|Hoofdstuk 1|

866 63 71
                                    

"I love nightmares, because they are the only ones that know my weaknesses."

_Hoofdstuk: één_

Ik was er klaar mee.

Voor het eerst in mijn leven was ik klaar met alles. De pijn, het verdriet, de mentale mishandeling-

Ik wilde stoppen met alles. Ik wilde dat het stopte, en daar zou ik voor zorgen ook.

'Mensen zeggen dat verdrinken de beste zelfmoordmethode is,' mompelde ik hoofdschuddend terwijl ik langs de menigte mensen heen liep. 'Maar ze snappen niet dat dat niet pijnlijk is. Als ik dood ga, wil ik dat ik het merk. Ik moet weten dat ik deze wereld eindelijk verlaat.'

Het was iets na middernacht en het waaide zachtjes. De maan scheen fel met duizenden -miljoenen- sterren die erom heen fonkelden. Het was volle maan. In de verte hoorde ik de nachtmensen feesten, die hoogstwaarschijnlijk tot zonsopgang door zouden gaan.

En dan had je mij, de persoon die antisociaal was geworden. De persoon dat als meisje midden in de nacht in de stad liep; nog ook alleen. De persoon die het nut niet meer zag in het leven.

Met een zure blik dacht ik terug aan de gebeurtenissen die in de loop van de dag hadden plaatsgevonden.

•.• 13 uur eerder •.•

Zodra ik op school aankwam, werd ik geslagen.

Met een platte hand.
Recht in mijn gezicht.
Door mijn beste vriendin- Lea.

'Waar was dat nou weer voor?' vroeg ik met mijn hand tegen mijn rode wang aan, deels gekwetst. Ze keek me vol haat aan en kneep haar ogen halfdicht.

'Waar dat voor was? Denk maar goed na, Haelyn.' Ze sprak mijn naam uit alsof het gif was.

Mijn ogen gleden naar haar vriendje, die stilletjes achter haar stond. Zijn blik was gefocust op de grond.

Oh nee.

'W-wat... Lea. Wat is er aan de hand?' vroeg ik fronsend en verward, hopend dat mijn vermoedens niet waar waren.

'Wat er aan de hand is?' gilde ze, waardoor ze de aandacht kreeg van een paar studenten; ze keken nieuwsgierig mee. 'Ben je het nu al vergeten? Of speel je gewoon dom? Als ik wist dat je een zo'n type was, zou ik nooit vrienden met je worden!'

Ik was sprakeloos.
Wacht. Zo'n type? Wilde ze zeggen dat ik een-

'Allereerst moest je uit de buurt van mijn vriendje blijven.' Ze gaf me een duw, waardoor ik naar achteren struikelde. 'Ik wist dat je op hem uit was, maar ik vertrouwde je. Natuurlijk kon je jezelf niet inhouden. Je moet ook echt alles hebben en stelen, of niet?'

Nee.
Nee, nee, nee. Dit liep uit de hand.
Ik zou mijn vriendin die ik al zo lang kende niet kwijt raken over een misverstand.

'Luister, Lea, ik weet niet wat hij je heeft verteld, maar het is niet waar. Hij was degene die-'

'Nu geef je hem de schuld? Jij zat met je vieze handen aan mijn vriendje!'

Mijn bloed begon te koken en ik stapte met op elkaar geklemde kaken naar haar toe. Ze had het recht niet om me zo te behandelen. 'Ik? Eventjes om je te informeren, hij was degene die met zijn vuile handen aan mijn lichaam zat! Hij moet al blij zijn dat ik hem niet heb aangegeven voor aanran-'

De tweede klap kwam harder aan, en al snel proefde ik bloed in mijn mond. Mijn hoofd bonsde en ik hoorde mijn nek kraken.

De leerlingen die zich om ons heen hadden verzameld hapten naar adem en begonnen hard te fluisteren.

|| Nephilim || Where stories live. Discover now