Hoofdstuk 11

1.6K 164 119
                                    

Met de zon die nog steeds achter de wolken verborgen was, haast alsof ook zij rouwde om wat verloren was gegaan, nam een naargeestige sfeer de open plek over. Een ijselijke koude, die normaliter al verdwenen zou moeten zijn met het begin van de lente, wikkelde zich om Pax' lijf heen en drukte verstikkend op zijn borst. Ademhalen deed pijn, naar de lijken kijken nog meer. Hij had het gevoel dat zijn ingewanden naar buiten kwamen, dat hij iemand gretige vingers door zijn geest en gevoelens haalde, net zo lang tot hij al zijn begrip had verloren. Hij wilde schreeuwen, huilen, rennen, vloeken.

Hij wilde Griffin dood hebben.

Nu.

Een ongekend vuur wakkerde in hem aan, ontstak in zijn lichaam en vulde zijn aderen met lava. 'Duvall,' zei hij met verbeten stem. 'Griffin móét dood.'

Hij wist dat hij het over Duvalls broer had, maar dat kon hem niet schelen. Alsof Duvall ook maar iets om hem gaf na alles wat hij had gedaan. Het was vanaf nu genoeg geweest, als er nog iets menselijks in Griffin zat, dan was het ver weg en zwaar beschadigd, verdwenen onder de rottende resten van zijn eens pure ziel. Zijn hart was zwarter dan de nacht, kouder dan het koudste ijs. Hij was een monster, geschapen uit de leugens van zijn vader en de drang naar het kwaad. Hij was de definitie van een Dwaler, van een Daemon; een wezen dat was weggeteerd door de duistere krachten die hij steeds opnieuw aanwendde, zijn ziel verloren bij het met plezier doden van zijn slachtoffers.

Duvall knikte. 'Ja,' zei hij. 'Hij moet inderdaad dood.'

'Hoe gaan we het aanpakken? Ik vind dat we het nu moeten doen.'

Maar Duvall schudde mistroostig zijn hoofd. 'Nee, Pax, we kunnen hem niet zomaar opzoeken en vermoorden. Dat lukt je nooit.'

Pax kneep zijn ogen tot spleetjes. Hij moest eens weten. 'En waarom dan niet?' durfde hij te vragen. 'Dat weet je niet.'

'Pax.' Duvall keek gemoedelijk en sprak op een toon alsof hij het tegen een dom, klein kind had. 'Ik vecht al honderden jaren tegen mijn broer en nog steeds is het me niet gelukt om hem te doden. Waarom zou dat nu anders zijn?'

Er viel een korte stilte waarin Pax zijn ogen afwendde en op zijn lip beet. Daar had Duvall gelijk in. Als ze nu naar hem op zoek gingen, zouden ze zich in een gevaarlijke situatie stortten en Genesis zou het hen nooit vergeven als ze daar niet levend uit wisten te komen. Het zou alleen maar op een schandaal uitdraaien, waarbij ze enkel verloren en niets wonnen. Ze moesten dit rustig aanpakken, hun kansen en mogelijkheden overdenken en een plan beramen. Dat zou inderdaad een veel geschikter idee zijn.

'Ik wil,' fluisterde hij uiteindelijk, 'eerst deze mensen... begraven. Ik kan het niet aan om hier zo weg te gaan en hun lijken te laten rotten. Als we dat hebben gedaan, kunnen we teruggaan naar Imortalum en Genesis, Lupen, Silvan, Aster en Riva halen. Oké?'

Duvall knikte meteen. 'Dat was sowieso het plan,' zei hij. 'Alleen weet ik niet hoe we zoveel mensen... kunnen begraven.' Moedeloos liet hij zijn ogen over het plein gaan en Pax bemerkte dat zijn gevoelens onpeilbaar waren; hij had dit soort taferelen waarschijnlijk dagelijks gezien. 'Ik ben geen Vuurmeester, dus ik kan hen niet verbranden.'

'Misschien kan ik mijn Floragave gebruiken?' stelde Pax voor. Eerlijk gezegd had hij geen idee waarom dat behulpzaam zou zijn en Duvall dacht daar kennelijk hetzelfde over want hij schudde zijn hoofd en haalde een hand door zijn haar. 'Nee, er moet een andere manier zijn.'

En toen, als op een stil teken, hoorden ze een vreemd geluid. Het deed Pax denken aan geronk, of gespin. Het rommelde zachtjes in zijn oren deed hem denken aan een warm en knus huis met een haard waar het vuur heerlijk in brandde en de vlammen zachtjes knapten.

PAX - De Begaafdenजहाँ कहानियाँ रहती हैं। अभी खोजें