Hoofdstuk 17

840 56 6
                                    

Pax en Genesis zaten samen aan de vijver in de enorme tuin van het paleis. Het was een prachtig gebouw: groot, licht en luxueus. Maar de beide Begaafden waren met hun gedachten ergens anders, ver weg van de beschaafde mensenwereld – al was beschaafd allang niet meer van toepassing in Terra. Het land was in een ravage veranderd en geen van beide wa er trots op.

Pax stond op en begon een paar gladde stenen in het water te gooien: ze botsten twee keer op het oppervlak voor ze met een diepe plons verdwenen. Hij zuchtte, oogde verloren en vermoeid. 'Ik word gek.'

Genesis knipperde met haar ogen. 'Wat?'

'Ik word gek hier.'

'Waarom?'

'We wachten maar, terwijl er nog steeds mensen worden vermoord en overvallen en...' Hij zuchtte gefrustreerd en keek haar aan: zijn ogen waren felgroen. 'Wat hebben wij uiteindelijk gedaan voor Terra, Genesis?'

Genesis verstarde woedend. Ze hadden heel veel gedaan: ze hadden mee gevochten, ze hadden de draken gevonden, ze hadden.... Haar hart trok samen. Ze hadden ook maanden in Imortalum doorgebracht toen ze eenmaal uit het kasteel van Griffin waren ontsnapt, in Asgoot. Misschien had Pax ergens wel gelijk: er waren enorm veel Begaafden die ondertussen hun leven gaven op het slagveld, terwijl zij hier zaten te wachten, met hun vingers te draaien. Onvoorstelbaar hoe het was gelopen. 'Ik weet het niet,' bracht Genesis zacht uit. 'Ik weet het niet, Pax.'

'We moeten ze wreken,' zei de ex-premiejager. Hij balde zijn handen tot vuisten. Een nieuw vuur gloeide in zijn ogen en leek zijn hele lijf te vullen. Nog nooit eerder had Genesis hem zo strijdlustig gezien. Het leek haast alsof hij een nieuwe kracht had opgedaan, eentje die hem zo sterk maakte dat zijn lichaam hem niet bij kon benen. 'Als de Eindstrijd begint, ben ik er klaar voor!' siste hij. 'Dat beloof ik je!'

Net zo snel als deze nieuwe motivatie zich van hem had meester gemaakt, verdween hij ook weer. Opnieuw zat er een gewone jongen voor haar, die er vermoeid en verslagen uitzag. Genesis voelde dat er iets niet klopte, maar ze kon er de vinger niet op leggen. Met een naar gevoel schudde ze haar schouders. 'We kunnen ons beter niet al te druk maken. Dat werkt enkel negatief. Laten we eens gaan kijken wat de rest doet!'

'Ja,' fluisterde haar vriend zacht, 'je hebt gelijk, geloof ik. We kunnen niet eeuwig blijven kniezen, denkend aan wat de toekomst ons nog zal brengen.'

Op de een of andere manier stond haar die uitspraak niet aan, maar ze zweeg en stond op toen Pax dat ook deed. 'Kom.'

Pax knikte zuchtend en liep voor haar uit. Genesis bekeek zijn figuur belangstellend. De manier waarop hij liep, zijn tred, het rollen van zijn schouders – het was allemaal hetzelfde als Duvall.


De rest van de dag hielden ze zich bezig met praten, tobben en het paleis en haar tuinen verkennen. Genesis trok afwisselend met Pax en Aster op, maar uiteindelijk voelde ook zij zich verdwaald. Gelukkig kwam haar reddende engel er tegen de avond aan: Lupen. Hij zag er beeldschoon uit toen hij lichtvoetig uit de schimmen van de poort tevoorschijn kwam en haar met goudgloeiende ogen aankeek.

'Lupen!' ze sloeg haar armen uitgelaten rond zijn nek.

De wolf drukte zich tegen haar aan en bromde in haar oor. 'Je bent er!'

Ik was op verkenning gegaan, mompelde hij. Een roofdier moet zijn vijand kennen.

Genesis knikte, maar zei: 'Wees toch maar voorzichtig.'

Lupen likte haar gezicht. Altijd.

Een wacht verstoorde hun momentje toen hij luid aan kwam gelopen. Zijn harnas knarste en kraakte en Lupen ontblootte verstoord zijn witte tanden.

PAX - De BegaafdenDove le storie prendono vita. Scoprilo ora