zal je eens schoonmaken,' zegt haar vader. Ambers huid ligt al open, maar ze weet dat ze haar lot moet ondergaan, omdat schuurmiddel beter werkt dan shampoo als iemand heel vies is. Haar vader pakt ineens haar hoofd, duwt het onder water en houdt haar zo vast tot ze bijna stikt. Dan trekt hij haar weer uit het water. Amber hoest heel hard. Happend naar adem probeert ze te begrijpen wat ze nu weer fout gedaan heeft.

Als het bad vervangen wordt door een douche, hoopt Amber dat die kwelling voorbij is. Maar ze vergist zich. Het wassen met een schuursponsje gaat ook prima in een douche en als haar vader de douchekop op haar mond zet, snakt ze ook naar adem. En altijd weer hoort ze dat ene zinnetje: 'Zal ik je laten leven of niet?'
Elke zondag gaan ze naar opa en oma van moederskant. Het huis is vrijwel altijd vol met mensen, ooms, tantes,

Angst.Where stories live. Discover now