|Hoofdstuk 17|

257 24 39
                                    

"When my moon rises, your sun also rises under the same sky."

_Hoofdstuk: zeventien_

{POV Haelyn}

Nadat ik die dag in slaap was gevallen, was ik weer wakker geworden in mijn eigen kamer. Hoe? Ik had geen idee. Het lastste dat ik me herinnerde was dat ik in slaap was gevallen op Ryhaels rug.

Hij was nergens te bekennen.
Hij was gewoon- weg.

En hij bleef weg.

Dagen, weken, maanden gingen voorbij. Hij was spoorloos verdwenen.

Inmiddels was ik klaar met de middelbare school (godzijdank) en kon eindelijk naar de uni, op het punt om mijn leven op kamers te beginnen.

Had ik er zin in?

Ja. Heel erg.

Ik kon opnieuw starten. Nieuwe vrienden en huisgenoten, nieuwe school, een baantje zodat ik wat inkomsten had.

Weg van familie, naar een andere stad. Geen last. Geen zorgen. In vier jaar zou ik een diploma hebben en zou ik een baan kunnen vinden.

Heel simpel, maar ik hield ervan.

Het was mijn tweede dag op kamers en ik was bezig met een paar resterende spullen uitpakken toen mijn deur open zwaaide. Ximena, een van de twee huisgenoten, kwam enthousiast binnen met een grote grijns op haar gezicht.

'Oh ja, sorry! Ik was vergeten om te kloppen... Maar, Ryder is hier. Kom je hem zo ontmoeten?' Ze kwam dichterbij, leunde naar me toe en fluisterde in mijn oor: 'Hij is... jezus. Je moet hem zelf zien. Ik ben blij dat die andere meisje de kamer het laatste moment had opgegeven en dat hij in nood was van een kamer. Ik denk dat we de jackpot hebben gewonnen.'

Van de twee dagen dat ik hier was, had ik opgemerkt dat Ximena heel veel praatte.

En met veel bedoelde ik, veel. Soms hoorde ik haar nog bellen om twee uur in de nacht.

We moesten spoedig een paar regels opstellen.

Toch glimlachte ik, ze was aardiger dan de meeste mensen, dus zeurde ik er niet over. 'Ik kom zo, oké? Ik ben bijna klaar.'

Ze knikte en verdween weer. Snel ging ik verder met uitpakken, zodat ik deze Ryder kon ontmoeten.

Eerst kleding, daarna sorteerde ik dingen op mijn bureau, daarna de kleine, kostbare dingen op en in mijn nachtkast...

Ik had niet gemerkt dat ik er meer dan twee uur over deed. Niet totdat er geklopt werd op mijn deur en ik een instemmend geluidje maakte dat de persoon binnen kon komen.

'Zo druk dat je me niet groet?'

Mijn handen bevroren en stopten met het sorteren van de verse bloemen die ik had gekregen van de aardige, oude huisbaas. Die stem. Het kwam me te bekend voor-

Groene, geamuseerde ogen keken me aan. Dit was Ryder. Teleurstelling overstroomde me. Ik had gedacht...

Nee. Stop.

Ryder had groene ogen, donkerbruin haar. Hij was langer dan mij, misschien 1.90 meter. Zijn lichaamsbouw stevig. Gezond. Brede schouders. Hij was gespierd, maar niet al te gespierd.

|| Nephilim || Where stories live. Discover now