|Hoofdstuk 19|

208 22 14
                                    

"Everything has beauty, but not everyone sees it."

_Hoofdstuk: negentien_

'Dus jij en Ryder regelen snacks en drank. Versieringen, uitnodigingen en de rest regel ik. We moeten opschieten, het feest is al volgende week. Waarom gaan jullie niet al vandaag de spullen kopen? Het is toch koopavond.'

Het was moeilijk om bij te houden wat Ximena zei. Ryder, integendeel, kon het wel bijhouden. Hij stond op van de bank en liep uit de woonkamer. Snel stond ik op en volgde hem nadat Ximena me het geld had gegeven waarmee we de spullen moesten kopen.

'Schiet op.' zei Ryder nadat hij zijn schoenen aan had. Haastig volgde ik hem en niet gauw erna reden we naar de dichtsbijzijnde supermarkt.

Twintig minuten later en ik probeerde mezelf in te houden om Ryder een klap te geven.

We hadden ruzie.

Hij was een arrogante bitch die niet wilde luisteren en dacht dat hij het beste wist. Ik was daardoor zo woedend dat ik het liefst gewoon uit de winkel wilde lopen.

'Dat is te duur!' gilde ik bijna in frustratie. Ryder negeerde me en gooide een paar dure bonbons in het karretje waar ik in zat, recht in mijn schoot.

Je kon me kinderachtig noemen, maar het was zijn idee dat ik in de winkelwagen zou zitten, zodat ik hem niet "op zou houden met mijn slome tempo". Het was al snel vol, spullen waren zelfs op mij gezet.

'Je hebt één taak: hou je mond dicht en hou de spullen vast die ik je geef.' mompelde Ryder.

'Dat zijn twee aparte dingen, idioot.' vuurde ik terug, maar draaide me wel om en bleef stil zitten toen hij de wagen verder duwde.

Een paar dure snacks, chips en hapjes verder, zei ik tegen hem: 'Weet je, we hebben een limiet aan wat we kunnen besteden. Als jij je eigen geld wilt besteden, mag je dat gerust doen, maar ik ga-'

Ik stopte met praten doordat mijn adem in mijn keel stokte.

Daar.

Een paar meter voor me zag ik hem. De zijkant van zijn gezicht werd duidelijk, die scherpe kaaklijn en dat haar-

Hij verdween net zo snel om het schrap heen als dat hij verscheen.

'Je gaat wat?'

Ryder haalde me uit mijn trans door zijn woorden, maar ik was al bezig met het overeind komen, uit het karretje, het eten opzij duwend.

'Wat ben je aan- Haelyn! Waar ga je heen?!'

Hij probeerde me te stoppen, maar ik rende de gangpad af, waar ik Ryhael had gezien.

Misschien is het een illusie. Misschien heb ik het verkeerd gezien en was het iemand anders.

Alsnog rende ik, de gedachtes van me af schuddend.

Maar zodra ik de hoek omging, zonk de hoop naar mijn schoenen.

Er was niemand hier.

Dus checkte ik de omringende gangpaden en sprintte uiteindelijk uit de supermarkt, de koele avond in.

'Ryhael...'

Zijn naam was zacht, voorzichtig gefluister. Mijn ademhaling was kort en haperig doordat ik zoveel had gerend.

De parkeerplaats was leeg, net als de rest van het gebied. Geen enkele spoor van Ryhael.

Vragen.
Ik had zo veel vragen.
Zoveel antwoorden moest ik nog krijgen.

Misschien was hij niet ver hiervandaan. Als ik overstak, kon ik-

Een hand greep me bij mijn bovenarm. Verrast en opgelucht draaide ik me om, maar dat verdween al snel toen ik de boze, verwarde blik van Ryder zag.

'Wat ben je in godsnaam aan het doen, Haelyn?' Hij klonk geïrriteerd.

Lekker dan.
Moest hij ook nog perse vandaag komen met zijn bullshit?

Met evenveel irritatie trok ik mijn arm uit zijn greep en zei: 'Nu eventjes niet, Ryder. Ik... ik zoek iemand. Ga maar verder met boodschappen doen, ik kom er zo aan.'

Zijn hand hield me weer tegen. 'Nu? In het donker? Wat als er iets met je gebeurt? Wie zoek je eigenlijk, wie heb je gezien? Als er iets met je gebeurt, zal ik de schuldige worden.'

'Bovendien,' ging hij verder, 'ik zie niemand hier. En ik denk ook niet dat er iemand zal zijn, hoe ver je ook gaat. Het is bijna sluitingstijd.'

Ergens wist ik dat hij gelijk had.

Toch was er iets in me dat me dwars zat.

'Kom, Haelyn,' mompelde hij, dit keer zachter, met een emotie die ik niet kon plaatsen, 'het heeft nu toch geen nut.'

Voordat ik er goed over had nagedacht, knikte ik en liep met hem mee, terug de supermarkt in.

Misschien was het toch mijn illusie geweest.

○●○●○●○●○

'

Goed. Nu we alles in de auto hebben geladen, kan ik de drank gaan regelen. Het is alleen een bestelling plaatsen zodat ik het morgen kan ophalen. Wacht jij in de tussentijd in de auto?'

Half luisterend naar wat hij zei, knikte ik maar en liet een instemmend geluidje horen. Hij fronste, maar gaf weinig aandacht aan mijn rare gedrag. 'Ik ben zo terug.' Met die woorden verdween hij.

Ik was gek aan het worden.

Het is tijd voor een psycholoog, dacht ik in mezelf terwijl ik aan de passagierskant van de auto ging zitten. Laatste tijd had ik gemerkt dat ik te veel aan bepaalde dingen dacht.

Ik zag dingen die er niet waren.


Zuchtend leunde ik mijn hoofd tegen het raam aan. Waarom gebeurde dit met mij?

De gedachte bleef daar rondhangen, ik dacht er steeds opnieuw over na.

Na een paar minuten begon ik weer dingen te zien.

'Je maakt een grapje,' zuchtte ik ademloos.

Daar, in de verte, boven de bomen.

Twee grote, brede vleugels bewogen met veel kracht en weinig moeite. Hoger, steeds hoger.

Het nam de persoon, van wie de vleugels waren, steeds hoger.

Zwart. Stralend, diep, zwart.

Wat een mooie kleur voor vleugels.

Mijn vingers werkten vanuit zichzelf. Ik bewoog, totdat ik uit de auto was en naar de persoon -de gestalte- in de lucht toe liep.

Alsof ik ook opeens vleugels zou krijgen en naar hem toe zou gaan, waar we een dans van het vliegen zouden maken.

Een mooie, schitterende dans.

'Ryhael...?'

Iets in me zei dat hij niet Ryhael was en dat het niet Ryhael was geweest in de supermarkt.

En toch, ondanks dat, plukte ik de gevallen, zwarte veer van de grond op, die ik vervolgens snel verstopte in mijn zak.

Die veer, die van de onbekende gestalte was gevallen, vlak voor mijn voeten.

○●○●○●○●○●○●○●○●○●○●○●○●○●○

ok ik ga zlapen nu doei ik ben kapot moe oof

i know there are probably a lot of typos but agh who cares

A.D.I.O.S.

-Jaani.

|| Nephilim || Where stories live. Discover now