|Hoofdstuk 2|

689 66 42
                                    

"Save me from this Hell I'm calling home."

_Hoofdstuk: twee_

'Er zit niets anders op. Ik moet dit doen.'

Hij wist dat er geen andere mogelijkheid over was, en toch dacht -twijfelde- hij eraan: was er echt geen andere oplossing? Een paar secondes later schudde hij zijn hoofd, er was geen tijd om ergens over te twijfelen. Dit was de enige methode om haar te kunnen redden van de verschrikkelijke dood die haar te wachten stond.

Met een zucht kneep hij zijn ogen tot spleetjes om zich te focussen en stak vervolgens zijn hand uit, in het gebaar van een handdruk. Heel langzaam maakte hij een vuist van de hand en al snel begon alles voor zijn neus te vertragen: eerst werd het geluid gedempt, vervolgens bevroor alles en iedereen- midden in hun acties.

Toen alles eindelijk stil stond, liet hij grijnzend zijn gebalde hand zakken en schudde hij het los, alsof hij er iemand mee had geslagen. 

Het gebied dat hij met zijn krachten had stilgezet, zag er prachtig uit. Van de kalmte en stilte die er plosteling heerste tot aan de mensen die in hun auto's bevroren zaten. Dit was waar hij goed in was en waar hij van hield. Dit was zijn hobby.

En nu maar hopen dat ik geen regels overtreed, dacht hij tijdens het kraken van zijn vingers.

Met een elegante duik vloog hij naar Haelyn toe. Vanaf een afstand zag hij dat haar gezicht spierwit was weggetrokken, haar ogen dicht waren geknepen en haar handen gebald waren. Hoofdschuddend landde hij voor haar neer, en van dichtbij zag hij -tot zijn verbazing- dat ze trilde. Ze fronste en struikelde naar achteren, alsof een onzichtbare kracht haar naar achteren had geduwd. 

Hoe was het mogelijk dat zij wel kon bewegen?

Voordat ze met een plof op het asfalt zou vallen, pakte hij haar armen vast en trok haar naar zich toe. Haar lichaam viel als een dominosteentje tegen hem aan; haar ogen waren half open. 

Ze is zo anders, dacht hij verbaasd. Zo... fragiel.

Hij schudde de gedachte van zich af en op het moment dat hij haar wilde optillen, begon ze te praten. 'Waar... wat... Hell?' Onverstaanbare woorden verlieten haar lippen. Het leek bijna alsof ze dronken was. Ze keek hem aan door dichtgeknepen ogen en knipperde vervolgens een paar keer om haar blik te focussen. 

Hij suste haar en tilde haar op. 'Alles zal goed komen. Ik ben er nu.' Hij grimaste bijna door de leugen, maar hij wist niet wat hij anders moest zeggen. Alles zou niet goed komen? Je leven zal een Hell worden? Vergeet wie ik ben, voordat ik je in de problemen breng?

Met zijn kaken op elkaar geklemd zette hij af, vervolgens knipte hij met zijn vingers om alles weer te laten lopen hoe het was. Haelyns benen waren om zijn middel gevouwen en tijdens het opstijgen rolde haar hoofd naar achteren, door de plotselinge beweging. Haar nek stond open en bloot.

Bloed.

Hij ademde een keer diep in en uit, likte zijn lippen en dwong zichzelf weg te kijken. Ik ben geen vampier, ik hoef haar bloed niet. Bloed is alleen een extra, ik leef er niet op, herinnerde hij zichzelf. Voorzichtig pakte hij haar hoofd vast, waardoor haar zachte golven zijn vingers streelden. Hij negeerde het en liet haar hoofd op zijn schouder rusten, waarna hij stevig door vloog, op weg naar huis. Naar haar huis.







Point of View (POV :))) Haelyn

Ik ademde nog.

Met een vermoeide zucht opende ik mijn ogen en voelde aan mijn pols.

Mijn hart klopte nog.

Geïrriteerd zat ik rechtop, de stekende pijn in mijn rug negerend, en keek rond. Ik was in mijn kamer, het gordijn was aan de kant geschoven en het raam stond deels open. Maanlicht stroomde de kamer binnen en een licht briesje waaide papieren van mijn bureau af. 

Hoe...
Hoe was ik hier gekomen?

Het laatste wat ik me herinnerde was dat ik mijn ogen dichtkneep voor de koplampen van de auto-

Maar nee. Beelden schoten voor mijn blikveld. Geen beelden, dacht ik. Nee, een persoon. Ik kon het me vaagjes herinneren, maar het was een jongen met... vleugels.

Een engel?

Ik schudde mijn hoofd. Hij had donkere vleugels, als ik het goed had. Voor zover ik wist hadden engelen alleen witte vleugels.
Oh, bovendien, engelen bestonden niet. Het was allemaal maar een verhaal, waar de raarste mensen in geloofden. Ik geloofde niet voor niets in geen enkele geloof.

Had hij me gered? Zo ja, hoe? Ik wist zeker dat niemand me zou kunnen redden- dus hoe?

Het enige wat ik me herinner van hem, waren zijn ogen. Ze waren namelijk grijs geweest.

Of moest ik zeggen zilver?

Kippenvel verspreidde zich via mijn armen over mijn hele lichaam. Hij had me aangekeken met die ogen, hij had me gedragen-

Hij had me thuis gebracht.

Hij was angstaanjagend, realiseerde ik me ook met een golf van paniek.

In stilte staarde ik naar buiten en maakte geen enkele poging om het raam dicht te doen. Ik rilde, niet van de kou, maar eerder van de angsten dat ik niet herinnerde of wist wat er precies met me was gebeurd.

Waarom had hij mij gered? Waarom had hij me niet laten gaan? Wie was hij?

Met die gedachtes liet ik mezelf terug vallen op mijn bed en staarde naar het plafond.

Ik zou hem zoeken.
Waar precies wist ik niet, maar ik zou hem zoeken.






'Ah, ze wilt me weer zo graag zien dat ze me gaat zoeken?' Hij klakte met zijn tong en lachte humorloos, waardoor de kleine kuiltjes in zijn wangen zichtbaar werden. 'Ik voel me gevleid.' Hij keek rond, nadenkend, en klapte uiteindelijk in zijn handen. Uiteindelijk glimlachte hij duivels en wreef zijn handen samen. Met dat vloog hij weg van haar raam, niet voordat hij had gezien hoe ze in een diepe, vredige slaap was gevallen.

•.•.•.•.•.•.•.•.•.•.•.•.•.•.•.•.•.•.•.•.•.•.•.•.•.•.•.•.•

Hola hola!

Ehm, hier heb je hoofdstuk twee dan... een beetje laat? Sorry daarvoor, ik heb het nu een beetje moeilijk ☺

Maar ik ga nog steeds proberen te updaten. Hoop dat dit hoofdstuk niet al te saai was.

Adi-

Grapje, I mean:

Hasta la vistaah,

JAANI.

|| Nephilim || Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu