|Hoofdstuk 7|

491 63 25
                                    

"I came as a gift, but went away as a curse."

_Hoofdstuk: zeven_

Ze staarde hem aan.

Haar ogen leken donkerder blauw dan dat ze eerder waren, was het eerste dat Ryhael dacht. Ze knipperde een paar keer, haar ademhaling rustig terwijl ze hem aanstaarde alsof ze iets nieuws ontdekt had, alsof ze iemand na jaren weer zag en diegene vaagjes herkende.

De hersenen van Haelyn begonnen langzaam maar zeker weer te werken. Ze registreerde eerst zijn bezorgde gezicht en daarna pas de situatie om hen heen. Ze lag praktisch in zijn armen, met een vest aan die zonder twijfel van hem was. De vragen begonnen, ongevraagd, weer in haar hoofd rond te dolen. Wie was hij? Kende ik hem van ergens? Had hij me gered, zo ja, waarom, zo nee, wat was dan de bedoeling achter zijn acties?

Ryhael zat met zijn gedachtes ergens anders. Zijn ogen staarde in die van haar terwijl hij naar een oplossing zocht om haar hieruit te krijgen. Hij zou haar hier niet nog een keer achter laten, maar hij kon ook niet zomaar verdwijnen met haar, want hij wist zeker dat iedereen dan achter ze aan zou zitten. Hij wilde zichzelf niet in gevaar brengen en haar al helemaal niet.

Ze waren diep in gedachtes verzonken, zo erg dat geen van beide merkten dat Ryhael zachtjes met zijn duim over Haelyns lippen veegde om ervoor te zorgen dat ze geen spoor van de kou over hielden. Haar lippen voelden koud aan en warmden pas op doordat hij ze aanraakte. Pas toen hij ietsjes naar voren leunde raakte ze uit haar trans, hij ook- ze lieten elkaar los en creëerden gelijk ruimte tussen hun in.

'Wie ben je?' Eindelijk, dacht ze, eindelijk kon ik weer praten.

'Voel je je goed? Heb je ergens pijn?' vroeg Ryhael bezorgd, haar vraag negerend.

Ze keek hem aan met een verdachte blik en trok de vest strakker om haar heen. 'Een vraag hoor je niet met een vraag te beantwoorden. Maar ja, ik voel me oké, ik heb het alleen nog koud...'

Hij knikte een keer voordat hij zijn hoofd naar achteren draaide, waar de deur nog wijd open stond. Ze volgde zijn blik en werd plots bang. 'Wat is de bedoeling hiervan? Eerst vries ik hier bijna dood- nee, ik was eigenlijk dood geweest als het niet aan jou lag, het maakte maar een paar secondes uit. Wat voor "testen" moet ik nog meer uitvoeren? Gaan jullie me dit keer op brandende kolen zetten?'

De laatste vraag was sarcastisch bedoeld, maar Ryhael lachte zachtjes en mompelde 'Ja, de Hellfire.'

'Sorry?' Haelyn was nu uiterst geïrriteerd. Hoe kon hij grappen maken terwijl ze serieus was? Het verbaasde haar hoe ze van fascinatie, naar angst en vervolgens naar irritatie kon gaan. 'Weet je, ik heb hier genoeg van gehad. Van dit allemaal. Van jou. Ik weet niet eens wie je bent, maar je hebt zeker een super mooie indruk op me achter gelaten.' Ze spuugde de woorden bijna uit en met een soepele beweging stond ze op. Voordat ze een stap naar de deur had gezet, stopte hij haar.

'Niet doen.' Zijn stem was commanderend, streng. Ze keek om met haar wenkbrauwen geheven, alsof ze hem uitdaagde om haar te stoppen.

In zijn hoofd klonk zijn stem smekend. Tenminste, dat was zijn bedoeling geweest, aangezien hij haar voor haar eigen veiligheid wilde tegen houden. 'Luister, Haelyn. Ik snap dat dit allemaal heel plots is, maar luister naar me als ik zeg dat je niet moet weg gaan. Als je nu weg loopt, zullen ze je weer vinden en zullen ze je naar de Hell brengen, en geloof me- de persoon die je daar zal ontmoeten zal geen genade hebben en zal niet stoppen met zijn gemartel totdat hij weet wat je bent. Je zal er dan sowieso spijt van hebben. Ik heb de tijd nu stil gezet, maar zodra ik met mijn vingers knip is alles over. Het enige wat ik nu van je vraag is dat je hier blijft, in deze kamer. Het zal niet voor lang meer zijn, dat beloof ik. Alsjeblieft?'

Ze knipperde een paar keer in verwarring en had alleen de helft van zijn verhaal begrepen. Hell? Gemartel? Tijd stil zetten?

Ryhael zag haar twijfelen en stond op, zodat hij haar nu recht aankeek. Hij was ietsjes langer, misschien een halve hoofd. 'Zodra de deur achter mij sluit, duurt het ongeveer dertig secondes voordat de deur weer open gaat. Heel waarschijnlijk zullen een paar van die gasten je ondervragen, maar doe- doe dan alsjeblieft alsof je nog last hebt van de kou en doe alsof je niets weet. Alleen dan kan je hier ooit weg komen, Haelyn.' De laatste zin fluisterde hij, en zijn stem brak af, alsof hij op het punt stond om te huilen.

Uit verbazing kon ze alleen maar knikken en toekijken hoe hij haar afwachtend aankeek, voordat hij diep zuchtte en omdraaide, klaar om weg te lopen. Zijn schouders waren naar beneden gezakt en hij stopte even bij de deur, voordat hij die dicht deed.

'Het ligt aan jezelf, Haelyn... Doe wat ik heb gezegd als je jezelf wilt redden. Het is je eigen keus.' Met die woorden sloeg de deur achter hem dicht, en voor een tweede keer die dag zakte ze tegen de muur aan.

En ze begon af te tellen vanaf dertig.
Heel langzaam, om haar zelf klaar te maken tegen de keuzes die haar straks tegemoet zouden komen.

Toen er nog twee secondes over was, vloog de deur open en stonden twee figuren in de deurgat, waarvan ze maar eentje herkende: de Aanvoerder, met een uitdrukking op zijn gezicht dat leek alsof hij zojuist de loterij had gewonnen.

Ze had al snel een beslissing gemaakt, want zodra de twee mannen naar haar toe begonnen te lopen, hoorde ze de gebroken stem van Ryhael weer in haar hoofd gonzen.

Dus ze zette haar mentale masker op en maakte zich klaar om te acteren: alleen omdat ze deze Hel wilde ontsnappen, zo snel mogelijk.

◇■◇■◇■◇■◇■◇■◇■◇■◇■◇■◇■◇■◇■

Ja, dat was het voor vandaag.
Ik voel me goed, het voelt eindelijk aan alsof dit hoofdstuk iets beter is dan de andere hoofdstukken. Ik had serieus geen inspiratie, maar ik denk niet eens dat dit hoofdstuk zo super slecht is C;

Ik hou van jullie! 😘❤

HAASTAAAAH.
LAAAAAH.
VISTAAAH.

Adigoesss

-Jaani.

|| Nephilim || حيث تعيش القصص. اكتشف الآن