Angst.

deel 8

haar ouders haar willen helpen om het uit te bannen. Tegelijkertijd begrijpt ze er helemaal niets van: een mysterieus iemand hoog in de hemel, die alles weet en alles bestuurt, laat dit allemaal gebeuren, laat haar zoveel pijn lijden. Ook de heilige communie maakt het geloof voor haar niet duidelijker. Ze krijgt van tevoren lessen over bewust een verbintenis aangaan met God, maar haar ouders zeggen dat God en Jezus slecht zijn. Waarom moet ze dan naar de kerk om te zeggen dat ze van God houdt? Ze is vooral bang dat Hij haar pijn laat voelen als ze iets fout doet. Ook als ze ziek wordt, doet Hij dat om haar te straffen. Dat zegt haar vader. Misschien dat ter communie gaan iets helpt? Op de bewuste dag is Amber heel bang om de kerk te betreden. Hier woont God, die haar gedachten kan lezen. Hij kan dus ontdekken dat ze bang is voor de communie en dat ze die eigenlijk
helemaal niet wil. Haar familie is er en ook bijna al haar klasgenootjes, dus is er geen weg meer terug. De ceremonie begint. De pastoor praat over God. Zijn mensen die geloven gelukkiger dan de rest? vraagt Amber zich af. Misschien wel, ze hebben in elk geval meer hoop en de zekerheid dat hun zonden vergeven worden. Maar Amber voelt zich niet gelukkig, want haar vader kan niet zien wat er diep binnen in haar zit, maar God kan wel door haar heen kijken. Amber huivert. Wat ze totaal niet begrijpt is waarom God haar niet probeert te helpen om een beter kind te worden, het kind dat haar ouders zo graag willen. Ze heeft hem al zo vaak in gedachten gevraagd: God, help me om een beter mens te worden. Maar dat deed hij nooit. Amber krijgt een hostie. Wat smaakt dat vreemd, eigenlijk nergens naar; de hostie is zo droog dat ze hem niet door