85 Illusies

147 9 4
                                    

"Vecht of vlucht." Ik bibber angstig en draai me als een dolle hond opzoek naar zijn eigen staart om, maar de zender van de stem is niet terug te vinden.
Ik adem bruut in als ik ineens zie en voel. Ik zit op een koude blok ijs die mijn knieën gevoelloos gemaakt heeft. Helemaal alleen. De gure wind waait rond mijn ogen en doet me mijn ogen tot spleetjes knijpen zodat ik nog iets van de heldere omgeving kan zien. God-
"Harry!" Mijn lieve vriend staat ook op een ijsblok. Stokstijf en stoer, net zoals zijn brede lichaam dat wel aankan.
"Lou-" Ik frons, zijn onderlip trilt als ik de betraande ogen zie.
"Wat is er aan de hand?"
"Niets."
"Ah!" Uit het niets is er een pijl op Harry afgevuurd, en hij kan deze niet ontwijken, het is wel alsof hij niet kan bewegen. Als een gevangene in zijn eigen lichaam.
"Har?" Hij zit geknield, zijn gezicht heeft zo'n pijnlijke uitdrukking dat het me gewoon kwelt. De tranen schieten me spontaan in mijn ogen, maar ik negeer ze ongevoelig. "Waarom zit je zo."
"Omdat ik van je hou Louis!" Geen pijl. Zijn zilverachtige ogen benemen me mijn adem als ik zijn wanhopige blik ontvang.
"Maar wat kan ik doen?" Harry bijt op zijn alreeds kapotte lippen en kreunt inwendig om de pijl die nog steeds zijn schouder doorboort. Met elke seconde lijkt hij verder weg te dobberen. Ik kan het niet meer aanzien en besluit om zelf zo snel mogelijk naar hem toe te peddelen. Plat op mijn buik op het koude ijs start ik, maar ik stop al snel als er een pijl over me heen zoeft. Verbaasd zoek ik Hars blik op.
"Niet naar me toe komen." Het lijkt wel alsof hij het me smeekt, ik jammer en steek mijn hand opnieuw in het ijswater, het brandt aan mijn geschaafde handen.
"Godverdomme!" Recht een pijl in mijn mouw, met een schampschot bij mijn pols. Ik bekijk Harry opnieuw. "Wat is dit Harry?!"
"Ik ben het gebroken glas Louis. Ik doe je pijn. Ik ben de mooie sneeuw die je aantrekt en je dan doet doodvriezen." Hij huilt inmiddels, het is vreemd om zo'n sterke kerel als hem zo kwetsbaar te zien. Het breekt mijn hart en doet me wanhopig tegen mijn tranen vechten. "Ik trek je weg van je familie en lieg tegen je, hoe erg ik ook probeer mezelf te zijn, de waarheid te vertellen."
"Welke waarheid?" Als hij niet antwoordt hoor ik de pijl vliegen, maar Harry kan zich niet bewegen en ontvangt de pijl op volle kracht in zijn been, het uitschreeuwend van de pijn. "Harry!" De tranen zijn inmiddels onhoudbaar, ik verga van de pijn en het verlangen naar hem. Verlangen doet de tijd traag gaan, alles voelt zo lam en zo intens tegelijkertijd. "Niet weggaan. Niet weggaan!" Ik snik en klamp me vast aan de ijsblok, peddelend naar hem. Deze keer ontvang ik er zelf eentje langs mijn heup en schreeuw ik het uit.
"Louis-, kijk achter je." Hij snikt, ik draai me traag om, de pijn die me kort dubbel doet zien. Op het vaste land staat Mam en mijn zusjes. Mensen waar ik om geef. "Draai terug Lou." Verscheurd door de strijd kijk ik wild om me heen, alles is wazig. "Laat mij. Ik red mezelf."
"Onzin!"
"Ga Louis!"
"Maar ik wil niet vluchten! Ik wil vechten!"
"Ik ben dat niet waard..." Harry's diepe gebroken stem doet me nog meer twijfelen aan mezelf. Ik besluit dat het genoeg geweest is en duik onder het water. Het is zo ijskoud dat mijn spieren zichzelf lam leggen. De zuurstof geraakt op, ik kijk naar boven en voel de liefde van mijn naasten.
"Je had aan jezelf moeten denken." Diezelfde stem die me weer meeneemt naar de realiteit.

"Jezus Lou!" Gedesoriënteerd voel ik mijn vingers de matras onder me vastgrijpen. Niall zit op zijn knieën naast me, ik kom langzaam wat meer overeind.
"Wat is-" Mijn stem laat me onmiddellijk in de steek. Bah, ik heb het nat van het vele zweten en plak aan het deken dat ik van me afduw, ondanks de koude douche van een droom.
"Je droomt weer!" Ik zucht en grijp naar het flesje water dat naast me op het nachtkastje staat. Maar goed dat Niall nu bij me is, ik zou anders echt niet weten hoe ik zou moeten handelen.
"Weer?" Ik frons en geef de jonge Ier een blik, maar als ik hem die blik geef is hij ineens niet meer zo jong. Hij is oud en verdomd ervaren en al die wijsheid schuilt achter die twee helderblauwe regenboogvliezen.
"Wel, dat deed je vroeger ook."
"Dit was een echte droom, vermoed ik. Niks speciaals." Ik zit inmiddels op de rand van het bed en knip meer licht aan om het veilig tot aan de badkamer te redden. Mijn lichaam weet niet of ik het nu ijskoud of gloeiendheet heb. Ondanks dat was ik mezelf met koud water, Niall komt in de deuropening staan. Ik word ongemakkelijk van zijn kritische en ervaren blik.
"Dat zei je vorige keer ook." Ik zucht en leun op de marmeren plaat, mijn rug gebogen en mijn hoofd bonkend.
"Sommigen dromen veel zeker." Ik had beter niets gezegd, want dit antwoord klonk allesbehalve overtuigend, en bevestigt meteen Nialls bezorgdheid.
"Morgen neem je een slaappil." Ik durf er niets tegenin te brengen en trek een andere joggingbroek aan om dan terug in het bed te kruipen. Ik wil hier niet weer proberen te slapen terwijl dat toch niet lukt. Het is hier warm en smal en mijn hart bonkt veel te luid om ook maar aan slapen te denken; ik ben klaarwakker. Niall geeft me een blik vanuit zijn bed.
"Moet ik je nu al helpen slapen?" Ik schud mijn hoofd en leg me toch maar volledig neer.
"De vermoeidheid zal wel komen." Uiteindelijk, als het negen uur 's morgens is en ik geen oog dicht gedaan heb, maar goed. Dat overleven we dan ook wel weer.
"Ik kan niet slapen als jij zo bent." Ik lach om die veel te eerlijke opmerking.
"Wat bedoel je met 'als jij zo bent'? Er is niks mis met me." Niall imiteert mijn grijns niet, maar ik negeer dat en blijf grijnzen, het maakt me meer ontspannen.
"Er is altijd iets mis met Louis Tomlinson. En als jij het niet bent kan ik Harry weer eens gaan redden omdat die zichzelf te veel verliest in zijn eigen oorlogen."
"Wel, je leeft voor een reden dan." Niall zucht en wrijft door zijn blonde haar.
"Eigenlijk leef ik al veel te lang." Mijn wenkbrauwen fronsen zich automatisch bij die woorden; is dat een zelfmoordgedachte?
"Jij verlaat mij niet totdat ik er geweest ben, Horan! Ik wil met jou de bejaardentehuizen nog onveilig maken." De Ier glimlacht, hij is niet overtuigd, maar wil het wel zo doen uitschijnen. Ik ken hem vanaf zijn negen jaar, dit aanvaard ik niet zomaar hoor. "Ni, niet zo doen. Je hebt het toch goed hier?" Even is het stil. Het lijkt wel alsof hij niet durft te zeggen wat hij denkt, maar dat is net wel wat ik wil.
"Misschien dat mijn leven hier dan moet eindigen, na het jouwe."
"En Harry dan?" Plotseling overvalt een gedachte me en begin ik te lachen, waarna het absoluut stil wordt. Wacht... "Maar, hoe moet ik het nu doen als ik tachtig ben en Harry is nog altijd twintig? Dat is toch absoluut absurd."
"Harry kan zichzelf ook laten verouderen, voor zijn leven." Ik schud mijn hoofd.
"Jullie gaan hier niet allemaal sterven omdat Louis Tomlinson moet sterven."
"Sterf dan niet." Hij glimlacht en knipt het licht uit.
"Haha, heel makkelijk gezegd Horan." Ik voel zijn vrolijke geest gewoon doorheen het donker en sluit mijn ogen. Hier wil ik nog niet over nadenken, echt niet.

Dromen, dromen, dromen

Link'sWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu