9. Mijn moeders standbeeld is oppeens gepolijst

154 9 1
                                    

Ik probeer wakker te worden. Ik lig op een bedje maar het ligt niet zo heel comfortabel. Ik heb hoofdpijn en het lijk alsof iemand met Zeus zijn lichtflits me maar heeft blijven slaan. Ik haal al mijn energie bij elkaar, doe mijn ogen open en probeer rechtop te zitten. Mijn zicht is ook verpest. Overal waar ik kijk zie ik blauwe vlekken .Miles die naast mijn bed zit helpt me omhoog en ik word duizelig. Miles is oppeens boven en ik hang aan het plafond. Snel knijp ik mijn ogen dicht. Ik hoor Miles vaag vragen of het gaat maar niks is duidelijk meer. Ik open mijn ogen weer en ik zie door de vlekken heen dat Miles me kleine blokjes ambrozijn probeert te voeren. Ik laat dat toe want ik weet toch al wat dat is. medicijnen die ze geven als iemand gewond . Ze gebruiken ook nectar, dat is vloeistof. Op Olympus at ik dat elke dag een beetje. De goden eten het ook veel maar als halfgoden teveel eten worden ze verbrand tot stof. Als een mens ook maar een likje neemt gebeurt dat al.
Ik hap naar de lepel die Miles voor mijn mond houd en er ontploft een explosie van smaak in mijn mond van Verse aardbeien, van die zoete weetjewel. Dat is namelijk het beste van dit medicijn: het krijgt de smaak van je lievelings eten. Na een paar bakjes is het op en ik voel me al veel beter. Mijn gehoor is weer zo goed als terug ook al hoor ik nog steeds een zachte piep. De vlekken zijn vervaagt maar ik ben nog steeds duidelijk een beetje van de wereld. Ik kan tenminste communiceren.
"Tia, gaat het" vraagt Miles over bezorgt. ik slik de laatste beetjes weg.
"Ja het komt goed" zeg ik. Ik ben verbaast hoe schor mijn stem is maar ook over het fijt dat we alleen zijn in een kamertje weet ik veel waar, en dat Miles wondjes op zijn gezicht heeft, nee wacht even overal, vies en helemaal doorweekt is. Ik ga nog rechter op zitten. Mijn hele lichaam doet pijn maar ik negeer het.
"Wat-" begin ik maar ik word onderbroken door een flits en een klap die het kleine raampje die lijd tot een kleine koek koek, doet klapperen.
"-Is er gebeurt" maak ik af.
"Ik eet het niet'' begint Miles. hij haalt een keer diep adem voordat hij de blijkbaar schokkende gebeurtenissen verteld. ''na jij met  Tony... nou ja had gevochten, gebeurden er allemaal mini natuur rampen ofzo. Eerst werd jij getroffen door de bliksem maar op een of andere manier leef je nog. Toen begon het te regenen maar niet een beetje, het was alsof de zee naar beneden kwam vallen. Toen ging het meer gek doen want er kwamen allemaal golfen enzo en de grond begon te kraken, er kwamen allemaal takken uit die alles hebben verwoest. Er kwamen ook eindeloos veel dieren uit het bos en en en het was chaos". Hij kijkt angstig. Er loopt een traan over zijn wang.

"Tia ik weet niet of ik het nog zo leuk vind hier" zegt hij. Ik leg mijn hand op zijn wang. "Sorry" zeg ik en er loopt ook een traan over de mijne. "Gaat het goed met Tony?" Vraag ik.
"Hij leeft nog, ja maar hij is in het grote huis, bij alle andere gewonden.
Ik kijk om ons heen.
"Waarom zijn wij daar niet" vraag ik.
"Omdat MrD tijdens de chaos alles op stop zette, en zij dat hij jou moest hebben en nu meteen. Dat je naar Olympus zou moeten vertrekken. Tia, weten de goden het?" Hij kijkt bezorgd. Ik kijk weg vanuit die blik. Het komt allemaal binnen. De goden hebben deze rampen veroorzaakt natuurlijk. Zeus het onweer, Poseidon het water, Demeter de takken uit de grond en Artemis de dieren. Athene heeft vast bedacht dat Dionysus toch ergens goed voor is en de andere goden hebben vast zitten lachen toen al hun nietsnutten van kinderen aan het stressen waren.
"Ze weten het Miles" zeg ik en ik kijk hem weer aan.
"Ik ga weg van het kamp. En jij blijft hier".
"Tia nee!" Zegt hij en hij springt op. Ik zwing mijn benen van mijn bed en ga gammel voor hem staan. "Ik wil het ook niet Miles" zeg ik met tranen in mijn ogen. "Maar anders ben je echt niet veilig. Als ik hier blijf ben je ook niet veilig en het hele kamp trouwens ook niet. Ik moet wat dingen uitzoeken". Ik haal diep adem. "Ik ga mee of je het nou wil of niet" zegt hij met toverspraak. Hij is krachtig en hij kan het al controleren maar het werkt niet. "Miles....ik hou teveel van je" zeg ik en ik geef hem een zacht kusje. Dan buigt hij naar me toe en met onze neuzen tegen elkaar zegt hij, "daarom ga ik mee...ik heb je nodig".
Hij zoent me en ik huil.
"Miles het kan niet...je moet nog trainen..en..en" begin ik en ik kijk naar beneden.
"Ik ga met je mee Tia, ook al moet ik je achtervolgen". In de stilte die volgt kijken we elkaar aan. Dan knik ik en ik pak zijn hand.

"Waar zijn we eigenlijk" vraag ik.
"In de kelder van het Aphrodite gebouw" antwoord Miles.
"Dat is fijn want dat is dicht bij de poort" zeg ik.
"Ik denk niet dat dat zo makkelijk gaat worden". Miles kijkt naar beneden. "Alles is verwoest. Ik moest echt een wildernis door om hier te komen. cabines zijn gebroken en kapot en het gras veld is een modderpoel. Maar het kwam niet door de natuur rampen. Ik weet niet het gebeurde gewoon in een keer".
"We vinden we een weg" zeg ik dan.
We lopen op de gammele trap naar boven, uit de kelder. Als ik boven kom verwacht ik in het roze paradijs van Aphrodite te komen maar ik kom aan in een sloppenwijk krot. Alle roze ooit fuzzige dekens zijn nat en bruin en er licht overal make up versprijt . We lopen door deze rommel naar buiten maar we hoeven niet naar een deur te zoeken want de helft van de muur licht eruit.
Als we buiten komen valt mijn mond open van schrik. Het eens oh zo mooie kamp halfbloed, waar het gras altijd groen was en de zon altijd scheen was nu omgetoverd in een zwijne stal. Maar echt  hoor. Hopen met modder en puin liggen op het midden van het gras veld. Alle huizen zijn verwoest. De spandoeken van Ares slingeren in het rond en de boeken van Athene liggen open en gescheurd bij mijn voeten. Alle gestolen spullen van de hermes kinderen zijn opgehoopt in het midden en de plantjes van Demeter zijn morsdood. In elk huis stond altijd een standbeeld van de God, maar nu niet meer. Ze waren kapot gekraakt, ook die van Zeus. Ik kijk nog eens rond en zie iets waarvan ik bevries van angst en de grootste bom valt. Ik zie dat bij de tempel van Hera, het standbeeld nog intact is. Ik denk zelfs dat hij is gepolijst. hij glimt in het zwakke licht van de ondergaande zon.  Ik tik Miles op zijn schouder en wijs naar het standbeeld.
"Dit is een bericht" zeg ik met een trillende stem.
"We moet nu weg"

Dochter van Hera//Percy Jackson fanfictionWhere stories live. Discover now