Hoofdstuk 14

1.1K 100 28
                                    

Genesis was verrassend snel terug, maar zag bleek. Pax wist niet goed wat hij moest doen – zo met Duvall dichtbij – en zijn vriendin zag er niet uit alsof ze ook maar van iemand hulp wilde. Ze sjorde haar spullen over de rug van het paard, propte de rest in de zadeltassen en steeg op. Met donkere ogen en een grimmige trek om haar mond keek ze naar de nieuwe elfenkoning en er leek zich een zwijgend gevecht tussen hen af te spelen.

Achter hem fluisterde Silvan plots: 'Toch geweldig, de liefde...'

Pax kon een flauwe glimlach niet onderdrukken en draaide zich om. 'Och, ja,' zei hij, 'je moest eens weten.'

'Ik zou ze maar laten doen.' Silvan legde een hand op het zadel van zijn paard en trok zichzelf soepel op. 'Als we ze nu storen, wordt het alleen maar erger.'

'Weet ik.' Pax controleerde de singel en gleed toen zelf in het zadel. Hij blikte naar Riva en Lunar, die allebei al klaar waren en luisterden naar de elfen die bij hen stonden. Ze gaven hen handige tips om verborgen wildpaadjes te volgen, die zo oud waren dat ze vergeten waren door de mens, maar niet door de elfen. Lunar krabbelde alles in een klein, groezelig boekje dat hij bij zich had.

Genesis en Duvall, aan de andere kant, waren nog steeds in hun zwijgende ruzie verwikkeld. Zij had haar zin gekregen en hij kon dat niet hebben; hun ogen waren zo donker en kil dat zelfs Pax verbleekte onder hun blik. Lupen, die was komen opdagen, keek met geïnteresseerde, gouden ogen toe en leek het wel lollig te vinden, al zag Pax de grap er niet van in.

Uiteindelijk was het dappere Lunar die de stilte verbrak door zijn keel te schrapen en te zeggen: 'Moesten wij niet eens, ehm, gaan?'

'Ja,' zei Duvall. 'Doe dat.'

'Doen we,' antwoordde Genesis. Ze draaide haar hoofd naar de kapitein. 'Waarheen?'

'We moeten in Er-Alea zien te geraken,' zei die, 'en vooral zorgen dat we onderweg niet onderschept worden. De elfen hebben ons een alternatieve, veilige route aangeboden en de elfenpaarden kunnen langer en sneller rennen dan gewone paarden, dus we zouden er in een paar dagen moeten kunnen zijn.'

'Maar wat doen we als we vijanden tegenkomen?' piepte Riva. Ze beet op haar lip.

'We hebben wapens,' zei Pax schouderophalend, al bezorgde die mogelijkheid hem een knoop in zijn maag. 'Het is wat het is. Als we vijanden tegenkomen, zullen we moeten vechten. We moeten koste wat het kost in Er-Alea raken om de leerlingen op te roepen, de koning en zijn leger en de soldaten van de Elite. Als dat is gelukt, komen de elfen onze kant op. Ondertussen zullen zij zich bezighouden met het verdedigen van de andere steden tegen de Daemonen, zodat die niet nog meer burgers ombrengen.'

'Jullie kunnen het wel,' zei Duvall. Hij wees met een gehandschoende hand naar twee elfen die kwamen aangereden. 'Ileana en Silvir zullen jullie vergezellen. Als zij hun krachten combineren, kunnen ze jullie hopelijk van de kaart houden.'

De elfen bogen – ze keken niet erg onvriendelijk, vond Pax – en het stelde hem gerust om hen te zien; ze waren nog steeds vakkundige, oeroudere krijgers. Ileana was slank en lang met het typische witblonde haar, maar haar ogen waren blauw en niet groen. Ze droeg vooral kleine, handige wapens aan haar riem en leek meer op souplesse dan kracht te focussen. Haar compagnion, Silvir, was krachtig en breedgeschouders gebouwd voor een elf en had twee dubbele bijlen over zijn rug hangen, evenals een lang elfenzwaard. Zijn haren waren ingevlochten zodat ze strak op zijn hoofdhuid lagen en zijn voorhoofd naar achteren leken te trekken.

'Mogen de Oerwezens over jullie waken,' zei Duvall al buigend. Hij blikte even naar Genesis, die zwijgend terugkeek, maar toch even knikte. 'Op een veilige reis.'

PAX - De BegaafdenTempat cerita menjadi hidup. Temukan sekarang