14. Ohja niet te vergeten: hij spuwt vuur

118 9 0
                                    

Ik word vaag en slap wakker. Ik zie twee wazige gezichten van een jongen en een meisje boven mijn hoofd hangen. Het plafond waar ik tegenaan kijk is wit en het glimt. Ik lig op een leren bank en ik wiebel een beetje, waarschijnlijk omdat ik rij, bedenk ik me.
"Volgens mij wordt ze wakker" hoor ik Polly Dof zeggen.
"Wordt ze wakker?!" Hoor ik Alex op de achtergrond schreeuwen.
"Tia gaat het?" Zegt de stem waar ik van hou. De stem van Miles maakt me wakker uit deze halve wakkerheid en alles word weer helder. Ik zie het jonge gezichtje van Polly met haar knalblauwe ogen. Maar wat anders is dan de laatste keer dat ik haar had gezien is dat onder haar ogen diepe blauwe wallen zitten. Naast haar hangt Miles boven me. Midden op zijn gezicht loopt een streep van een korst. Waarschijnlijk heeft ambrozijn of nectar het helingsproces van de wond al versneld maar het gaat niet zomaar weg. Het gaat ook nooit meer weg. Er zal altijd een lijn zijn, van het allereerste monster waarmee hij heeft gevochten. En niet zomaar een monster want het is ook nog eens de leeuw van nemea. Maar zijn gezicht is er niet lelijker op geworden. Hij is nogsteeds de oh zo knappe jongen waarmee ik in een klap verliefd werd. De wond staat hem zelfs goed. Hij is gemaakt voor vechten.
Ik knipper met mijn ogen en probeer te gaan zitten. Ik krimp al snel in elkaar en sla mijn armen om mijn buik.
"Ja blijf nog maar even liggen" zegt Polly, terwijl ze een blokje ambrozijn aan me voert.
"Ondanks je krachten van Apollo en de ambrozijn zijn de wonden van de leeuw heel diep. Die helen niet zomaar". Het is trouwens beter dat ik even blijf liggen want ik voel me zo slap als spaghetti.
"Is iedereen oke?" Vraag ik. Mijn mond is zo goed als uitgedroogd maar ik vraag niet om water, want ik wil niet een last zijn.
"Iedereen is oke" zegt Miles. "Nu alleen jij nog". Hij geeft me een zoen op mijn hoofd. Ik glimlach naar hem.
"Waar gaan we heen?" Vraag ik en ik probeer anders te gaan zitten, maar er komt een steek in mijn buik.
"Aaahhhjgg....".  Ik trek mijn nieuwe shirt omhoog en zie dat er een verband om mijn wonden is gedaan maar er zijn ook twee bloed vlekken te zien. Ik kijk niet onder het verband want ik ben bang voor wat ik ga zien.
"Nou, waar gaan we heen?" Vraag ik weer.
Polly antwoord. "Oh ja we gaan naar het volgende adres op de kaart, dat is 'Colonial National Historic park' bij Williamsburg. We moeten nog maar een uurtje rijden. We moeten om 12 uur s'middags bij het war-monument van Yorktown zijn".
"Ja maar dan kroelt het daar van de toeristen" bedenk ik me.
"Ja we zijn ook nog niet uit over hoe we dat moeten doen".
Dan besef ik iets ergs.
"Wacht wacht wacht hoe lang ben ik buiten westen geweest?" Ik kijk geschrokken naar Polly en Miles.
"je bent een dag en een paar uur wel weg geweest Tia..." zegt Miles voorzichtig.
"Shit".
"He het is niet erg ik bedoel het is nu 5 uur, we hebben nog even om ons klaar te maken, en dan gaan we gewoon vechten. We zijn nu meer klaar ervoor dan eerst. We weten Nu dat Zeus het ons moeilijk maakt" stelt Miles me gerust met een vleugje toverspraak. Ik knik.
"Wacht, hebben jullie het ijzer?" Op dat moment stres ik even. Dan schreeuwt Alex vanuit voorin de bus: "jep Tia, ik heb die homp meegenomen! Hij ligt hier bij mijn voeten!".
Ik zucht van opluchting.
"Jo Miles zou jij even het stuur over kunnen nemen?" Vraagt Alex achter het stuur.
"Ik ben namelijk twee keer al bijna in slaap gevallen en mijn been doet nog een beetje pijn. Het is namelijk niet zo dat een onverwoestbare kat me heeft gekrabd".
"Sure" zegt Miles. Hij geeft me een laatste blik die zegt dat alles wel goed komt, dat ik gewoon rustig moet zijn en dat hij van me houd, maar ik zie er ook doorheen dat hij bezorgt is. Hij vertelt altijd zo veel met zijn blikken. We voeren soms hele gesprekken.
Polly en ik blijven dus over. Terwijl ik op de bank lig haalt Polly nieuw verband. Ze doet anders dan normaal. Nog geen eens twee dagen geleden stond ze te springen om te vechten, maar nu lijkt ze verslagen.
"Wat is er polly?" Vraag ik. Ze negeert mijn vraag en gaat door met wat ze doet.
"Je verband moet worden ververst" zegt ze ontwijkend met haar nog kinderlijke stem.
"Polly" dring ik aan. Ze kijkt me aan. Er loopt een dikke traan over haar wang.
"He.." zeg ik en ik zoek alle kracht om mezelf omhoog te hijsen. Uiteindelijk zit ik en Polly gaat tegenover me zitten zodat er alleen nog maar een gang pad tussen ons in zit. De tranen stromen over haar wangen.
"Wat is er Polly, je ziet eruit alsof je een maand niet hebt geslapen".
Ze kijkt naar haar handen terwijl ze er onrustig mee speelt.
"Oh ja dat is omdat ik laatste dag niet heb geslapen en de weken daarvoor gepest ben door nachtmerries. En omdat gister, toen jullie allemaal bewusteloos waren ik jullie heb getild Naar de bus en jullie heb verzorgt. Vooral jij. Je moet rustig doen Tia, je hebt veel bloed verloren". Ze kijkt me aan.
"Polly we hebben het niet over mij, we hebben het nu over jou. Zometeen als wij hebben gepraat heel ik mezelf en Alex wel. Nu wil ik weten wat er is met jou". Ik leg mijn hand op haar knie.
"Sorry Tia" zegt ze en ze begint nu echt te huilen. "Ik, het is gewoon.... ik wilde zo graag vechten maar inplaats van jullie helpen heb ik me verscholen. Sorry dat ik niet ben wie je had gehoopt..." ze laat haar hoofd zakken en schud heen en weer van het huilen.
"Oh Polly, je bent de beste vriendin die ik ooit heb gehad" stel ik haar gerust. Het is ook echt waar. Ik heb nooit echt vrienden gehad omdat Hera dat van mijn vroeg. "Je komt al mijn verwachtingen te boven meisje" zeg ik. "En ik ben trots op je, je bent de beste twaalfjarige boogschutter die ik ooit heb gezien". Ze kijkt omhoog maar al deze complimentjes lijken het alleen maar erger te maken.
"Maar Tia, je weer niet... laat maar" stamelt ze.
"Als je ooit iets kwijt wilt dan moet je vooral naar mij toe komen he?" Zeg ik.
"Ja dankje, ik ga nu even bij Alex kijken" en ze loopt weg. Ik kijk haar na en bedenk dat ik me zorgen moet maken. Maar het kan toch niet zijn dat ze me.... nee niet mogelijk. Ik verwijder de gedachte die ik net had uit mijn brein maar niet uit mijn hoofd. Ik bedoel wie anders?

Ik laat het voor nu los en trek mijn shirt een beetje omhoog. Ik leg mijn handen op mijn buik en focus me op het genezen van mijn bijtwond. Na enige inspanning is de doffe pijn die er constant was verdwenen en ik kan weer rustig adem halen. Ik ga staan en word even duizelig, van het gebruiken van die krachten, maar loop dan naar Alex en die hetzelfde bij zijn been. Dan ga ik naast Miles zitten en we kletsen de rest van de weg.

Dan komen we bij de ingang van het park. We parkeren bij de bussen. We lopen met zijn vieren naar de ingang en Polly betaalt met het gestolen elf van kamphalfbloed entree. We volgen door het park , dat echt heel mooi is trouwens, de bordjes naar de war-monument.
Als we daar aankomen worden mijn ogen groot van verbazing en stress. Er zijn busladingen vol met mensen, die het witte beeld fotograferen en bewonderen. Zij hebben geen idee. Geen idee dat over ongeveer een uur, een chimaera bij dit monument rond loopt. een beest met een kop van een leeuw, het lichaam van een geit en de staart van een slang. En ohja, niet te vergeten: hij spuwt vuur.

Dochter van Hera//Percy Jackson fanfictionWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu