Hoofdstuk 20

741 40 19
                                    

In zijn zwarte tent, strategisch opgesteld in Nox, zat Griffin op zijn troon van obsidiaan. Hij had nieuwe wapenuitrusting laten maken. Als hij duister wilde zijn, moest hij er ook zo uitzien.

Een vrouwelijke Daemon liep naar binnen, boog diep tot haar neus de grond raakte en zei: 'We hebben uw kleren bij, mijn heer.'

Griffin knikte kort. Terwijl meer hulpjes naar binnen kwamen, bewoog hij zich achter een donker scherm en trok langzaam zijn kleren uit. Zijn huid was niet langer zacht roomwit. In de laatste weken was hij grauw en grijs geworden als steen. Zijn ribben staken naar buiten; ieder bot in zijn lijf was zichtbaar. Hij wist dat hij gek werd, dat hij zijn krachten te vaak had getest en te dicht bij een onomkeerbaar punt was gekomen. Hij had alle duisternis nodig om van de Begaafden te winnen.

'Heer.' De vrouwelijke Daemon stak haar hoofd achter het scherm uit om hem zijn onderkleding aan te geven en hij zag haar grijze ogen over zijn magere, hoekige lijf glijden. Haar pupillen verwijdden zich zodra ze zijn erbarmelijke staat in zich opnam en onnadenkend stak hij een hand naar haar uit. Zijn vingers sloten zich om haar pols en trokken haar naar zich toe. 'Hoe durf je?' siste hij haar toe en speeksel spatte van zijn lippen.

'Heer...' Angst. Het deed zijn neusvleugels trillen. 'Vergeef...'

'Ik vergeef nooit,' gromde hij. Haar zachte huid veranderde in ruw perkament en hij voelde haar levensenergie door zijn aderen stromen. Toen hij met haar klaar was, viel ze als een leeggezogen schelp op de grond en bleef dood liggen.

Zodra hij zijn onderkleding aanhad, blafte hij een bevel en liet een hulpje haar lijf wegvoeren. Daarna trok hij zijn nieuwe uniform aan; zwart, zoals de kleur van zijn ziel. Het was overdekt met schitterende, zwarte schubben en slangenkoppen op de schouders. Hij zette een grote helm in de vorm van een drakenkop op zijn hoofd en bekeek zichzelf in de spiegel: niemand zou aan hem zien hoe zwak hij was geworden en gelukkig zou de levensenergie van de dode Daemon hem kracht geven.

Griffin liep achter het scherm vandaan en zwijgend trok hij de hulpjes naar zich toe. Een voor een legde hij een hand op hun hoofd en zoog ook hun energie op. Eentje rende weg, verstopte zich in de hoek van de tent en begon te huilen als een kind.

Griffin schreed naar voren. 'Waarom huil je?'

'Ik – ik wil niet dood!'

'Je werkt voor mij. De dood hoort erbij.'

'Heer...'

Hij legde zijn hand op het hoofd van de jongen.

*

Tenten werden opgezet op het enorme veld van Nox. Aan de overkant, het leek wel mijlenver, zag Genesis de zwarte vaandels van Griffin wapperen in de wind. Ze had niet verwacht dat Nox er zo doods uit zou zijn; er waren hier geen bomen of dieren, enkel wat magere grassprieten op de stenen bodem. Griffins leger had hier enkel duisternis laten leven.

Ze voelde zich vreemd naakt. Ze was er zeker van dat duizende ogen iedere beweging die de soldaten maakten volgden. Terwijl Genesis op Nebula door het kamp reed, probeerde ze haar ongerustheid te verbergen. Duvall had Diabolo al achtergelaten aan zijn tent en deelde orders uit om de mannen bezig te houden. Koning Eden zag ze nergens; waarschijnlijk plande hij een strategie uit met zijn krijgers en raadsheren.

Wel zag Genesis Silvan en Riva. Riva had geen ketens meer aan, maar zelfs vanop deze afstand viel het Genesis op dat ze keer op keer over haar polsen wreef. Haar gezicht stond gesloten en bang, als een vogeljong. Met een zucht gaf Genesis haar paard de sporen en draafde op het meisje af.

'Hé.'

Riva keek op, slikte. 'Hoi, Genesis.'

'Wat ben je aan het doen?'

PAX - De BegaafdenWhere stories live. Discover now