13. Een vreemd klein jongetje maakt een storm in de metro

57 7 2
                                    

Ik droom niet. Wat best zorgelijk is voor mij.
Ik word wakker met de smaak van ambrozijn op mijn tong. Vers gebakken koekjes met glazuur.... damn. Ik ga rechtop zitten en kijk recht in de ogen van Artemis.
"Hallo halfgod" zegt ze vriendelijk. Om mijn broek zit een verband met een rood streepje erop. De wond doet bijna geen pijn meer. Ik knipper met mijn ogen.
"Ik heb gewonnen toch?" Vraag ik aan haar. Alex zit op de schommel met zijn hoeven in het zand.
"Ja amartia, je hebt gewonnen" zegt de godin. Opgelucht zucht ik. Dan begin ik weer bij zinnen te komen.
"Miles" zeg in en ik sta op. Even voel ik een steek in mijn dijbeen maar ik negeer hem en loop richting de uitgang van het speeltuintje.
"Wacht!" Zegt Artemis en ze loopt me achterna. Geïrriteerd kijk ik achterna.
"Dankje wel voor het verzorgen van mijn wonden en je broer achterna ging maar Miles word gemarteld in de onderwereld. Ik moet naar hem toe"
"Tia wacht nou even" Alex komt naar ons toe galloperen. "Ze wil wat belangrijks zeggen"
Ik wend me weer naar Artemis.
"Wat dan?" Zeg ik mischien een beetje brutaal.
"Kijk uit voor je toon kind. Ik ben en blijf een godin"
Ik hou mijn mond.
"Goed zo" zegt ze. "je hebt net een paar vijanden gemaakt. Mijn broer zal je altijd haten maar zijn spelletjes zijn voorbij. Bij Aphrodite... zij heeft niks belooft. Zij zal je achterna gaan.  ga nu snel naar het rijk van Hades. Haal Miles" de godin verdwijnt in zilver licht. Alex staart met verbaasde ogen naar de nu lege plek. Ik twijfel geen moment. Ik loop het parkje uit naar de dichtstbijzijnde metro.

Onder de grond kopen we twee kaartjes. Er hangt een spanning in de lucht en we zwijgen allebei. De stilte word gebroken als hij zijn neus optrekt.
"Het ruikt naar....laat maar het is vast gewoon de ondergrondse" onzeker kijkt hij om zich heen.
"Wat bedoel je, dat je monsters ruikt?" Vraag ik hem. Hij knikt. "Het rook naar die luchthonden  van hecate... vast niks"
Op dat moment hoor ik een luid gegrom achter me. Met een ruk draai ik me om en sla met mijn zwaard de grijze spookhonden uit de lucht. Piepend komt hij weer overeind. Mensen rennen krijsend uit ons metro gedeelte. De hond staat nu voor ons. Alex en ik staan schouder aan schouder met ons wapen in aanslag. Grommend komt het beest dichterbij.
"Goddelijk brons dood deze dingen niet!" Zeg ik tegen hem. De hond staat nu op aanvallen.
"We moeten het proberen...probeer je krachten!" Zegt Alex.
Ik maak een vuurbal met mijn hand en stuur hem naar de hond maar die ontwijkt. Door de snelheid van de trein kan ik geen plantjes laten groeien, beesten laten komen, water oproepen, scheuren in de grond maken of zonlicht zo sterk laten schijnen dat het beest opbrand. Ik moet iets anders verzinnen voordat.... de hond valt aan. Met moeite sla ik de hond weer weg maar mijn zwaard gaat gewoon door zijn lichaam heen zonder hem te verwonden. Hij haalt uit en schampt mijn arm en de borst van Alex. Hij Mekkert het uit maar gaat door met de aanvallen tegenhouden. De hond springt hoog boven me. Dan gebeurt alles in slowmotion. Alex springt naar hem toe maar de spookhonden slaat hem uit de lucht tot in achterin de wagon. Dan land de hond boven op me. Ik lig nu op de grond met een kwijlende hond boven op me. Hij duwt zijn nagels in mijn hals.
Plotseling komt eer een miniatuur donder storm  de wagon binnen. Alles word grijs van de wind en flitsen. In het midden van de storm loopt een schreeuwend jongetje van niet ouder dan negen. Hij heeft een lang goud zwaard in zijn hand. De hond is zo geschrokken dat hij te verdwaast is om te bewegen. De jongen haalt uit en hakt in de hond. Meteen lost hij op in de storm. De storm verdwijnt in een keer en de stilte in de wagon is niet normaal. Het jongetje staat daar nog steeds met zijn zwaard in zijn handen.
"Hoi" zegt hij zacht alsof er niks is gebeurd.

Verbaast sta ik op. "H h hallo" weet ik te antwoorden. Achter me hoor ik Alex kreunend opstaan. Ik bekijk het jongetje goed. Hij heeft ogen zo blauw als een zomerlucht. Zijn haar is zandkleurig blond en hij heeft kleine sproetjes op zijn neus. Hij is denk ik acht of negen.
"W wie ben jij?" Vraag ik.
"Ik ben Samuel" zegt hij. "Wat ik ben geen idee" hij laat zijn hoofd hangen. Ik loop naar hem toe.
"Vecht je vaker met monsters?" Vraag ik hem. Hij knikt. "Waar heb je dat zwaard vandaan?" Vraagt Alex die verstelt naar het imperiaal goud kijkt.
"Ik heb het gevonden op een strand in Alaska. Het was aan gespoeld... jullie zijn toch geen politie he? Want ik heb niks gedaan ik zweer het!" Bang deinst hij achteruit. Vlug schud ik mijn hoofd.
"Nee nee, we zijn geen politie... ik ben net zoals jij" ik kijk naar Alex en hij knikt.
"Ik ben een halfgod" zeg ik. Hij kijkt me met grote ogen aan.
"E een halfgod? Als in goden zoals Mars en Jupiter?"
Alex geeft me een niet begrijpende blik.
"Dat zijn Romeinse goden. Ik ben dochter van een Griekse godin, Hera"
"Coolllll" zegt Samuel. "En hij, wie is zijn ouder?" Ik lach.
"Hij is een sater, Alex laat hem je hoeven zien"
Alex stroopt zijn broek op. Het kleine jongetje hapt naar adem bij het zien van zijn voeten.
"Wat? Een faun?" Zegt hij. Alex Mekkert beledigd.
"Nee een sater!" Zegt hij. 
"Samuel waar zijn je ouders?" Vraag ik hem. Hij laat zijn hoofd verdrietig hangen.
"Mijn moeder is gestorven..." zegt hij zacht. "Mijn vader heb ik nooit gekend" hij kijkt weer op. "Is hij een God?" Vraagt hij.
Ik knik. "Ik denk het wel. En zo te zien een machtige. Ik ken niet veel mensen die zo machtig zijn als jij. Maar dat is niet altijd een goed teken"
"Oh" zegt hij teleurgesteld. "Waarom niet"
"Omdat" zegt Alex. "Dan komen er veel monsters op je af. Maar er is een plek waar je heen kan gaan" hij kijkt me aan en we denken hetzelfde. De manier waarop hij vecht en praat...hij is Romeins.
"Kamp Jupiter" zeg ik. "Het twaalfde legioen zoekt altijd mensen zoals jij".
"Ik? Zoeken ze mensen zoals ik?"
Hij was echt heel schattig. Hij zag er uit als een kleine vechtersbaas.
"Mag ik even alleen met Alex iets bespreken?" Vraag ik hem. Hij knikt. Alex en ik lopen maar een verwoest stukje verderop.
"Is hij zoon van....Jupiter?" Vraagt hij.
"Ik denk het wel"
"Ik moet met hem meegaan...red jij je alleen Tia?"
Ik knik.
"Oke"
We lopen weer naar Samuel.
"Ben je klaar om te gaan?" Vraag ik aan hem.
"Ja helemaal!" Zegt hij enthousiast. "Ga je niet mee?" Vraagt hij. Ik schud mijn hoofd.
"Ik moet iemand redden maar Alex is een beschermer. Jullie redden het wel" ik geef Alex een knuffel. "Succes" zegt hij. De trein stopt en ze lopen de wagon uit. Nu moet ik verder. Alleen.

Dochter van Hera//Percy Jackson fanfictionWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu