|Hoofdstuk 23|

218 24 77
                                    

"If you ever feel like the world is against you, come to me. I'll take your hand and we will fly away, together."


_Hoofdstuk: drieëntwintig_

Tien minuten later zat ik stil op de grond, starend naar de telefoon die aangaf dat de oproep was beeïndigd.

'Wat,' Ryder keerde zich langzaam naar mij toe, 'was dat in godsnaam?'

Ik legde mijn hoofd in mijn handen en probeerde de tranen terug te dringen.

De vrolijkheid was plots verdwenen, mijn humeur omgeslagen. Het voelde aan alsof ik terug was geklapt naar de realiteit.

'Het klonk... familie... heb je gedaan, Haelyn?'

Ximena's woorden waren gedempt, alsof ik onder water was. Ik verstond alleen stukken uit wat ze zei.

En toen vervaagde haar stem compleet, terwijl ze me hard schudde en tegen me probeerde te praten. Haar stem veranderde naar de stemmen.

"Je moet ook echt alles hebben en stelen, of niet?"

"Krijg spijt dat je ooit was geboren."

"Door jou... door jou heb ik pijn."

"Je bent een zielig klein kind, die niet eens de liefde van haar eigen familie en vrienden krijgt."

Stop...

Stop-

Er was, na het gesprek, nog eentje bijgekomen. Nog een klap, nog meer pijn. Nog een reden waarom ik mezelf haatte. De pleister die ik zo voorzichtig op de wond in mijn hart had geplakt, bleek klein en waardeloos te zijn. Het maakte niet uit hoe hard ik het zou willen verbergen of zou willen helen; het maakte niet uit of ik er verband op zou doen in plaats van een pleister.

De wond was al te diep en ik had geen idee hoeveel mijn hart nog aankon. Hoe lang het nog zou duren voordat het opgaf. Want deze tegenslag- het was teveel.

"Terwijl jij heel leuk je verjaardag aan het vieren was, braken tien mannen het huis in. Om half twee in de nacht. Raphael had geprobeerd ze tegen te houden, maar hij kon niet veel doen. Ze hadden wapens. Toen iedereen in de woonkamer stond, vroegen ze naar jou. Ze wilden weten waar je was. Niemand zei iets, dus begonnen ze met slaan. Raphael heeft een hersenschudding en gebroken ribben. Hij nam het meeste pijn zodat wij dat niet hoefden te voelen. Hij bleef op zijn knieën zitten en nam de pijn. Hij zei geen enkel woord en schreeuwde het niet eens uit. En waarom? Voor jou! Hij deed het voor jou. De pijn die hij heeft geleden- de pijn die iedereen gisteren heeft geleden komt door jou. Hoeveel pijn moeten we lijden? Hoeveel wil je dat we huilen? Je maakt iedereens leven zuur. Je zal altijd een probleem zijn voor mij- voor ons. Ik wil niets meer met je te maken hebben, verdomme! Waag het niet je vader op te zoeken in het ziekenhuis, heb je dat begrepen?"

Stop stop stop stop stop-

Ik wist niet of de woorden alleen in mijn hoofd gonsden of dat ik het ook echt uitschreeuwde. Alles stroomde en mengde door elkaar heen, ik kon niet meer uitmaken wat de realiteit was.

Mijn ademhaling versnelde en ik kon niets meer zien door de waas van mijn tranen. Het voelde aan alsof iemand mijn luchtpijp dicht kneep en ik kon er niets aan doen en mijn blikveld begon zwart te worden terwijl mijn handen mijn keel vastgrepen-

'Haelyn. HAELYN.' De stem drong door het geruis en de woorden die ik hoorde.

'Adem in. HAELYN. KIJK ME AAN.' Met troebele ogen keek ik Ryder aan, die fronsend voor me knielde.

'ADEM IN!' schreeuwde hij terwijl hij me hard schudde. Langzaam probeerde ik te doen wat hij zei, maar kwam niet ver doordat ik snikte tijdens het ademhalen.

"Je zal altijd een probleem zijn voor mij."

Mijn ademhaling begon weer sneller te worden en ik merkte toen pas dat mijn handen hard trilden.

'Haelyn...' De woorden dreven weer weg, alles werd langzaam rustig terwijl zwarte vlekken mijn blikveld overnamen.

Kon ik maar altijd zo ontsnappen wanneer alles tegenviel.

○●○●○●○

Een dag later stond ik voor de deur van de kamer in het ziekenhuis waar mijn vader in was opgenomen.

Noem me gestoord, maar ik had de woorden van mijn moeder genegeerd en toch gezocht naar hem. Na de tweede ziekenhuis wilde ik opgeven met zoeken, maar bij de derde gaf de receptioniste me aan dat hij in dat ziekenhuis was.

Voorzichtig hief ik mijn gebalde hand op en klopte twee keer op de deur. Na een paar seconden kwam er zwakke "kom binnen". Dus deed ik de deur open en stapte naar binnen.

Daar, aan een kant van de muur stond een groot raam met uitzicht op een kleine park, aan de andere muur waren twee bedden geschoven, waarvan eentje leeg stond.

Hij lag op het tweede bed, een hartmonitor en nachtkastje er naast geplaatst. Toen hij mij zag, werden zijn ogen iets groter, verscheen een kleine glimlach op zijn gezicht en probeerde hij overeind te komen- wat niet lukte.

Een snik verliet mijn mond terwijl ik naar hem strompelde. Er was veel verband- zijn hoofd, schouder, en ik zag zelfs dat een van zijn armen in het gips zat.

"Hij deed het voor jou."

'P-pap,' fluisterde ik, terwijl warme tranen over mijn wangen gleden en ik naast het bed door mijn knieën heen zakte, 'Ik- het spijt me, ik wist niet- wist gisteren pas- ik had geen idee wie het waren en wat ze wilden, het spijt me zo erg-'

'He, poppetje, niet huilen.' Ik huilde nog meer toen ik de koosnaam hoorde en zijn hand op mijn hoofd voelde. 'Ik weet dat het niet jouw fout is. Ik heb geen idee wat je moeder je heeft verteld, maar ik kan je vertellen dat het zeker overdreven was. Dit was niets, ik heb erger gehad.'

Zijn hand aaide zachtjes over mijn hoofd heen.

En ik voelde me alleen maar schuldiger.

○●○●○●○●○●○●○●○●○●○●○●○●○●○

Ik had dit hoofdstuk al 100 jaar geleden klaar liggen. Idk waarom ik het niet heb gepost. Anyways, hier is het dan. Tevreden? Verbaasd? Of heb je meer zo van wat de hel gebeurt hier?

Oh ja! mijn examens zijn voorlopig voorbij, dus heb ik weer ff tijd 💕

(Ik heb ze gefaald. Triest.)

A//D//I//O//S

-Jaani.


|| Nephilim || Where stories live. Discover now