8. Ik val aan en flauw tijdens vlaggenroof

156 9 0
                                    

Ik sta zwetend bij mijn team in het bos in mijn leren harnas. Gefrustreerd kijk ik om me heen. Miles staat naast me. "Wat is er?"zegt hij. Ik had hem niet verteld over het bezoek van Apollo.
"Niks hoor" zeg ik. Ik maak een knot van mijn haar en luister naar de leider van ons team. Het is een meisje van Athene, dat zie ik gelijk aan haar ogen. Ze zijn grijs en ze zijn altijd bezig om iets uitgevogelen.

"Oke we verstoppen de vlag bij het riviertje en dan gaan Jonas en Kylie hem verdedigen". Dom, denk ik maar ik zeg niks. Als de goden aan het meekijken dan mag ik niet opvallen. Als ik niks over dit domme plan zeg lijk ik een gewone kamper.
Ik hoor Veel geja's over dit plan. "Dat is een goed iedee" schreeuwen een paar kinderen. Ze zijn echt van plan het te gaan doen en ik kan het niet laten. Ik verhef mijn stem.
"Dat is echt de domste en meest voorspelbare plek en manier".
De dochter van Athene kijkt me aan.
"En waarom is dat 'Amartia'?"
Ik kijk haar boos aan en loop naar d'r toe om haar een klap te verkopen maar Miles houd me bij mijn armen vast. Ik ontspan weer en ik maak mezelf los uit zijn greep.
"We kunnen dat idee wel gebruiken ja maar dan gebruiken we niet deze vlag" ik wijs naar de rode vlag. "Dan gebruiken we een t-shirt. Het andere team gaat naar de rivier want dat lokken we uit. We zetten veel bewakers bij de rizier voor de neppe vlag. De echte gaat met Miles en mij mee naar de rotsen aan het eind van het bos. We gaan daar zitten, uit het zicht zonder iemand in de buurt. Tegen de tijd dat het andere team bij ons is verwacht ik dat jullie de vlag al hebben gevonden".
Het meisje kijkt me geïrriteerd aan. De andere kampers kijken naar elkaar en knikken met hun hoofden alsof ze het een goed plan vinden.
"Prima" zegt ze. Iedereen blijft staan.
"Nou waar wachten jullie op?"

Samen met Miles ren ik door het bos met de vlag. Ik kijk naar Miles. Hij is echt heel knap en de dolken die onder zijn riem uitsteken staan goed bij hem. Hij is eindelijk volmaakt alsof dat was wat nog miste. eindelijk komen we aan de rand van het bos waar een grote rotswand staat. We klimmen naar boven. Het is best hoog en we vallen allebei een paar keer naar beneden. Als we boven zijn gaan we achter een grote steen zitten en leggen de vlag neer.
We zijn hoger dan de bomen. Ik kan over het hele speelveld in het bos kijken maar ik zie niet wat er gebeurd. De bomen zijn te dicht begroeid. Ergens in de verte bij de rand van het bos blaast iemand op een hoorn en het spel is begonnen. Ik hoor een aantal aanvals kreten en Miles komt naast me zitten kijken.
"Zie je iets?" Vraagt hij.
"Nee de bomen zijn te groen".
Ik ga met hem achter de rots zitten. We horen het wel als iemand naar boven probeert te klimmen.
"Gaat het" vraag ik aan hem. Hij kijkt me aan. "Ja het gaat met me" zegt hij. De stilte word een beetje ongemakkelijk. "Je bent toch niet boos he? Want Alex zij van niet maar ik weet het niet zeker en....en"
"Ik ben niet boos Tia"
Stilte.
"Ik hou van je Miles"
Hij kijkt me aan en zoent me. "Ik ook van jou".
We gaan weer zitten en het is niet meer raar.

"Hoe vind je het, dit heele gebeuren van kamp halfbloed?" Vraag ik.
"Eerlijk gezegd echt geweldig" antwoord hij.
Ik snap het wel. Hij heeft natuurlijk geen moeder want dat is een godin. Maar een vader heeft hij wel. Maar hij is niet zo een aardige man. Hij sloeg Miles en behandelde hem als afval. Daarom ging hij naar kostscholen.
"Fijn" zeg ik en ik lach naar hem.
Dan horen we geritsel onder aan de rotsen. Miles duikt naar de riggel van de rots maar ik trek hem terug. "Nee" zeg ik en ik doe een vinger op mijn lippen om te gebaren dat hij stil moet zijn. Voorzichtig kruip ik naar de rand van de rots en kijk naar beneden. Onderaan de rots komt Tony, die ik had aangevallen over mijn droom, naar boven geklommen.
"Wat doet hij hier?" Vraagt Miles.
Waarschijnlijk zoekt hij het hoger op om het speelveld te bekijken" antwoord ik fluisterend.
We moeten iets doen. Ik kruip weer naar de riggel en steek mijn hand erboven uit. Ik ben van plan om wind naar beneden te sturen, en Tony op de grond te laten vallen maar dan aarzel ik. Snel trek ik mijn hand terug.
De goden zijn aan het kijken en als Zeus ziet dat ik zijn krachten gebruik dan breekt de hel los. We moeten iets anders verzinnen. Ik pak een stukje rots die naast Miles ligt. Hij kijkt me verwachtingsvol aan. Ik gooi de rots tussen de bomen achter Tony. Als tony de kleine poef hoor kijkt hij verschrikt achter zich en springt naar beneden. Hij haalt zijn dolk uit zijn huls en loopt klaar voor de aanval het bos in. Snel draai ik me om naar Miles.
"We moeten nu weg want zodra hij erachter komt dat er niemand is komt hij weer naar boven" zeg ik.
"Waar moeten we nu heen dan?" Vraagt hij. "Naar beneden, want als we hier moeten vechten kunnen we geen kant op".
"Maar we mogen de vlag niet meer verplaatsen toch?" Zegt Miles. Dat is scherp van hem.
"Oke dan gaan wij naar beneden en dan vechten wij hem weg". Ik ben bang voor dit plan. Mijn plan was om niet te vechten en gewoon te blijven zitten op die rots. Maar blijkbaar zijn mijn team genoten niet zo goed in zoeken als dat ik had gehoopt.
We laten de vlag op de rots hangen en klimmen naar beneden. meteen als we beneden zijn hoor ik het suizen van een zwaard richting mijn been. Als een reflex druk ik op mijn armband en hef mijn zilveren zwaard naar beneden. Tony en ik staan daar vast, terwijl Miles naast ons onhandig zijn twee dolken tevoorschijn haalt. "Kijk eens wie we daar hebben" zegt Tony verschrikkelijk irritant.
"Het zijn de twee kleffertjes die maar niet van elkaar af kunnen blijven".
Ik duw nog wat harder met mijn zwaard tegen de zijne. "En hier is de zoon van Hermes, die blijkbaar de slechtste kant van hem heeft geërfd".
Hij haalt uit en ik verdedig. Ik probeer dat zoveel mogelijk te doen want ik vergeet nog niet dat de goden kijken. Maar het slipt weg. Elke keer als ik hem bijna raak komt het weer naar boven maar elke keer is het bloedje link. We gaan zeker wel een minuut of twee door. Miles staat ongemakkelijk aan de zijkant maar schreeuwt ook aanmoedigen. Onze zwaarden ketsen tegen elkaar. Dan staan we weer met onze zwaarden gekruist tussen ons in. vast. Ik heb even de tijd om om me heen te kijken want ik ben veel sterker. "Ik had gehoord dat je goed kan vechten 'amartia' maar zo goed vind ik je nou ook niet" zegt hij. "Ben je bang ofzo" hij geeft zo een echte Hermes lach. Zo'n lach van van die clowns die niet weten wanneer ze moeten stoppen.
En mijn geweten slipt uit mijn achterhoofd.
"Ik ben niet bang!" Schreeuw ik naar hem en ik haal weer uit naar hem. "Jij zou bang moeten zijn jij vuile vieze.....wat je ook bent!"
En het gebeurt. Ik laat mijn zwaard vallen en stuur de wind zijn kant op door mijn armen en handen te heffen. Hij vliegt drie meter de lucht in en acht meter ver. Hij land op zijn rug en de menigte om ons heen die gegroeid is tot het hele kamp kreunt oehhhhh.
Maar ik ben nog niet klaar. Ik laat wortels uit de grond komen, en kevers op hem kruipen. Ik haal water uit het riviertje verder op en maak hem nat. Dan sprijt ik mij handen en laat vlammetjes op ze dansen. Ik maak een soort lava ballen en schiet ze naar hem toe, maar alleen om hem bang te maken want ik hou ze tegen met water. Ik zet mijn stem op en focus op mijn woorden zodat er zware toverspraak uitvloeit: "WAAG HET NIET OM MIJ OF MILES TE KWETSEN!" Schreeuw ik .Hij ligt op de grond, helemaal vies en smeekt om genade. "Ja.....ja natuurlijk Tia..." stamelt hij dom.
Als laatste stamp ik op de grond. Een grote scheur ontstaat vanuit mijn voetstap en loopt door tot waar Tony zit. Hij scheurt verder maar Tony kruipt weg. "DUIDELIJK?" zeg ik, en deze keer naar iedereen. Alle bange gezichten schudden ja.
Dan pas loopt het bloed uit bijde neusgaten en ik voel mezelf op de grond vallen. Miles komt naar me toe rennen en op het laatste moment voordat ik wegval zie ik de felste flits, en hoor ik de grootste donder die ik ooit in mijn leven heb gehoord.
Zeus.

Dochter van Hera//Percy Jackson fanfictionWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu